Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21
(1972)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–
[pagina 93]
| |
Sint-Martens-latem in de tijd van de van de WoestijnesHet ligt zeker niet in de bedoeling hier een overzicht te geven, zelfs niet schematisch, van de Latemse periode van de gebroeders van de Woestijne. Deze periode, van 1900 tot 1909, was zeer belangrijk en determinerend voor het verdere leven van beide kunstenaars. Het is tevens wellicht de meest interessante periode uit het zo rijke Latemse kunstverleden. Het moge volstaan de namen op te sommen van de voornaamste andere kunstenaars, die hier toen woonden. In de eerste plaats waren daar de vrienden van de eerste groep, waarmede Karel en Gustave haast dagelijks kontakt hadden: George Minne, Valerius De Saedeleer, Julius De Praetere, Albijn Van den Abeele, Alfons Dessenis en Maurits Niekerk. Servaes leefde eerder wat alleen; hij woonde samen met Frits Van den Berghe, maar stond geestelijk wel dichter bij de leden van deze eerste groep. Tot deze vriendenkring behoorden eveneens de toondichter-notaris Paul d'Acosta (Karel Vandersloten), de apotekerbibliofiel Hektor Van Houtte, die in een mooie villa woonde (het ‘Hof van Laken’ noemden ze deze villa) en bij wie geregeld enkele flessen ontkurkt werden, terwijl mevrouw Van Houtte musiceerde. Pastoor Emiel Van Wambeke, van wie Gustave het portret schilderde, was vol begrip voor hun artistieke aspiraties en hun mystieke bevliegingen. Met de artiesten van de zgn. tweede Latemse groep onderhielden ze slechts sporadisch kontakt: Leon en Gustaaf De Smet, Frits Van den Berghe, Permeke, Sijs en Robert Aerens stonden, zeker toen, ver verwijderd van de religieus-symbolistische geest, die de eerstgenoemde vriendengroep bezielde. Van buiten Latem ontvingen ze veel bezoek en hun relaties waren wijdvertakt en veelzijdig. Voor de kunststromingen van het ogenblik hadden ze een open oog. De geest van Karel was toen reeds universeel, en Minne begon naam te maken in Oostenrijk en Duitsland. Het verblijf te Latem van beide broeders werd tot nogtoe, ondanks alles wat er reeds over gepubliceerd werd, niet exakt gelokaliseerd, voor wat de juiste woonplaatsen en verhuisdata betreft. Samen met de eminente Karel van de Woestijne-kenner, professor M. Rutten, heb ik gepoogd dit eens en voorgoed duidelijk te doenGa naar eind1. De voornaamste resultaten van dit onderzoek worden hier neergepend en geïllustreerd door foto's uit de oude kast, die![]()
De 1e Latemse groep, 1899. V.l.n.r.: L.H. Van Houtte, George Minne, Gustave van de Woestijne, Valerius De Saedeleer, Karel van de Woestijne en Albijn Van den Abeele.
dan vergeleken worden met het hedendaagse uitzicht der dingen. Karel bewoonde te Latem twee woningen, Gustave drie. Het gaat over de woningen - die wij steeds met de huidige nummering zullen aanduiden - Latemstraat 16, 43 en 47.Ga naar eind2 De gedenksteen, aangebracht aan de gevel van de woning Latemstraat 16 en die luidt ‘Hier woonde en werkte Karel Van de Woestijne 1898-1904 en 1905-1906’ is slechts voor de laatst aangehaalde jaren op zijn plaats. Karel kwam te Latem wonen op 19 april 1900Ga naar eind3, in het huis Latemstraat 43, en verbleef er tot 18 januari 1904. Gustave voegde zich enkele dagen later bij hem en bleef er tot 1 april 1904. Vóór hen had George Minne in het zelfde huisje gewoond, terwijl hij het aanpalende huisje (nu nr. 45) als atelier gebruikte. In het begin huisde de sierkunstenaar-kunstdrukker Julius De Praetere met de beide broeders samen en had er zelfs zijn handdrukpers geinstalleerd. Alfons Dessenis was hun gebuur in nr. 45, waar hij Minne als huurder had opgevolgd. Het is in deze eerste woning, Latemstraat 43, dat o.m. de ‘Laethemsche Brieven aan de Lente’, gericht tot zijn vriend Adolf Herckenrath, door Karel geschreven werden en ook daar werd ‘Het Vaderhuis’ voltooid.Ga naar eind4 Gustave schildert hier o.m. zijn eerste ‘Deeske’-portretten en het portret van Mevrouw George Minne. Karel huwt in Gent op 13 februari 1904 en vestigt zich te Sint-Amandsberg; Gustave blijft nog tot 1 april in het huisje nr. 43 en neemt dan zijn intrek in een vrijgekomen ruimere woning Latemstraat 16. Deze woning verlaat hij begin juni 1905 om zijn intrede te doen in de Abdij Keizerberg te Leuven - als novice? Ofwel voor een bezinnings- of rustperiode? - terwijl Karel, vol heimwee naar Latem, van deze gelegenheid gebruik maakt om, met zijn jonge bruid en het pas geboren zoontje Paul, op 31 mei reeds het vrijkomende huis te betrekken. Hij zou daar blijven wonen tot 3 november 1906, wanneer hij - vooral wegens aanstelling tot Brussels correspondent bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant - naar Elsene/Brussel verhuist. Gustave had het slechts gedurende een zevental weken in de abdij uitgehouden en | |
[pagina 94]
| |
![]()
Deze foto, vóór de afspanning ‘In het Oud Gemeentehuis’ bij Surgeloose, illustreert goed de sfeer van de tijd. Zij dateert van 1904. Van links naar rechts: de waardin Elodie Surgeloose, Valerius De Saedeleer, oudste dochtertje De Saedeleer (Elisabeth), schoolhoofd Kamiel Van Oost en Gustave van de Woestijne.
![]()
De tweede woning (verste deur van de tweewoonst) op deze foto is de tweede Latemse woning, waar de broeders afwisselend woonden van 1905 tot 1909 en waar achteraf Dessenis zal wonen tot 1922. Het verste huis (hoog en wit) is dat van Albijn Van den Abeele. (Postkaart omstreeks 1909).
![]()
De Latemstraat omstreeks 1900. Tweede deur rechts is die van de woning van Maurice Sijs. In het hoge witte huis woont Albijn Van den Abeele. De zijgevel van het tweede daaropvolgende huis is die van de tweede van de Woestijne-woning (Latemstraat 16). Helemaal op het einde de artiestenafspanning ‘Oud Gemeentehuis’. (Postkaart omstreeks 1900.)
| |
[pagina 95]
| |
arriveerde op 25 juli 1905Ga naar eind5 opnieuw te Latem, waar hij dan zijn intrek neemt in een toevallig vrijgekomen huisje in de zelfde huizenrij, waar hij aanvankelijk met zijn broer had gewoond (de Simonnethuisjes, genaamd naar de eigenares Mevrouw Simonnet), het nr. 47. Hij blijft daar tot 1 december 1903 en lost dan op zijn beurt broer Karel af in het vrijgekomen huis Latemstraat 16. Daar huwt hij op 12 februari 1908 het buurmeisje Prudence De Schepper, dochter van Leonard De Schepper, bewoner van de hoeve Latemstraat 33. De 30e maart 1909 verhuist het gezin Gustave van de Woestijne naar Leuven, terwijl kunstbroeder Alfons Dessenis dan zijn huisje Latemstraat 45 verlaat, om de vrijgekomen ruimere woning Latemstraat 16 in pacht te nemen. Hij zal er blijven wonen tot 1922. Een pikante noot bij deze verhuisperikelen is wel het feit dat Servaes, toen hij het in 1905 minder goed kon stellen met Frits Van den Berghe in een huisje, in de wijk Brakel, op een goede zaterdag zijn hele huisraad met een kruiwagen vervoerde en gedurende een paar weken bij Gustave van de Woestijne ging inwonen in de Latemstraat 16. Naar zijn eigen verklaring kon hij met Gustave niet best over de baan, omdat deze té devoot wasGa naar eind6 en verhuisde dan maar naar het huis van Doorke Malfait, het keuterboerke, met wie hij gedurende 9 jaar lief en leed zou delen. Volledigheidshalve dient aangestipt dat Karel van de Woestijne in de zomer 1909 enkele maanden te Latem in de Bosstraat verbleef bij beeldhouwer Carl De Cock. Het bekende borstbeeld van Karel, van de hand van deze beeldhouwer, werd hoogstwaarschijnlijk toen vervaardigd en niet in 1905, zoals meestal wordt aangenomenGa naar eind7. De Latemse periode is voor beide broeders van de Woestijne van uitzonderlijk groot belang geweest, niet enkel omwille van hetgeen zij te Latem geproduceerd hebben, maar ook omwille van het natrillen van de herinneringen in hun latere werken. De voorbeelden van reminiscenties aan het verblijf te Latem zijn legio, zowel bij de schilder als bij de dichterGa naar eind8.
Raf Van den Abeele St.-Martens-Latem ![]()
Adolf Herckenrath, naar wie Karel van de Woestijne zijn ‘Laethemsche Brieven’ schreef, poseert vóór de eerste Latemse van de Woestijne-woning (Foto Prof. M. Rutten, 25-8-1945.)
![]()
Links de eerste woning van de van de Woestijnes, rechts de eerste woning van A. Dessenis. Minne woonde tevoren in beide woningen. (Foto Raf Van den Abeele, 23-2-1972)
![]()
Huidige toestand van de tweede Latemse woning van de broeders van de Woestijne (Latemstraat 16) met de gedenkplaat. (Foto Raf Van den Abeele, 23-2-1972.)
(Vergelijk met tweede afbeelding op vorige bladzijde) ![]()
Huidige toestand van de Latemstraat, uit de zelfde gezichtshoek gezien: woning Sijs, woning Van den Abeele, tweede woning van de van de Woestijnes (zijvenstertje onveranderd) en het verbouwd ‘Oud Gemeentehuis’. (Foto Raf Van den Abeele, 23-2-1972)
(Vergelijk met derde afbeelding op vorige bladzijde) | |
[pagina 96]
| |
![]()
Het atelier van Gustave van de Woestijne (later van Dessenis) achter het tweede Van de Woestijne-huis (met gedenkplaat) Latemstraat 16. Hier had in 1923 de fameuse herdenkingstentoonstelling plaats, gewijd aan de Latemse kunst. (Foto Raf Van den Abeele, 23-2-1972).
![]()
Karel van de Woestijne, te Latem 1909 gebeeldhouwd door Carl De Cock. (Foto M. Malfait, cliché Arcade.)
![]()
Onder links:
De derde deur (huis met balkonnetje) is die van de eerste van de Woestijne-woning Latemstraat 43. Rechts merkt men nog het schooltje en de weide. (Foto Raf Van den Abeele, 23-2-1972) ![]()
Onder rechts:
De tweede deur links van de reeks Simonnethuisjes (naar de naam van de eigenares Mevrouw Simmonet) is die van het huisje Latemstraat 43, eerste woning van de gebroeders van de Woestijne te Latem (1900 tot 1904). Alfons Dessenis woonde een deur verder. Minne woonde van 1898 tot 1899 in beide huisjes. In het hoge huis, wat verder in de straat, had De Praetere zijn handpers geïnstalleerd, nadat hij deze uit de woning Latemstraat 43 verhuisd had. Rechtover de huisjes het schooltje en de weide, die in de ‘Laethemsche Brieven’ wordt beschreven. (Postkaart ± 1900.) |
|