Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
West-Vlaanderen. Jaargang 3 (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 3
Afbeelding van West-Vlaanderen. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

West-Vlaanderen. Jaargang 3

(1954)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

[Literatuur]

Poëzieprijskamp

DE prijskamp voor het beste Maria-gedicht uitgeschreven door het C.V.K.V. telde 141 deelnemers, die samen 187 gedichten inzonden.

Van meet af aan bleek dat veel mededingers wellicht ncoit tevoren een gedicht hadden geschreven, en dat enige vrome zielen gemeend hadden deze gelegenheid te moeten benutten om aan hun verering voor Onze Lieve Vrouw uiting te geven. Resultaat: veel goede bedoelingen, veel vroomheid, maar weinig poëzie.

Bij een eerste schifting bleven een dertigtal gedichten over. Een tweede schifting bleek niet gemakkelijk daar de meeste dier gedichten niet bijster fameus, en ock niet geheel onbeduidend waren. Ten slotte werden er nog een tiental aangehouden, maar afgezien van de eerste twee, bleek het steeds moeilijk de ene voorrang boven de andere te verlenen. In laatste instantie kwamen de volgende mededingers in aanmerking: Joris Van Eede, Dries Duysbeke, Jan Dirksen, Tarcisius, Alscanich, Viking, Stefan von Leietale, Uut Minne, Von oben nur kommt das Licht, Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en Als ick can.

Na beraadslaging werden de laureaten in volgende orde aangeduid:

1.Assumptio door Anton van Wilderode, schuilnaam Joris Van Eede, Collegestraat 31, Sint Niklaas-Waas.
2.De Boodschap door Frank Meyland, (Dries Duysbeke), Filip Van Cleeflaan, 19, Gent.
3.Ontvangenis door Jan Veulemans (Von oben nur kommt das Licht), Hannuitstraat, 11, Turnhout.
4.Mariasonnet II door Roger Bryssinck (Jan Dirksen), Vincent Bavaisstraat, 48, Hove.
5.ex aequo: Dromerij met Maria bij door Cl. Van den Eede (Tarcisius), Sint Denysplaats, 38, Vorst (Brussel).
Ode aan Maria door Frans Eykans (Uut Minne), Naamse steenweg, 189, Heverlee.

Hartelijk proficiat aan de bekroonden!

 

*

 

Maakten deel uit van de jury: Z.E.H. Kan. Dochy, André Demedts, Urbain Van de Voorde en Staf Weyts.

 

P.S. Over de uitslag van de prijskamp wordt niet gecorrespondeerd. De ingezonden gedichten blijven uiterlijk tot 1 Juni ter beschikking van de inzenders die ze kunnen terugvragen mits toevoeging van een postzegel van 2 frank aan het adres van Staf Weyts, Bisschopsdreef 57, Sint Kruis.



illustratie
Emile Raes, Pasteltekening


De boodschap
 
Zwaluwen stoeiden in het schemerrood
 
der ondergaande zon, ach hónderd zonnen
 
bloedden zich langzaam in het Westen dood.
 
 
 
Misschien is 't zo, bij 't schemeren begonnen,
 
eenvoudig tussen schemering en nacht:
 
de maan lag bevend in de waterbronnen,
 
 
 
een wiekend' engel die de boodschap bracht
 
uit Gods oneindig-verre hemelgaarden
 
streek, na een lange vlucht, onhoorbaar zacht
 
 
 
achter de stallen neer, waar moëe paarden
 
zwaar zuchtend knielden voor de warme rust;
 
Gods engel trad vooruit, zie, hij ontwaarde
 
 
 
de Maagd aan 't raam, schijnbaar nog onbewust
 
van haar bestemming en de zegeningen
 
in haren smallen schoot, ach héél gerust
 
 
 
aan 't spinnen achter 't raam, rustig aan 't zingen
 
zoals elk meisje in droom verloren zingt;
 
maar d'engel sprak, Zij moest haar hart bedwingen
 
 
 
gelijk haar Jozef 't schichtig paard bedwingt
 
met zijn gebalde hand en zijn zacht spreken...
 
Hoor: d'engel spreekt, Maria; neen, hij zingt,
 
 
 
maar wat hij fluistert is reeds lang gebleken,
 
nog vóór hij sprak wist Gij zijn woorden wel,
 
Gods wapen moest uw hart niet meer doorsteken:
 
 
 
reeds lang waart Gij Zijn schuchtere gazel.

FRANK MEYLAND

[pagina 98]
[p. 98]
Ontvangenis
 
Het Woord was parelende dageraad
 
die openbrak in rozen en seringen.
 
- Over de heuvel, naar de kim toe, gingen
 
drie herders in hun argeloos gewaad.
 
Boven de tuinen wou een vogel zingen.
 
