Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 17 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 17
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 17

(1968)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

vrije tribune

Onze lezers hebben met ons kunnen vaststellen, dat onze rubriek ‘Vrije Tribune’ alsmaar levendiger en interessanter wordt. En dat is nu precies de bedoeling: een spiegel van persoonlijke standpunten tegenover de kunst en het kunstgebeuren in de breedste zin.
Alle teksten en brieven worden graag ingewacht op ons redactiesecretariaat, Pontonstraat, 12, Oostende.
Wij herhalen hier nogmaals, dat elke inzender vanzelfsprekend verantwoordelijk blijft voor zijn eigen teksten.

Britannica en discriminatie

Enkele maanden geleden heb ik mij de ‘Encyclopaedia Britannica’ aangeschaft. Er werd me na verloop van tijd gevraagd mijn indrukken, goede of slechte, te willen overmaken aan hun zetel te Brussel, wat ik dan ook gedaan heb. Ik schreef, dat ik vanzelfsprekend maar een algemeen beeld geven kon, gezien de betrekkelijk korte tijd; ik schreef zeer lovend over wat ik goed vond, maar ook enkele opmerkingen en zelfs fouten, die ik gevonden had. Op dit alles kreeg ik een zeer beleefde dankbrief vanuit de ‘Headquarters’ dan nog wel, nl. 425 North Michigan Avenue, Chicago, Illinois 60611. En hier komt het dan, ik had nl. woordelijk aldus mijn opwerpingen beëindigd: ‘Tenslotte zijn er weglatingen of onvergeeflijke vergetelheden, een “Britannica” beslist onwaardig, o.a. de schilder Albert Servaes wordt niet eens vermeld’.

Maar geniet nu het sublieme antwoord op dit punt van ‘Britannica’: ‘Regarding your remark about the absence of information in Britannica about the Flemish artist Albert Servaes, we would like to say that we must of course, be highly selective of the editorial material which we publish. Limitations of space prevent us from including all the material which might be of particular interest to all of our readers; instead we have tried to select information which we believe to be of the greatest interest and usefulness to the greatest number of people and of permanent significance’.

Tot hier dan hun fameuze verdediging; het spreekt vanzelf dat wij, Vlamingen, het hoegenaamd niet akkoord zijn daarmee. Is het niet mogelijk dat een vereniging als het C.V.K.V., die zeker de grootste is van onze kunstenaarsverenigingen, een protest op die kerels afvuurt? Te meer, daar er in hun antwoord zeker geen sprake van was er rekening mede te houden in hun eerstvolgend jaarboek (wat wel het geval was met een andere opmerking). Het ware in dit verband wel eens interessant te vernemen wie daar verantwoordelijk voor is, want zij hebben beslist hun licht opgestoken bij iemand, die hier met de plaatselijke toestanden zeer vertrouwd is.

 

Michel Maes, Ingelmunster

 

Voor lezers, die het Engels niet machtig zouden zijn, vertalen wij hier vrij het antwoord van de Britannica aan dhr. Maes: ‘Wat uw opmerking betreft omtrent het ontbreken in Britannica van inlichtingen over de Vlaamse kunstenaar Albert Servaes, kunnen wij u mededelen, dat wij de gegevens, die wij publiceren, vanzelfsprekend aan een strenge selektie moeten onderwerpen. Plaatsbeperking belet ons àl het materiaal op te nemen, dat beantwoordt aan de bijzondere belangstelling van al onze lezers afzonderlijk; wij hebben daarentegen getracht dié informatie te kiezen, die wij beschouwen als zijnde van het grootste nut en belang voor het grootste aantal mensen, informatie, die een permanente betekenis bezit’.

De waarde van kunstwerken

Wanneer het oordeel van critici in een jury of elders subjectief is, dus op het gevoel af, dan is de waarde die zij aan een kunstwerk geven ook subjectief. Dat wil zeggen: niet vaststaand, of veranderlijk. Bijgevolg mogen wij aannemen dat er in feite geen waarden bestaan, in elk geval niet deze van de critici. Wat is dan eigenlijk de taak en de waarde van een criticus, die niet het vak beoefent?

