Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21 (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 21

(1972)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bibliotheek

Pas verschenen werken van leden

Prof. Dr. M. Rutten, De Interludiën van Karel Van de Woestijne, 1972, Société d'Edition ‘Les Belles Lettres’ 95, Boulevard Raspail Paris (VIe), 755 bladz., 81 Franse Francs.

 

Dit werk, dat als deel CXCVI van de Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liège verscheen, kwam nagenoeg gelijktijdig uit met ons Van de Woestijnenummer (Vlaanderen 125), zodat in dit nummer slechts in een verloren voetnoot ernaar verwezen kon worden. Het is echter meer dan een voetnoot waard! Het is een vierde groots opgezet werk over de Vlaamse schrijver door Professor Rutten, na De Lyriek van Karel Van de Woestijne, 1934, De esthetische Opvattingen van Karel van de Woestijne, 1943 en Het Proza van Karel van de Woestijne, 1959. Zijn laatste werk behandelt in extenso het dramatisch en episch interludisch werk, nl. de Interludiën, bestaande uit Interludiën I, Interludiën II en Zon in den Rug, (Verzameld werk, vooral tweede deel en uit het eerste deel: Hupnos en Thanatos). De bedoeling van de auteur is na te gaan in hoever het dramatisch en episch interludisch werk van de schrijver geestelijk autobiografische, tegelijk symbolische biecht, belijdenis of zelfprojectie is van de zich hier gestalte gevende zintuiglijke, morele, religieuze en, - waar dit te pas komt, - metafysische persoonlijkheid van de auteur, bezig met, al scheppend, zichzelf te scheppen.

In hoofdstukken I, II en III handelt hij over het ontstaan van de Interludiën, chronologisch, genealogisch en typologisch. In hoofdstuk IV behandelt hij chronologisch de interludische gedichten: ze worden structureel en thematisch ontleed. In hoofdstuk V komt het probleem van de bundeling aan de orde, de structuur van het interludisch werk in zijn geheel, en de plaats in heel het oeuvre. Het boek eindigt met een reeks aantekeningen, een bibliografie van de aangehaalde werken, en een index op de persoonsnamen. Uiteraard een werk van universitaire allure, waar alles tot in détail onderzocht wordt. Interessant is dat samen met het werk van Van de Woestijne heel de literaire tijdstijl, vooral het Franse symbolisme, mee geëxpliciteerd wordt. Daar de interludiën bij hoofdzaak mythologisch geïnspireerd zijn, komt bij de studie ervan heel wat klassieke achtergrond en heel wat over vertalingen en klassieke werken bij kijken. Zo kan men in dit omvangrijke werk tevens heel wat stof putten voor ruimere literair-historische studie-objecten. Wie over Van de Woestijne werkt kan niet buiten dit magistrale werk.

 

G.P. Baert, Brieven uit het Leieland, 250 blz. (250 fr. te storten op postrekening 4345.00 K.O.K. 9800 Deinze, Nederland f 18. -).

 

‘'t En was maar ne schup hoge; kort gestuikt, breedgeschouderd, korte beentjes. 't Was inbrave. Elkendeen sprak van “Corneelk' alhier en Corneelk' aldaar” maar tegen hem zelve was 't Corneel, en 't wierd ne voet hoger...’. Dit is de aanhef van een van de mooiste verhalen uit deze nieuwe bundel, en onmiddellijk al zien we wat het hele boek door zo echt maakt: hier vinden we nog het ware vertelgenot, wat in zoveel epiek van onze tijd ver te zoeken is. Met een rijkdom aan plastische uitdrukkingen, gevoed door een onmiddellijke interesse voor het volksleven, verhaalt de bekende volkskundige feiten en gebeurtenissen uit een tijdspanne van veertig jaar. Het zijn korte verhalen die meestal in het tijdschrift Biekorf, Brugge verschenen zijn. In voetnoot worden verouderde dialectwoorden en uitdrukkingen verklaard. Heeft men heel de bundel doorgelezen, dan mag men zich een ‘Gesamtbild’ van het rijke volksleven uit het Leieland rijker achten: we krijgen soldatenverhalen (Grote manaeuvers in West-Vlaanderen), herbergverhalen (Ongeijkte glazen), anekdoten over De kleren maken de man, 's Landsman's klacht, de eeuwige Ouderse Jongman en de Kinderleute. In de inleiding op het boek wordt lof voor het werk van Gaston Baert terecht niet achterwege gelaten. André Demedts schrijft: ‘Het Leie- en Mandelland werd door zijn werk belicht en geschakeerd, uitgebeeld en geboetseerd, zoals een beeldhouwer uit de klei het bezielde gezicht van een bemind persoon modelleert. Geen vierkante duim van dat wezen of het straalt ziel en leven uit.’ Als je verder nog leest dat Richard Minne, Gerard Walschap, Herman Teirlinck, Julien Kuypers, Wies Moens, Stijn Streuvels en Albert Servaes G.P. Baert met volle interesse aanspoorden nog meer dergelijke verhalen te schrijven en te bundelen, dan is alle verdere lof voor deze bundel volledig overbodig.