 
 
Tussen de ramen van haar prille vrees
 
en 't peilen naar de heimelijkste zinnen
 
zag zij de zwaluw aan het nest beginnen
 
en hoe de zon uit sneeuwen bloesems rees
 
en zinderde nabij de tempeltinnen.
 
 
 
Als lentevuur was plots de zoete pijn
 
en 't weten van het bloed, vóór elk verlangen:
 
zij hield de hemel in haar schoot gevangen
 
en wist zich onberoerd de Moeder zijn.
 
- Om 't huis kwamen verblijde vogels hangen.
 
 
 
Doch, toen zij door het raam de dingen zag,
 
wist zij in zich niet 't vlammend wee geborgen,
 
en hoe van duizend onbevroede zorgen
 
om haar ontvangenis geregen lag
 
het snoer dat groeien moest met elke morgen.
 
 
 
Toen werd het Woord zwaar als de avondmist
 
en als een avondbede het berusten.
 
- Waar lome zon de perelaren kuste,
 
schreden drie herders voort, en géén die wist
 
dat zij de Moeder was, de blijde, onbewuste.

JAN VEULEMANS

Dromerij met Maria bij
 
Wanneer ik vast in mijmeren verslonden,
 
Haar onverwacht zie vóór mijn ogen staan,
 
heb ik nog niet zo gauw een groet gevonden
 
of Zij biedt lachend mij Haar Kindje aan.
 
 
 
Als opgenomen in een hoger leven
 
waar alles goedheid is en klaar en rein
 
wiek ik dan, rest'loos van mezelf ontheven.
 
in vreugde op uit elke aardse pijn.
 
 
 
Dan leg ik oor en harte stil te luist'ren
 
en horen doe ik dan een woord'loos lied.
 
O! de verrukking van het wond're fluist'ren
 
dier stem die komt uit vreemd en ver gebied!
 
 
 
Dan wordt mijn hart, een zomer zonder regen,
 
bedauwd met schoonheid uit een droombestaan,
 
waarvan de zwervers langs de vele wegen
 
soms 't spiegelbeeld zien in de wolken staan.
 
 
 
Zo plots en spijtig komt dan het ontwaken
 
dat ik me afvraag: was het geen bedrog?...
 
Maar neen! Zij staat nog altijd vroom te waken:
 
dààr wenkt het beeld der Moeder Gods mij nóg.

CL. VAN DEN EEDE



illustratie
Emile Raes, O.L. Vrouw van Smarten (hout)


Mariasonnet II
 
Het is mijn hart dat dieper gaat dan mijn gedachten,
 
Het is mijn ziel die wilder woelt en z' is zo groot,
 
En ik, ik wil naar alles zien, want ik ben banger dan de dood
 
als 't Maandag is. Ik denk te veel en ongeduldig, trachten
 
 
 
is niet goed. O nee, het is niet goed te moeten wachten,
 
en wachten, en wachten, en leven naar de dood.
 
O, groene, gele, blauwe leven, en gij, dood, wat zijt ge rood.
 
Hoe komt het dat het rood zo kan strelen en verzachten
 
 
 
in een goed schilderij? Als Gij het maar zijt, heilig, ingetogen.
 
Stil en warm zijn uw wangen en uw ogen,
 
En ik vraag zonder vragen of ik mag komen,
 
 
 
Zonder dood te gaan, komen in uw wereld van dromen,
 
die beter zijn dan de werkelijkheid waar ik in sta.
 
Roep, roep, of fluister me zachtjes tot U, Maria, Maria...

ROGER BRYSSINCK

Ode aan Maria
 
Gij zijt de Vrouw, Juweel van Vaders dromen,
 
van God vervuld in Godsverbondenheid.
 
Gij zijt àl deemoed, reinheid, heilig schromen,
 
het Wonderkind Dat Vaders Hart verblijdt.
 
 
 
Gij zijt de Maagd en Moeder uitverkoren
 
in Wie de Zoon tot Priester werd gewijd.
 
Gij zijt de Burcht en Gods Ivoren Toren,
 
kristallen Wal rond Gods Aanwezigheid.
 
 
 
Gij zijt de Bruid, de schoonste aller vrouwen,
 
door God de Geest met eigen heerlijkheid
 
getooid, en Die God-Liefde kwam bedauwen,
 
gewekt tot maagdelijke vruchtbaarheid.
 
 
 
Gij zijt de Lelie druipend van genade,
 
het Meisje glanzend van fijnvrouwlijkheid.
 
Gij zijt Gods Troon beladen met sieraden,
 
de Zonnetempel der Drievuldigheid.
 
 
 
Gij zijt de Ster vol goddelijke vonken
 
Die door de donkre nacht de pelgrim leidt...
 
Opdat ons hart in Gods Hart zij verzonken
 
omhul ons met Uw Tegenwoordigheid.

FRANS EYKANS


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Frank Meyland

  • Jan Veulemans

  • Roger Bryssinck

  • C.L. van den Eede

  • Frans Eykans