Wat wèl menselijk is, is dat ieder mens denkt dat hij zijn subjectiviteit rationeel ondergaat, maar vergeet dat hier meespreken: zijn persoonlijkheid, zijn estetische, politieke en godsdienstige opvattingen. Hij is onbewust beïnvloedbaar door mensen die hij bewondert of hoog aanslaat. Een criticus, die ik bij wijze van spreken de mantel uitveeg, zal heel anders tegenover mijn werk staan dan wanneer ik hem gelijk geef. Hij wil de anderen van zijn standpunt overtuigen en praat zolang tot de zaak in de goede plooi zit. Wij willen eigenlijk allemaal een schilderij subjectief ondergaan om daarmee een spirituele ervaring op te doen. Maar wij wensen niet de opinies van anderen opgedrongen te worden of als evangelie te moeten aanvaarden. Het interesseert ons wèl wat de kunstenaar er zelf over wenst te vertellen.

Ook kunstenaars hoeven ons niet te ‘overtuigen’ dat zij de ‘enig mogelijke’ richting hebben gekozen, want ook zij ondergaan een complexe wisselwerking van fysiologische, psychologische en sociologische krachten. Ook zij zijn veranderlijk. Wanneer een schilder zich al te bewust wordt van zijn steeds weer herhaalde symbolen en

[pagina 208]
[p. 208]

analogieën, doen ze gekunsteld aan en missen zij overtuigingskracht.

De waarde van een wasmiddel is superieur aan een ander, wanneer men ermee het gestelde doel bereikt. Een schilderij is voor ons goed, wanneer wij ermee, in het kader van onze omgeving, ons doel bereiken. Wij willen ermee prestige, standing bereiken, kortom onze persoonlijkheid veruiterlijken. Zeer solide bedrijven gebruiken al eens abstracte schilderkunst als suggestie van dynamisme van hun zaak, om te tonen dat zij jaren vooruit zouden zijn.

De reden waarom een kunstenaar wel, ongezouten maar toch objectiever dan de criticus, zijn oordeel kan geven, is dat hij zich naar buiten geen ‘image’ wil vormen van een ander kunstenaar. Dat in zijn achterhoofd heel andere beweegredenen aanwezig zijn. Wat bv. een criticus wél aanvaardt maar een kunstenaar niet, is, dat van een kunstenaar, die eeuwigheidswaarde heeft verkregen, zelfs de afvalprodukten, die niet eens uit stijgen boven het peil van een eerstejaarsstudent in een kunstschool, een ongelooflijke waarde krijgen aangemeten.

De criticus ziet daarin het gehele oeuvre (subjectief), de kunstenaar ziet de kwaliteit (objectief). Daarom kan men het de amateur niet kwalijk nemen als hij beweert: ik kan dat ook. En dan heeft hij nog gelijk ook, een kat blijft een kat. De amateur, om daar even bij stil te staan, wordt door critici aangezien als een vat vol trieste achterhaalde anekdoten, akademische mufheden en kinderachtig realisme. Dit zijn allemaal hoedanigheden, die ook in de nieuwste richtingen voorkomen, zij het dan onder een andere vorm. Waar vallen zij dan eigenlijk over, over de vorm? Draagt men niet weer de korte rokjes en de matrozenbroeken van vroeger? Wat is hedendaags? Als wij als vakmensen in een catalogus kijken, dan zien wij bijna onmiddellijk waar de ‘ongelukjes’ staan, dan vermoeden wij wie de achterkant in plaats van de voorkant van zijn etsplaat heeft afgedrukt, wie zijn kuisbladen als volslagen kunstwerk van tussen de rollen heeft gehaald of wie zijn palet per ongeluk mee heeft zien gaan naar een prijskamp.

Want dat onderscheidt ons juist van de dieren, dat zij eveneens ‘ongelukjes’ kunnen veroorzaken, echter geen kunstwerken kunnen scheppen die met behulp van de geest zijn vervaardigd.

Wij kennen beroemde postkaartschilders met gevestigde namen. Wij kennen zeer ‘goede’ schilders, die niet gek genoeg zijn om naam te maken. Waar ligt dan de sleutel tot het paradijs van de onmiddellijke roem? Zij ligt bij de critici, die alleen maar spelen op paarden die reeds gewonnen zijn, op de paarden die door hun collega's met doping, personencultus, fans, supporters, soigneurs, managers, public relations, publiciteitskaravaan en beursspeculaties over de finish werden gejaagd.

Wij hebben het tegen de geestloze produkten die als zovele clichés zijn geworden, emotionele symbolen evenals de woorden waarmee ze verdedigd worden. Als wij vragen: wat is uitgewogenheid, diepte, verfijning en soberheid in een bepaald werk, dan vervalt men in vaagheden, het herhalen van clichés uit de inhoudloze jargon van de promotors, de terminologie die zij aan schilderijen meegeven, net als de publiciteitsmensen dit doen voor scheerzeep. En ik zou nu een even slechte publiciteitsman zijn als ik dacht iemand van iets te kunnen overtuigen door het tegenovergestelde te beweren van wat hem in hart en nieren zit. Wij dwalen allemaal wel eens, daarom moeten er ook mensen rondlopen aan wie men eens de weg kan vragen.

Albert Setola, Sint-Michiels

Sabotage

Levenswerk van ambassadeur Remi Baert wordt gesaboteerd.

Waarom moet partnerschap Bad Godesberg-Kortrijk inslapen?

 

Toen de betreurde Remi Baert nog Belgisch ambassadeur was te Bad Godesberg, leek deze stad volmaakt uitgegroeid tot een trefpunt tussen Vlaamse en Duitse kunstenaars. Meer dan ooit wordt thans duidelijk dat de kunsttentoonstellingen, toneelpremières, voordrachten en literaire aktiviteiten van destijds uitgegroeid waren tot een hoogtepunt, dat o.a. zijn bekroning zou vinden in de partnerschap tussen de Rijnstad Bad Godesberg en Kortrijk. Sinds het afsterven van Remi Baert is in Bad Godesberg intussen armoe troef geworden. Van hogergenoemde partnerschap is niet het minste spoor meer, vooral omdat de nieuwe leiding van de Belgische ambassade te Bonn - in de persoon van ambassadeur Loridan - wellicht het liefst deze verstandhouding ziet doodbloeden.

Zo is het dan ook volledig duidelijk waarom, uitgerekend in Bad Godesberg, bij herhaling tentoonstellingen van Waalse abstrakten ingericht worden. Dit was zopas nog het geval in de ‘Galerie Schütze’, Bahnhofstrasse te Bad Godesberg, waar van 1 maart tot 10 april Delahaut en Verdren ondergebracht werden. Bij de opening op vrijdagavond 1 maart was gelukkig slechts een erg dun gezaaid publiek aanwezig, wat niet belet heeft dat we van één der bezoekers het woord ‘Schreckgespenster’ konden optekenen.

Zelf willen we het werk van beide exposanten, dat we doogewoon infantiel vinden, niet afbreken. Voor enkele weken bleek overigens in eigen land hoe hoog het peil van de ‘Jeune peinture Belge’ wel is. Intusser is het onbegrijpelijk hoe dergelijke rommel, al dan niet met steun van de dienst voor internationale kulturele betrekkingen te Brussel, achtereenvolgens in Frankfort en Bad Godesberg terecht gekomen is.

Intussen is voor afzonderlijke tentoonstellingen (bv. Notebaert) of lezingen (bv. Fred Germonprez) - beide genoemden o.a. toevallig uit Kortrijk - geen plaats meer. Moet de partnerschap Bad Godesberg-Kortrijk misschien inslapen omdat ze herinnert aan het levenswerk van Remi Baert of, doodgewoon, omdat het hier om een Vlaams initiatief gaat?

Jef Van Bergen, Bad Godesberg (D.)

Vlaamse kunstenaars in het Buitenland (4)

Mijn dank voor de mooie verzorging van het artikel over wijlen mijn echtgenoot Prof. Fred Engelen. Mijn gelukwensen ook voor de fraaie uitgave.

Tine Balder, Stellenbosch (Zuid-Afrika)

Vlaamse Kunstenaars in het Buitenland (5)

Met veel belangstelling heb ik nr. 97 van ‘Vlaanderen’ gelezen. Van al deze mensen, die in het buitenland wonen, is zeker de meest ontroerende: Karel Engelbeen. Kan uw verbond niets ondernemen om deze man te helpen, misschien de nodige fondsen bij elkaar krijgen om zijn boek ‘De laatste diplomatieke opdracht Boekarest-Brussel’ uit te geven? Misschien is het geen kunst noch letterkunde in enge zin, maar in oorlogstijd was het ‘primum vivere deinde philosophari’. Dit boek zal wel veel belangstelling wekken, want het is algemene kultuur! In dit verband kunt U noteren, dat de regering zal overgaan tot de officiële geschiedschrijving van de oorlog 40-45. In de daartoe aangestelde commissie zullen zelfs ‘afgevaardigden van de weerstand’ zetelen. De publikatie van Engelbeens belevenissen en activiteit onder de oorlog zou zeer te gepasten tijde komen!