 

Geert Staarink, Pater J.B. Coomans, Schilder van duizend portretten, gedrukt bij Lannoo, Tielt, uitgegeven door de Paters Kapucijnen, Brugge.

 

Een prachtig werkje bij Pater Coomans' 50 jaar kloosterjubileum! Het bevat 24 volbladzijdeportretten (Gaston Feremans, Jef van Hoof, Albert De Clerck, Cyriel Verschaeve, Servaes, e.a. waaronder verrukkelijke kinderportretten), één in kleur. Als frisse vondst krijgen we op de voorpagina van de omslag 19 heel fijn-geclicheerde portretten aangeboden van deze kunstschilder. Een tiental foto's uit het leven en atelier illustreren de uitvoerige levensschets, waarin Pater Coomans voorgesteld wordt als veelbegaafd en veelzijdig kunstenaar die niet alleen schilderkunst, maar ook muziek, film en toneel beoefende of leidde. Zijn tentoonstellingen worden ook in het geheugen geroepen en met citaten uit de vernissages wordt zijn werk toegelicht. Recensies en interviews verhogen de documentaire waarde van deze inleiding.

 

Bert Leyns, Richard Wagners muziekdrama ‘Der Ring der Nibelungen’, een inleiding tot de tetralogie, uitgeverij De Monte, Leuven, 90 fr.

 

Uit onze diskoteekbesprekingen en uit de verslagen over de Bayreuther Festspiele - in ‘Buitenlands Actueel’ - is al herhaaldelijk Bert Leyns' competentie op het gebied van de Wagneropera gebleken. Met bovengenoemd werk voegt de schrijver een heel overzichtelijk, klaar werkje toe aan de schaarse Nederlandse Wagnerliteratuur. Inleidend situeert hij de tetralogie in Wagners leven en werk (met oog voor de filosofische strekkingen erin). Om de vele elementen uit de Germaanse beschaving die in Wagners werk opduiken, te begrijpen, schetst B. Leyns een beeld van de Germaanse samenleving in alle facetten (uiterlijke verschijning, dagelijks leven, huisvesting, samenleving, familieleven, man-vrouw-verhouding, bestuur, de ‘trouw’, vooral de godenverering en wereldopvatting). Na een onderzoek naar de bronnen voor elk deel afzonderlijk geeft hij, de tekst volgend met nu en dan een Duits fragment, de inhoud ervan weer. Daarop volgt een analyse van de handeling, een gesystematiseerde samenvatting aan de hand van tabellen en een overzicht van de belangrijkste Leitmotieven naargelang ze optreden in de Ring. De muzikale motieven worden met heel duidelijke fijne muziekvoorbeelden geïllustreerd waarbij het motief nu eens afzonderlijk, dan weer - waar dit nodig blijkt - in zijn harmonische samenhang

[pagina 317]
[p. 317]

gegeven wordt. Het geheel sluit met een interpretatie (...tonen hoe deze Leitmotieven kunnen gevat worden in klassen of groepen). Bibliografie en discografie maken het werkje compleet: zeker bereikt hij met dit werkje wat hij in zijn inleiding voorop zet: ‘een volledig overzicht van wat de liefhebber dient te weten bij een eerste kennismaking met het “Bühnenfestspiel”, zij het in Bayreuth, Salzburg, München, Wien, London of eigen stad.’.

 

Jos Van Rooy, Ambiorix, De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen-Utrecht, 131 blz.

 

Dit boek, uit de reeks ‘Groot Verleden’, jeugdboeken onder leiding van René Turkry, is een herdruk. Het is een groots-opgezet verhaal van de strijd der Germanen tegen de Romeinen, de liefde tussen de dolende Ambiorix en de mooie Iselinde, dochter van zijn gastheer; de jaloersheid van Ambart, aan wie Iselinde beloofd was; zijn verraad; de strijd tegen Galba, koning van de Remen, bijgestaan door de Romeinen; dood van vorst Onarix; wraak van de Germanen.

Het geheel is boeiend geschreven in een brede epische stijl. Een levendige inleiding in een boeiende periode uit de Belgische geschiedenis.

 

J. Vb.

 

Bart Mesotten, Dag, Haikoe, Colibrant, 121 blz. 160 fr.

 

Nu reeds een hele haikoe-beweging over Vlaanderen losgeslagen is en overal taalminnaars hun gevoelens in klinkende haikoes verwoorden lijkt het bijna nog overbodig aan dit werkje, de stimulans van die beweging, een bespreking te wijden. In de inleiding van deze bundel wordt een bepaling en een historiekje van de haikoe gegeven: uit de vroegste periode van de Japanse poëzie komt de voorliefde voor een dichtvorm die bestaat uit een afwisseling van versregels met respektievelijk 5 en 7 lettergrepen. Na een lange historische ontwikkeling wordt uit een groter geheel, de ‘renga’, de eerste stroof, de belangrijkste, gelicht, die onder de naam Haikoe zelfstandig bestaan krijgt. Vormelijk bestaat ze uit 17 lettergrepen (5-7-5). Inhoudelijk is het de bondige, poëtische uitdrukking van een wijsheid, een waarheid, vanuit een detail, veelal vanuit een natuurgegeven:

 
Voor wie de appel
 
Zoekt, moge de made geen
 
Ontgoocheling zijn
 
of nog:
 
In lucifertjes
 
Verhaspelen wij het groot
 
Vuur van Prometheus.

Bij het overlezen van de verschillende haikoes voelt men de dichter vaak tegenover de eeuwige problemen van lijden, leven en dood. Uit het trefwoordenregister overigens kan men duidelijk de frequentie van bepaalde temata in de 365 gegeven haikoes nagaan. Mesottens haikoes zijn oorspronkelijke Nederlandse haikoes, dus geen vertalingen uit het Japans.

Boeken over kunst

Berjouhi Bowler, The word as image, studio Vista, Blue Star House, Highgate Hill, London N19.

 

In het kader van dit nummer over de samenwerking van de kunsten zijn we blij U dit boek te kunnen voorstellen als verder illustratiemateriaal. Het is een verzameling van woordtekeningen van uit alle tijden en vanuit alle hoeken van de wereld, dit om aan te tonen dat ‘concrete woordkunst’ van alle tijden is. Steeds, zelfs daar waar er op religieuze gronden geen afbeeldingen mochten gemaakt worden, bestond er een tendens om een tekst tot een plastisch geheel te schikken. Sommige van de oudste beeld-teksten hebben een soort magische bedoeling. De reprodukties worden in 5 groepen ingedeeld: het Verre Oosten, Afrika en het Midden Oosten, de Hebreeuwse volkeren, de Europese volkeren, en tenslotte 17 afbeeldingen rond de Internationale Concrete-Poëzie-Beweging. Ook onze Van Ostaijen vindt er een plaatsje in. Naast een algemene inleiding die alles volgens grote lijnen behandelt, wordt achteraan in de noten iedere reproduktie zelf toegelicht. Een uiterst verzorgd boek!

Periodische uitgaven

Pen en Burijn, Haans, Vinkenbos 47, Ulvenhout, Nederland

 

Dit is ook een uitgave die wij, in het kader van ons symbiosenummer, warm kunnen toejuichen. Pen en Burijn vormt een nauwe samenwerking tussen poëzie en grafiek en wordt uitgegeven in reeksen originele poëziebladen met lino's, lito's, houtsneden en gravures, zeefdrukken en typografieën in beperkte oplage van 200 exemplaren, gesigneerd en genummerd door de kunstenaar, formaat 48 × 30 cm. (Prijs f 15.-, bij intekening f 12.50) Van de eerste reeks zijn slechts de laatst verschenen exemplaren nog verkrijgbaar. Het verheugt ons dat we hierin een ‘Sonet’ van Jan van der Noot (met houtgravure van Frank-Ivo van Damme), het gedicht ‘Avondgeluiden’ van Van Ostaijen, met zeefdruk van Henk Potters, en een houtgravure van Gerard Goudaen bij ‘Galathea, siet den dach komt aan...’ van P.C. Hooft. De tweede serie, pas ingezet, brengt na ‘Het stuk serpentine’ van Jan Hanlo, met een driekleurenlino van Cees Andriessen en het gedicht ‘Ah! de zon’ van Hans Lodeizen met grafiek van Chris Heeneman, een prachtige houtgravure van Pam Rueter uit Amsterdam bij een gedicht van Hadewijch (‘Alle dinghe syn mi te inghe’). Op het einde van 1972 komt een houtgravure van van Rossum bij een gedicht van Achterberg. Voor 1973 staan de gedichten nog niet vast. Wel zal er een prent van Octave Landuyt bij zijn. Deze poëzie-grafiekbladen, die in vele huiskamers en middelbare scholen in Nederland als wandversiering in een wissellijst hangen en van Nederlandse en Duitse critici de hoogste lof krijgen zullen zeker ook de Vlaamse kunstgenieter volledig boeien. Een dergelijk opzet en keurige uitwerking kan moeilijk anders!

Graag willen we aan onze lezers Kunst- en Cultuuragenda voorstellen. Het is een modern kultureel veertiendaagse tijdschrift in Vlaanderen, uitgegeven door het Paleis voor Schone Kunsten, te Brussel; overvloedig en aktueel geïnformeerd; informerend en kritisch over binnen- en buitenlands artistiek en kultureel leven; op het gebied van Plastische Kunsten, Toneel, Film, Muziek, Letteren, Radio en Televisie; met medewerking van Marnix Gijsen, Frans Boenders, Gilhert Deflo, Freddy De Vree, Dirk Lauwaert, Mechtilt Deijer-Greiner, Willy Roggeman, W.M. Roggeman, Herman Sabbe, Geert Bekaert, Maurits Bilcke, e.a.

U kunt zich abonneren door storting van 450 fr. (BTW inbegrepen) op postrekening 1060.09 van het Paleis voor Schone Kunsten, Koningsstraat 10, 1000 Brussel met vermelding op de strook ‘abonnement K&C’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken