Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
West-Vlaanderen. Jaargang 5 (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 5
Afbeelding van West-Vlaanderen. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.48 MB)

Scans (180.20 MB)

ebook (32.10 MB)

XML (1.83 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

West-Vlaanderen. Jaargang 5

(1956)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

Toneel in West-Vlaanderen

De geschiedenis van een kassier

De provinciale Cultuurdagen voor toneel die tijdens de maand november te Ieper werden ingericht, werden besloten met de opvoering van De Geschiedenis van een Kassier (Beelden uit het leven van een doodgewoon mens) in vier bedrijven, van de hand van Andries Poppe. Het stuk werd opgevoerd door een groep Westvlaamse toneelliefhebbers, onder wie Hector Deylgat, Albert Vandoorne, Gerard Vermeersch, Cesar Cafmeyer, Emmanuel Seynaeve, Suus Demarest en Roger Verkey, onder de regie van Guido Cafmeyer.

Andries Poppe werd in 1921 te Wenduine geboren en woont te Schaarbeek. Hij schreef gedichten (o.a. Duo bij toeval, Kleine nachtmuziek, De klip in zee), verwierf met zijn gedicht ‘De Blinde spreekt’ in 1948 de prijs van de Vlaamse poëziedagen te Merendree, maakte o.m. een puike vertaling van ‘Le soleil se couche’ van Michel de Ghelderode. Hij heeft in de jongste jaren vooral bekendheid verworven met zijn toneelwerk. Van zijn hand zijn de toneelstukken: ‘De Indringer’ (gecreëerd door de K.V.S. Brussel in 1947), ‘Het zwaard van Damocles’ (gecreëerd door de Pol De Montkring te Gent in 1953); ‘Van doden die niet sterven’ (gecreëerd door de K.V.S. Brussel in 1953); ‘De Stuwdam’ geschreven in opdracht van het Nationaal toneelverbond, Oost-Vlaanderen; ‘D.P.’ een hallucinatiespel in drie bedrijven, gecreëerd in 1954 door het Kamertoneel te

illustratie
Andries Poppe (Foto Lavaut, Brussel)


Brussel. Hij schreef ook luisterspelen voor de radio: ‘SS Flying Enterprise’, ‘De auteur en zijn personnage’, en radiobewerkingen, zoals ‘De kleine zanger van St Pascale’ naar het werk van Antoon Coolen.

De Geschiedenis van een kassier (Beelden uit het leven van een doodgewoon mens) werd in 1954 gecreëerd door K.V.S. Brussel onder de regie van Huib van Hellem; het stuk werd ook als luisterspel bewerkt en uitgevoerd voor Radio Brussel.

Het is de historie van een eenvoudige, plichtbewuste kassier bij een verzekeringsmaatschappij, die op zekere dag ontdekt dat er een fout in zijn boekhouding is geslopen. 5.000 F zijn tekort. De kassier meent dat hij een fout heeft gemaakt, en heeft er geen benul van dat Hartman, de hulpkassier, in feite het hele spel in elkaar heeft gezet, die 5.000 F heeft gestolen om aldus de kassier bij zijn oversten te blameren, en zelf de baan van kassier te kunnen innemen. Lammers, de kassier, heeft een zoon student, die in feite een nietsnut is, regelmatig geld aan zijn vader vraagt, zo o.m. eens met 10.000 F voor enkele dagen naar Parijs verdwijnt, wanneer hij zijn vader eerst heeft voorgelogen dat de politie hem op de hielen zit, en dat hij het geld van doen heeft om de naam van de familie en vooral van zijn vader in ere te houden. Op de koop toe wordt Lammers nog door zijn vrouw verlaten, die haar zoon liever volgt dan haar man. Lammers wordt eerst enkele tijd met verlof gestuurd, en eindelijk op pensioen gesteld, terwijl Hartman de zo begeerde promotie krijgt.

Waar de pers in het algemeen tamelijk breedvoerig kritiek heeft uitgebracht over de Ieperse Cultuurdagen, gewijd aan het Toneel, werd practisch niets gepubliceerd over het debat zelf dat na de opvoering werd gehouden. Iedereen wist dat het een ongewoon, misschien zelfs gevaarlijk initiatief was en nochtans bewees het publiek zelf door zijn voltallige opkomst na de eindpoos dat het in elk geval het debat even belangrijk vond als het toneelexperiment zelf de Geschiedenis van een kassier van Dries Poppe door een selektie liefhebbers-spelers uit de gehele provincie te laten opvoeren.

Bestendig-afgevaardigde Jozef Storme fungeerde als voorzitter en stelde de debaters voor: Dries Poppe, de auteur, Guido Cafmeyer, regisseur, Hector Deylgat, als speler en Roger Fieuw, als vertegenwoordiger van het publiek. De heer Storme wees er op dat er geen voorafgaand plan onder de debaters werd uitgestippeld daar de heer Fieuw er aan gehouden had vooraf geen kennis te nemen noch van het stuk noch van de repitities om het spanningselement in het opgevoerde stuk ongehinderd tot zijn recht te laten komen. Hij verleende in de eerste plaats het woord aan het publiek.

De heer Roger Fieuw verklaarde het volgende:

‘Feitelijk ben ik hier, mevrouwen en mijne heren, als Uw vertegenwoordiger in een minderwaardige functie

[pagina 35]
[p. 35]

ten overstaan van de auteur, de regisseur en de spelers. Als ik er echter aan denk dat toneel niet mogelijk is zonder publiek, zelfs in de eerste plaats zin krijgt juist omdat er een publiek is, voel ik mij toch iets meer zelfzeker om hier een standpunt te laten gelden dat het midden houdt tussen een persoonlijk standpunt en enkele meer algemene indrukken die ik tijdens de poos kon op vangen.

In de eerste plaats verzet ik mij tegen een gemakkelijke, al te goedkope kritiek, die De Kassier wil zien als een soort imitatie van De Dood van een Handelsreiziger, omdat het gaat over de ondergang van een zeer gewoon mens en omdat er flash-back's in de voorstellingstechniek gebruikt worden. Flash-back's worden nu onder invloed van de filmtechniek als een zeer gewoon uitdrukkingsmiddel overal gebruikt, zonder dat men het recht heeft ze aan bepaalde invloeden toe te schrijven. Ten andere, er komt in De Kassier maar één flash-back voor.

De dramatische struktuur en het vlot dialogeren stelden de toeschouwer in staat het stuk intens mee te leven, zonder zich van enige zwakkere of nutteloze spelmomenten bewust te worden. De toestanden, die in De Kassier behandeld worden, zijn niet onmogelijk maar de voorstellingswijze van het hoofdkarakter Lammers gebeurt te veel volgens een zwart-wit techniek, daar al de medespelers de kassier even perfied of onmenselijk behandelen. Vandaar dat sommige rollen, zoals die van de boemelstudent Hugo, aanleiding gaven tot een soort mimische surcharge ofschoon dergelijke rollen er kunnen bij winnen door juist op een tegenovergestelde manier geïnterpreteerd te worden, met een zekere réserve vanwege de speler, een soort ‘understatement’ van de reakties.

Met inachtneming van het feit dat de echtgenote, Suze Lammers, haar leeftijd niet geloofwaardig wist te maken en al te rap ontnuchterde bij haar eerste optreden, tevens met inachtneming van een zekere surcharge in de Hugorol, was het samenspel uitstekend. In alle geval bewees deze opvoering de wenselijkheid van nieuwe eksperimenten in deze richting.

Het was een goede vondst vóór het opgaan van het doek de inleiding van het gelijknamig luisterspel te laten voorlezen, terwijl Lammers verstrooid verscheen, zogezegd op weg naar zijn werk. Dit eigenaardig proloog slaagde er wonderwel in om zo te zeggen het geval Lammers aan de realiteit te ontrukken en als een theatraal geval te situeren. Ook de lichteffekten waren berekend op psychologische isolering van bepaalde detailscenes. Het aktieritme van de vertolking was vlot. De regie van Guido Cafmeyer was des te merkwaardiger daar de vlotheid helemaal niet leed onder het samenspel op dubbel en soms op driedubbel plan.

In het verder verloop van het debat, dat eerst moeilijk vlotte maar stilaan tot een spiritueel vuurwerk evolueerde werd o.m. nog het volgende verklaard:

De heer Hector Deylgat: Ik houd er aan, om alle verwarring te voorkomen, te verklaren dat het eksperiment van deze vertolking er

illustratie
Guido Cafmeyer


niet in bestond de beste liefhebbers-spelers bijeen te brengen. Er diende vooral in deze keuze rekening gehouden te worden met repetitie- en verplaatsingsmogelijkheden.

Verder stelde de h. Storme, om het debat weer op dreef te krijgen, de voor de auteur zeker netelige vraag.

- Is U, mijnheer Poppe, als auteur tevreden over de voorstelling, of beter, hebt gij U de vertolking van Uw stuk zo voorgesteld, als gij het hier vanavond gezien hebt?

De heer A. Poppe, na enkele ogenblikken nadenken: Ja! Ja! Het kategorieke ‘ja’ werd door het publiek beaamd door een even beslist applaus - zeker niet de minste waardering voor de spelers en de regie.

Verder verklaarde de heer A. Poppe dat voor een auteur het werk af is, als het geschreven is!

Vervolgens werd gediscussieërd over de vraag of het stuk niet te pessimistisch was van inhoud. Lammers was zo typisch de mens van goede wil, die door iedereen bedrogen wordt en uitgebuit.

De heer Fieuw verdedigde het standpunt dat men wel een oordeel mocht vellen over de inhoud van een stuk maar ook de vrijheid van de schrijver eerbiedigen moet als de enige verantwoordelijke voor de inhoud en de levensopvatting, die hij in zijn stuk wilde mededelen.

De heer Marcel Sercu, voorzitter A.W.T., stelde de vraag of het vierde bedrijf er wel nodig was.

De heer A. Poppe wees terecht op de ondertitel van zijn stuk: ‘Beelden uit het leven van een doodgewoon mens’. Het was onmogelijk een stuk af te breken op een ogenblik dat men nieuwsgierig was naar de verdere gevolgen van de feiten, uit de eerste drie bedrijven gekend.

De heer R. Fieuw stelde dan de vraag of men op grond van deze redenering ook niet de wenselijkheid van een vijfde bedrijf in overweging moest nemen want er ontbrak aan het stuk wat de Grieken ‘katharsis’ noemen, de ‘zuivering’ als gevolg van het nieuwe inzicht van de hoofdfiguur.

 

In vrede en in een gemeenschappelijke vreugde om een zeer geslaagd toneeleksperiment kon de heer Jozef Storme als moderator een punt zetten achter dit eerste publieke toneeldebat, dat in de provincie werd gehouden.

 

b.r.

[pagina 36]
[p. 36]

Het schouwtoneel

Wanneer een nieuw leven op de reeds vruchtbare bodem van het toneel in Vlaanderen ontluikt, dan wordt elkeen die nog vatbaar voor jeugdig gewas mocht zijn, door het niet te temmen duivelke der nieuwsgierigheid geprikkeld. Een prospektus draagt steeds de bonte mogelijkheden van het avontuur in zich terwijl de première het gedroomde beeld tot een strengere werkelijkheid boetseert. Wie op 15 september de eerste vertoning van De Knecht van twee Meesters door het Schouwtoneel dat we hier graag willen voorstellen, heeft bij gewoond, moet konsekwent de waarde van die gelukkige geboorte bekennen. Doch werd het oordeel nagevraagd van velen die aanwezig waren, zou dan het antwoord zich niet leerzaam in verscheidenheid vertonen! Oprechtheid blijft een deugd zoals 't neutraal beschouwen een niet gemakkelijke kunst mag heten.

De opvoering van Carlo Goldoni's blijspel dat ons door een tiental springlevende artiesten in de feestzaal van het Sint-Jozefkollege te Izegem werd voorgehouden, was in de eerste plaats als kontaktname beoogd. Dit vraagt nu niet dat wij kritisch gematigd de zaak zouden bekijken. Integendeel. Een gezond gevormde toneelgroep gaat wel uit van het standpunt dat de eerste schouwing meestal de beslissende stempel zal drukken. Het enthousiasme drijft regisseur en al wie zich met een bepaalde rol weet toevertrouwd tot de krachtinspanning om het verse lauwertakje te verdienen. Niet altijd is het waar dat het boeket als hartelijk symbool na de voorname epiloog de speelsters toegereikt, de welverdiende prijs om het geleverd werk betekent. We juichen allen toe maar van zohaast 't gezelschap zich verwijderd heeft, beginnen wij op de niet uit te schakelen nuchtere schaal het voor en tegen af te wegen. In deze zin beschouwen wij enkele ogenblikken, vriendschappelijk bedoeld, het stuk dat ons als voorgerecht van het program voor het seizoen 1955-1956 werd opgedist.

Op die bepaalde avond stonden de aangeboden bloemen zeker in verhouding tot het flink vertolkte komediestuk. Het animo dat een meer dan vaardige regisseurshand verraadde, verdreef vanaf 't begin het op de proef gesteld geduld en de wat koude atmosfeer van de voornoemde zaal. Ja smakelijk kwam vast die sprankelende Il Servidore als eersteling op 't repertorium te staan. De titelrol schonk ons bepaald een niet alledaagse afstraling van het Commedia dell' arte van weleer. Klaarblijkelijk kwam op de ganse lijn het wezen van het echt dynamisch spelen tot zijn recht. Geweerd werd alles wat de aandacht naar het eigenlijke spel kan schaden of misleiden, zoals 't misplaatst of al te realistisch beeld dat een decor, hoe plastisch mooi bedoeld, voor ogen stelt. Het raam waarin het stuk stond afgetekend werd door een warme sobere lichtstraal zo gevoed om weer hoofdzakelijk de handeling te dienen. Aksentueerde het gebruik van 't kleurig masker de expressie van het komisch tafereel of kon een dubbele rol gemakkelijker schuilen, toch werd niet altijd het geprezene in medio virtus nagevolgd. Na 't opgedreven tempo deed vooral op 't eind een kleine inzinking te scherper aan. Vermoeidheid mocht de reden zijn, doch daarmee kan nooit rekening gehouden. Wie essentieel terecht de aandacht van 't publiek naar de dramatische beweging richt moet onverpoosd en gaaf, schakering of gebaar verzorgen. We zagen niet altijd het vlekkeloze samenspel, 't spontaan of logisch reageren. Een rol te spelen eist nu meer dan ooit techniek en 't Schouwtoneel is die de baas, maar zich op 't podium een anders leven in te leven, beheerst jawel in het vereiste ritme, blijft een waardevolle gave. Daarom is 't Schouwtoneel een rijke bloesem die voorspelt. Het vond ten andere zijn kracht in deze stevige worteling die wij in nuchtere taal Conservatorium of Studio noemen. Traditie parend aan experiment belooft ons de bezieler van de groep, Etienne Debel, wanneer hij streng én op zichzelf én op zijn saamgelezen beroepsgezelschap de reeds begonnen zending moedig verder draagt, een nieuwbelichte oogst. Toen wij hem vroegen hoe of waar de kiem van zijn gedroomde en gedurfde Schouwtoneel ontstaan was, klonk ons het antwoord aangenaam eenvoudig: ‘Aan eigen volk en niet het minst de jeugd een zuivere zin voor drama en toneel te geven, stond mij als roeping voor de geest toen ik nog aan het Koninklijk Conservatorium te Gent studeerde’. Bij die beschouwing willen wij nu niet de zeer geachte lezer met een levenloze opsomming van de gevolgde kursussen en behaalde eerste prijzen vervelen. Het heeft geen zin dat hier alweer het afgedreunde lied van dit of dat sukses om een met klank gespeelde rol in het Studio-teater of in de Koninklijke Schouwburg overdadig wordt geëtaleerd. We werpen hier alleen de vraag in 't midden. Zien wij een kans dat onze rijpere jeugd en onze Vlaamse mensen aan de kunst die ons het Schouwtoneel wil bieden, zich geestelijk voeden en volmaken zullen?

Een goedgestemde gastheer zorgt opnieuw voor degelijke kost. Hij nodigt allen uit die zich nog wakker voelen in een tijd die ondanks vele duistere ‘ismen’ nog hoopvol stemt maar zeker niet voldoet. De gasten wordt nu eens een lichtere spijs, dan weer een zwaarder opgevat klassiek gerecht met reden aangeboden. Maar de graag geziene genodigden moeten van hun kant ook naar de frisgesierde tafel willen komen. Of mogen zij soms niet? We denken aan de voorstellingen voor de jeugd

[pagina 37]
[p. 37]

bestemd. Niet mogen! De nadruk valt wel meer op 't volgende refrein: heeft onze jeugd zoveel van een toneel te leren!

Nog al te velen die in 't onderwijs met moederlijke zorg om de metodes zijn bekommerd moeten voor die edeler taal gewonnen worden: dat goed en waar toneel zijn schoonheid deelt én visueel én auditief de humaniora hoger helpt. Het Schouwtoneel wil leerschool zijn. We heten 't welkom en we weten 't nu reeds dank om deze niet gemakkelijke taak die 't op het hoogste plan vervullen wil. Het repertorium van 't eerste jaar staat in het teken der verovering. Zo jeugdig als de krachten van 't gezelschap zijn, zal 't zeker onze jeugd bevallen. Of welke leraar die zich aan de letterkunde wijdt en zijn studenten 't schoon geschreven woord leert smaken, zal zich niet menselijk gewonnen voelen om een in klas besproken drama rijk aanschouwelijk te laten maken. Een meesterwerk dat nog zo mild en mooi werd voorgelezen en verklaard krijgt pas op 't podium zijn ware kleur en zijn bezieling. Wie zal heel duidelijk de karaktertekening doen inzien, de struktuur of de ontwikkeling in 't konflikt wanneer een Hamlet met zijn innerlijke noodlot niet verschijnt? Wie biedt zo klaar een vergelijkend beeld van 't fatum bij 't antieke treurspel met Shakespeare's Renaissancewereld, het meer verhalende gemeenschapslied der Middeleeuwen met 't sociaal getint modern toneel? Eén voorbeeld slechts. Een viertal voorstellingen in voorgaande zin ontvouwd en daarna levendig in klas besproken zullen 't stellig winnen op een heel wat langere lessenreeks. Het All the world's a stage kan aan de onbewogen lessenaar best voorgedragen, maar leeft pas als de filozoof gestalte krijgt in het gespeelde As You Like It. Of anders nog. Hoe zouden wij een tema als de vrek, de duivel of de dood... in menige bloemlezing, in elke literaire stroming weer behandeld, zó kenschetsend vergelijken als in een zeker aantal welgekozen taferelen. Ziedaar een deel van 't werkterrein dat 't Schouwtoneel, om niet nog andere mogelijkheden 't onderzoeken, betreden kan.

En 't groot publiek? Heeft het genoemd gezelschap nog aan dit publiek een nieuw fatsoen te presenteren! Waarom alweer een nieuwe klederwinkel als zo verscheiden al, in stad en dorp, de moeilijk na te tellen stoffen worden aangeboden? Elk eerste klasse uitstalraam zoekt weer dé specialiteit. Doch wansmaak is er wel. Nooit komt een kracht te veel die goedbezield het hare bij wil brengen en d'onvergankelijke kunst verspreidt. We zijn gelukkig te vernemen dat regisseur Etienne Debel juist deze stukken uit de lade haalt die niet enggeestig opgevat, de ware levenswaarden in zich dragen. Persoonlijk is hij reeds genoeg om deze vormen voor te houden (we maken hier en daar weer onderscheid) die onze tijd door een misplaatst aksent verleerde. Toneel is niet een modeshow, is evenmin een uitgesponnen burgerlijke samenspraak in 't al te realistisch interieur. Wij vragen meer dan ooit bezinning, tuchtvol door het albeheersend spel bezield. Het overdrijvende expressionisme had zijn glorietijd doch houdt geen stand door zijn tekort aan die vereiste essentiële kern die 't drama zuiver menselijk bewaren moet. De wind die wispelturig waait drijft ons nog al te negatief zijn sombere wolken aan. Ons volk blijft God zij dank nog vatbaar voor de ware kunst, blijft meer dan wij wellicht vermoeden, dorstig naar het ‘alverkwikkend licht’. Maar 't wil en moet getuigen zien.

Aan 't Schouwtoneel om ook in zijn beroep getuigenis te geven. Niet vrij van strijd en moeilijkheden staat het nu reeds klaar met een programma dat een beste zorg en smaak vertoont. Naast de welgeslaagde schepping van De Knecht van twee Meesters, die eveneens in het Casino te Blankenberge op 13 november ll. werd opgevoerd en op 16 december de inzet van een reeks voorstellingen in de Beursschouwburg te Brussel vormt, vernoemen wij het abel spel Gloriant dat samen met enkele middeleeuwse ballades en het genoeglijk Van nu noch een markante volle avond biedt. Zoals uit een der foto's blijkt werd Gloriant op 18 november ter gelegenheid van een Gotiekavond, ingericht door het Kunst- en Kultuur-verbond in het Paleis voor Schone Kunsten, met ridder-

illustratie
Gloriant, Hertoghe van Bruyswul (M.E. Abelspel) Gloriant: Etienne Debel


[pagina 38]
[p. 38]


illustratie
Macbeth (Shakespeare). Lady Macbeth: Jeanne Geldof; Macbeth: Raf Reymen


lijke glans vertolkt. Ook daar mocht het reeds opgemerkte beroepsgezelschap met enkele treffende fragmenten uit Shakespeare's nooit vermoeiende Macbeth aan de gegeven Renaissanceavond, door voornoemd verbond voorzien, op 9 december zijn medewerking verlenen. Christophel Columbus van Charles Bertin in de nederlandse vertaling van Karel Jonckheere, een werk dat raak de grote Admiraal op dubbel plan behandelt en dat als luisterspel een niet geringe bijval oogsten mocht, verschijnt waarschijnlijk voor het voetlicht nu wij dit artikel aan het schrijven zijn. Voor dit seizoen wordt tevens het nog steeds gegeerde mysteriespel Mariken van Nieumeghen ingestudeerd terwijl 't aangrijpend treurspel Heeft geleden onder Pontius Pilatus van Raynal vóór 15 februari is voorzien.

In de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Gent kon het werklustige gezelschap op 22 en 24 november een serie voorstellingen aanvangen, voor het Middelbaar Onderwijs bedoeld. Die werden onder het impuls van Dr Marcel Grijpdonck, Direkteur van de kulturele en sociale aangelegenheden der Provincie Oost-Vlaanderen ingericht en geldelijk gesteund.

We kijken op de kaart en stippen nog wat andere steden aan waar 't Schouwtoneel met welgenoegen een rooskleurig vlagje spelden mag. We noemen Ronse, Aalst en Sint-Niklaas en merken naast de Scheldestad ook Lier en Wilrijk op. In Limburg houden 't wij én voor het groot publiek én voor het onderwijs, bij Hasselt, Maaseik en Sint-Truiden. We mogen dus stilaan van Reizend Schouwtoneel gewagen.

Wie zijn talent het volk ten dienste stelt heeft recht op een verdiend waarderen. Een Vlaming vecht zich nog niet vrij van deze jammerlijke fout waar hij herhaaldelijk het werk uit eigen grond gesproten als 't minderwaardige produkt ten overstaan van dat van 't buitenland beschouwt. Wanneer een vreemd teater hier zijn intree doet wordt bijna blindelings door sommigen de loftrompet gestoken. Het moet nu eenmaal kunst zijn al wat in het uitheems teken staat. Steekt ons publiek niet al te vlug het pluimken op de vreemde hoed om dan alleen verbaasd te kijken wanneer een eigen Vlaamse groep triomfen buiten Vlaamse grenzen viert. Een andere kwaal blijft eeuwig menselijk waar wij gaan vrezen dat de nieuwgemelde buur ons eenmaal zal verdringen. Ook hier is 't kunst malkanders kunstprestatie in het teken van een wederzijdse ‘fair play’ te bekijken. En waarom niet daadwerkelijk aan te moedigen? Is ons gedroomde tuintje niet zo sierlijk aangelegd als dat van onze kameraad, het zij een prikkel om het even fijn of fijner in een onverpoosde werklust te hernieuwen.

Wanneer kan 't Schouwtoneel zijn volle vruchten dragen? Zo 't wars van alle zelfgenoegzaamheid zich met het levengevend sap van 't plichtbesef wil voeden. Verwaandheid heet het schadelijk insekt dat bij de jongeren zo vlug de verdere groei vernielt. Ook elke jonge stengel vraagt weer steun. In 't dagelijks leven moeten wij wel noodgedwongen van financies spreken. Het Schouwtoneel mag stellig bij dit eerste speelseizoen niet klagen, maar jammer zou het zijn moest het om geldnood juist de moed verliezen. Het biedt zich aan maar bedelt niet.

Op het keurig opgevat programma stond er onderaan te lezen dat alle voorstellingen zodanig gemonteerd zijn om in een primitieve zaal, een stedelijke schouwburg of in open lucht gespeeld te kunnen worden. Het Schouwtoneel beschikt er tevens over al het nodige materiaal als licht-, geluidsinstallatie, enz. Wij hadden de gelegenheid onlangs, de groep bij 't voorbereidend werk nabij te gaan bekijken. We kwamen onverwacht en zagen in een niet pompeus gehuurd lokaal naast 't oefenen op de stofferige planken een naarstige akteur die nederig voor een nieuwgepland decor aan 't timmeren was. Een foto van dit ruwere doch niet minder treffende moment zou vast niet kwalijk op een luxueus programma prijken.

Hoe willen hier het liefst de leden van 't gezelschap voor de camera verschijnen? Wie eenmaal Marcel Peeters in de rol van Arlecchino zag blijft voor zijn prijzenswaardige talent gewonnen. Raf Reymen gaf reeds blijk van een geslaagd karakterspel in zijn Macbeth. Hij werd er door Jeanne Geldof bijgestaan die de hartstochtelijke

[pagina 39]
[p. 39]

‘Lady’ mocht gestalte geven. De Nederlandse actrice, Fried Zuidweg, eerst bij het gezelschap van Toon Hermans aangesloten kwam samen met de andere jonge dame Emmy Maetens het Schouwtoneel vervoegen. Etienne Debel koos laatstgenoemde als zijn ‘Florentijn’ in Gloriant. Rudi van Vlaenderen, die zijn vader in een zo verdienstelijke spoor wil volgen, verrast ons zeker bij de creatie van Christophel Columbus. Jef Ceulemans verwierf reeds naam met zijn Renée en helpt naast Willy van Heesvelde de flinkgevormde groep met een voorname vaardigheid. Paul Merckx presteert niet kwaad als debutant. Viel reeds herhaaldelijk decor en costumering in de smaak dan is het aan de niet onbekende Mimi Peetermans te danken. We wensen tevens dat Mevrouw Jeanne Brabants nog menig keer mag instaan voor de koreografie.

Voor 't laatst hun eigen wens? Te zamen met hun regisseur verhopen zij dat onze Vlaamse jeugd, langs dit verdienstelijk tijdschrift om door leraar en direktie aangespoord, naar hun prestaties kijken komt. Het groot publiek vraagt veel publiciteit? Die wil en zal 't genode Schouwtoneel in stad of dorp het best met zijn voortreffelijke kunst bereiken.

fernand etienne

Provinciale toneelprijskamp 1955

OP 23 december 1955 heeft een jury bestaande uit de heren Maurits Balfoort, Paul Collet, Dr M. Grypdonck, Andries Poppe en Anton van de Velde, uitspraak gedaan in de prijskamp die door de provinciale overheid was uitgeschreven voor het beste toneelwerk. Er waren 23 handschriften ingezonden. De prijs werd niet toegekend, doch er werden vijf premies verleend aan de heren André Demedts, Jos De Seyn, Jozef Deroose, Jozef Vandaele en Marcel Verleye (E. Broeder Ephrem).

André Demedts

Het toneelstuk dat André Demedts, lid

illustratie

van onze Redactieleiding, heeft geschreven heeft als titel: Teveel van het goede; het is een spel ter ontspanning in drie bedrijven. Vroeger schreef André Demedts reeds een drama in vijf bedrijven ‘De Graaf is weergekeerd’ alsook een ander toneelwerk ‘De Rechtvaardige Keizer’. Vorig jaar werd dit laatste stuk verschillende keren opgevoerd als opgelegd stuk in de nationale wedstrijd uitgeschreven door het Noordstarfonds te Gent.

Jos De Seyn

Jos De Seyn werd op 17 juli 1900 te Tielt geboren. Sinds jaar en dag is hij een hartstochtelijk toneelliefhebber, regisseur en acteur en sinds enkele jaren heeft hij ook zelf toneelwerk geschreven. Zo vermelden wij ‘Een reisje naar de Rijn’, ‘De d.d. Zaakwaarnemer’, ‘Als er een vrouw in 't spel is’, ‘V-Nul’, ‘Als Ahornen bloeden’ (in 1949 bekroond door Sabam) enz. Het stuk waarmee hij nu werd onderscheiden is De Onbekende. Een maatschappij wordt gesticht om het familiebezit der graven van Breedael te redden. Twee geldschieters stellen als voorwaarde het huwelijk van hun dochter met een der zonen van Breedael. Luc is dadelijk akkoord zodra hij de lieftallige Viola Delacroix leert kennen. Marc wordt uit Congo teruggeroepen om aan de freule Janmart te worden voorgesteld. In Parijs heeft hij echter zijn hart verloren aan een jonge dame die hij daar terloops heeft leren kennen. Van zodra hij thuis is stelt hij alles in het werk om deze dame terug te vinden terwijl hij onverschillig blijft voor de charmes van de jonge Nicole. Zijn secretaris, die met hem uit Congo is teruggekeerd, profiteert ervan om dit hart te winnen. Ontsteltenis maakt zich van Marc meester als hij vaststelt dat zijn onbekende de verloofde is van zijn broer Luc. De strijd begint. Ook Viola is niet onverschillig gebleven tegenover Marc. Zij kunnen hun gevoelens niet bedwingen en de Maniema-maatschappij dreigt bij de stichting reeds aan deze liefdetribulaties te onder te zullen gaan. Maar tenslotte nemen de beide jonge dames zelf het initiatief en alles komt terug in het reine. Wat er nog aan misverstand of rancune overblijft zal de tijd moeten helen.



illustratie

[pagina 40]
[p. 40]

Jozef A. Deroose

Deze jonge letterkundige uit Heist-aanzee heeft reeds verschillende gedichten geschreven, die niet onopgemerkt bleven. Hij is tevens een der bestuursleden van de actieve kunstkring Horizon die voor enkele jaren te Heist werd opgericht, en die o.m. haar medewerking verleende aan de grote openluchttentoonstelling van beeldhouwwerk die enkele zomers terug te Heist werd ingericht. Het onafwendbare Geluk heet het toneelstuk, dat door de provincie West-Vlaanderen werd geprimeerd. Het thema van dit werk kan in volgende twee vragen worden samengevat: Kan men 100% konsekwent zijn? Mag men zijn liefde, zijn leven dus, wagen voor een gewaande plicht? Johan, leider van een beweging, ziet zich gedwongen

illustratie

de broeder van zijn enige vriend om wille van een grof verraad te doden. Hierdoor verliest hij de vriendschap en komt hij volkomen alleen te staan. Zijn geliefde kan hem ertoe brengen ontslag te nemen, maar een kellner, die even zo goed de duivel of het kwaad kan zijn, flanst een spel ineen waardoor Johan's moeder van verraad wordt beschuldigd en hij zich verplicht ziet haar eveneens te laten doden. Daarna neemt hij vergift in om stervende zijn nutteloze ondergang bewust te beleven. Johan's vriend over Johan: ‘Hij is immers niet hardvochtig, nee, veeleer is hij een gevoelsmens zonder dat hij dit zichzelf wil bekennen en daarom is hij hard, om zijn eigen twijfel te overwinnen; anders kan hij tegen zijn taak niet op’.

Jozef Vandaele

Jozef Vandaele uit Oeselgem is lid van onze redactieraad en is op toneelgebied een verdienstelijk auteur. Hij is lid van de beheerraad van het N.V.K.T., medestichter en vertegenwoordiger van het Vlaams kristelijk toneel in de internationale vereniging van amateurstoneel, lid

illustratie

van de studiecommissie voor Jeugd- en universitair toneel van het nationaal comité voor amateurstoneel. Naast bewerking (o.m. Willem Tell van Schiller en De Koopman van Venetië van Shakespeare), schreef hij ‘Kaifas’, historisch drama in drie bedrijven; ‘Keer terug Annie’, drama in drie bedrijven; het A.C.V.-spel ‘Geluk door Arbeid’ opgevoerd te Gent; Het openluchtspel ‘Lodewijk van Loon’ waarvoor hem het ereburgerschap van de stad Borgloon werd toegekend; en verschillende luisterspelen. Het geprimeerde werk E pur se muove is een historisch drama in drie bedrijven. Zoals het andere werk van deze auteur is het een zuiver karakterspel dat uitbeeldt hoe Galileo Galilei, uit vrees voor de dood, voor de rechtbank van het H. Officie, zichzelf en de waarheid verraadt door zijn stelling over de beweging van de aarde te verloochenen.

Eerwaarde Broeder Ephrem C.F.X. (Marcel Verleye)

Van deze auteur werd het werk geprimeerd Ballade van Edward, een drama in vier bedrijven. De anonieme ballade uit de ‘Reliques of Ancient Poetry’, verzameld door Thomas Percy (1765), en getiteld ‘Edward, Edward’ is voldoende bekend. Ze bestaat uitsluitend uit een dialoog tussen jonker Edward en zijn moeder. Deze laatste vraagt hem waarom zijn zwaard zo druipt van het bloed. ‘Why does your brand sae drop with blude?’ Hij antwoord eerst dat hij zijn giervalk stukgehakt heeft, vervolgens dat hij zijn hengst doodsloeg, tenslotte moet hij bekennen dat hij niemand anders dan zijn vader heeft neergestoken. En hij voegt er op 't einde aan toe dat dit nog haar eigen schuld was: ‘Sic counsels ye gave to me!’ In deze laatste woorden vond deze auteur een dramatisch gegeven dat openstond voor vrije interpretatie: waarom zou Edward zijn vader wel kunnen doden hebben en vooral: waarom zou zijn moeder hem

illustratie

tot deze misdaad hebben opgestookt? De auteur heeft deze ballade vertaald, en vóór het doek opgaat, wordt ze in haar volle geheimzinnigheid voorgedragen. Dezelfde dialoog komt dan in het vierde bedrijf bijna letterlijk terug, maar dan zijn de motieven reeds blootgelegd en komt de moord begrijpelijk voor.

 

De redactie van ‘West-Vlaanderen’ wenst de vijf geprimeerde toneelauteurs van harte geluk. En het is nu maar te hopen dat onze zo talrijke toneelverenigingen dit werk van onze eigen auteurs spoedig voor het voetlicht brengen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Fernand Etienne

  • Fernand Bonneure

  • over Guido Cafmeyer

  • over AndrĂ© Demedts

  • over Jan de Seyn

  • over Jozef Deroose

  • over Marcel Verleye

  • beeld van Guido Cafmeyer

  • beeld van AndrĂ© Demedts

  • beeld van Jan de Seyn

  • beeld van Jozef Deroose

  • beeld van Jozef Vandaele

  • beeld van Marcel Verleye