Franz Denys, Brussel 7

 

Wij vragen niet beter dan het werk van onze eigen kunstenaars, die in den vreemde wonen, te verspreiden en beter te doen kennen. Precies om die reden kwam ons nr. 97 er. Een boek uitgeven is evenwel een zware financiële last. Wie ziet immers zo maar dadelijk duizend belangstellenden, die bereid zijn het werk te kopen - laten wij zeggen aan 100 fr.? In dat geval zijn wij dadelijk bereid ons voor de realisatie in te zetten.

Vlaamse kunstenaars in het buitenland (6)

‘Vlaanderen’ is werkelijk begeesterend.

Hoe kan het met Afrika? Ik heb nl. twee

[pagina 209]
[p. 209]

schoonzoons (een in Bangui, Centraal Afrika, een in Kinshasa) die dit waarlijk Vlaamse unicum met vreugde zullen ontvangen. Wat hebben zij te betalen (verzending per boot? vliegtuig? Meldt U mij dit?)

Vlamingen in de wereld: Staf Gebruers, beiaardier, Springfield, Cobh co Cork, Ireland. Hierbij enkele documentatie. Uiterst verdienstelijk en gewaardeerd als bewerker van lerse volksliederen (waarvan verschillende door mij vertaald en voor gelijke stemmen in koorbewerking door Arm. Belien, Vorst, Kempen). Ik verzorgde twee tournees voor zijn koor en ging eens met het Hasselts a cappelakoor naar Ierland, dank zij hem.

Kunt u bepaalde uitwerkingen in uw blad, als ‘Vlamingen in den vreemde’, ‘Jeugd- en kinderboek’ e.d. een hele tijd vooraf in het vooruitzicht stellen? Voor ev. bijdragen van uw leden. Wat dunkt u over ‘cursiefschrijvers’? (Ik verzorg zulke rubriek ‘In de sterren’ in ‘Het Belang van Limburg’). Hoe zien cursiefschrijvers cursiefjes?

Met grote waardering, dank en achting,

 

Jan Cuslers, Hasselt

 

Voor de schoonzoons kan het per boot aan de prijs binnenland. Dank voor de documentatie; zij zal beslist nog diensten bewijzen. Alle nummers en onderwerpen worden ruim vooraf aangekondigd. Wij aanvaarden graag suggesties van lezers; omwille van de na te streven eenheid in elk nummer, worden bijdragen steeds gevraagd; ongevraagde copij kunnen wij echt niet opnemen (uitgez. gedichten, korte-golf-berichten, brieven voor ‘Vrije Tribune’). Wellicht komt ooit wel de gelegenheid om eens te handelen over ‘cursiefjes’, als een bepaald nummer er zich toe leent.

Vlaamse kunstenaars in het buitenland (7)

Voor enkele dagen ontving ik de jongste aflevering van ‘Vlaanderen’ - Vlaamse Kunstenaars in het Buitenland. Gevolg gevend aan uw oproep, meld ik U het adres van een Vlaamse kunstenaar in Tokyo: Pater Albert Carpentier, o.p., Gakusei no ie, Shinjuku-ku Hyakunin cho 3 chome 350, Tokyo, Japan. Pater Carpentier verblijft sedert ettelijke jaren in Japan, is er bedrijvig als glazenier, schilder, graficus, leraar en werd er opgenomen in het Japanse kunstleven. Tijdens zijn verblijf in Vlaanderen in 1967 stelde hij werk ten toon in Antwerpen, St.-Niklaas, Genk, enz. Voor een volledig curriculum vitae, wendt U zich best rechtstreeks tot hemzelf of tot zijn zuster: Oude Molenstraat, Zandvliet, prov. Antwerpen. Indien U het wenst, kan ook ik hem om nadere gegevens vragen.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om U geluk te wensen met uw tijdschrift, zowel voor wat betreft de inhoud, als de algemene verzorging.

In de hoop U met deze inlichting van dienst te zijn, teken ik met oprechte hoogachting.

 

Joz. Loyens, Antwerpen 3.

 

Van harte dank. Het adres komt zeer goed van pas. Wij nemen zelf wel kontakt op met Pater Carpentier.

Cultuurspreiding (5)

Ik ben heel fier lid te mogen zijn van het C.V.K.V. en dank U daarvoor oprecht. Uw tijdschrift ‘Vlaanderen’ bevalt me ten zeerste. Daarom en ook om uw prachtwerk voor de kunstenaars, wil ik U enkele mijner vrienden aanbevelen, hetzij om lid te worden van het C.V.K.V., het zij voor een abonnement op ‘Vlaanderen’.

 

Gust Peleman, Lebbeke


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken