Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.21 MB)

Scans (91.11 MB)

XML (2.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26

(1977)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Poëtisch bericht

Samensteller: Albert de Longie

over plateau en laagvlakte

 
het plateau afgedwaald
 
in een winterlijke vlaag
 
tot laagvlakte vertaald
 
staan wij twee heel laag
 
 
 
onder paars gebogen licht
 
benauwend zwaar gewicht
 
waar slechts nog schraal
 
jij spreekt - ik ademhaal
 
 
 
Hervé J. Casier

jaarwisseling

 
De nacht is een banvloek
 
boven het niemandsland.
 
Ik draag mijn overjaarse
 
broer ten grave.
 
 
 
Mijn erfschuld laat ik achter,
 
ik sta herboren op
 
uit schaduwbeelden van herinnering.
 
 
 
Beelden van Herkenning:
 
IJskristallen, tovertekens
 
en geheimtaal,
 
glashelder op het vensterglas.
 
 
 
- er gloort een nieuwe morgen
 
op het gestolde puin van gisteren.
 
 
 
De groene twijgen
 
van een stille hoop
 
ontspruiten in mijn wintertuin.
 
 
 
In mijn zilte kamer
 
brandt de vlam van het vergeten.
 
 
 
F. Deschoemaeker

aan nele

 
Wij zoeken vaak als koning Midas
 
naar goud
 
maar jij plant enkele kleine witte bloemen
 
van innigheid
 
in allen
 
die jou kennen,
 
jouw handen zijn onuitsprekelijk zachtzinnig,
 
jouw verlangens zijn onuitsprekelijk blond
 
zoals je ragfijne haren,
 
zelfs de bomen slaan beschroomd hun ogen neer
 
als jij etherisch naar hen glimlacht,
 
jij bent onuitsprekelijk lief.
 
 
 
Hilde Van Den Kieboom

veurne-ambacht in december

 
De bloemen zijn teruggekeerd
 
naar hun wortels
 
niet ver van de kraaienschemering,
 
 
 
de vergrijsde geluiden van het licht
 
vallen in de voor van de stilte.
 
 
 
Het jaar nog een tulpebol groot
 
is ingekeerd en ondergronds,
 
 
 
ergens in 't Blote
 
moet Kristus geboren zijn.
 
Het pad van de herders
 
loopt over een bladzijde sneeuw.
 
 
 
Fernand Florizoone

maartse liefde

 
Onstuitbaar
 
het land
 
dat naar het licht toeloopt.
 
 
 
De zon
 
rijst
 
in de harp van de lijster.
 
 
 
Vijf zinnen slaan bruggen
 
van applaus.
 
 
 
Liefde heeft mij ontwapend,
 
ik draag een landschap van vrijheid
 
naar de einder.
 
 
 
Fernand Florizoone

luisterend naar het licht

 
Luisterend naar het licht,
 
groeit de lente, het embryo van de zomer,
 
met rustige hartslag in een cocon van stilte.
 
 
 
De zon, kunstenares der jaargetijden,
 
kleurt de bomen met waterige warmte,
 
terwijl de wind de hemel in vreugdes verkavelt.
 
 
 
De vogels, gevangen in hun veren,
 
improviseren het ritme met hun vleugels.
 
 
 
De landwegen dragen een hemd van kruiden
 
en proeven de nasmaak van aprilse regen.
 
 
 
De middag kruipt ongehinderd in mijn kleren;
 
als een ekster klopt de honger.
 
 
 
Christiaan Germonpré

zie de meeuwen des velds

 
(over de uitgetredenen, de vrienden)
 
 
 
Zeg niet: de vermiste vissers
 
Zeg niet: de hanen der verloochening
 
De speekselverspilling is groot in het Westen
 
Er gaan eraan dood.
 
Met hun ogen kijkend in
 
De ogen van mijn tijd, er waren:
 
Twee eendere blikken, één wederzijds verwijt
 
Om leugen en om onvermogen.
 
En hulpeloosheid ook. En vage vragen. - Liefde
 
Het lastig (eerste, laatste) uit te leggen woord:
 
De tijd was het vergeten, zij hebben het verbeten.
 
Elk trok voort.
 
 
 
Sindsdien
 
 
 
Zoals wie bij het water werk
 
Van vangst van vissen maakt, wel staat
 
Voor zee, en huivert hedendaags - soms sta
 
Ik (meer dan levend) leeg binnen een kerk.
 
En, buiten komend, zie
 
Achter het scherp der ploegschaar aan
 
- Te wit nog voor dit binnenland -
 
Bevriend, bevreemd, een ongeteld getal
 
Gevleugelden: mijn meeuwen van het veld.
 
Noteer hierna, op alle kaden, dat
 
Er vissers (slinkend) zwijgen - zij
 
herstellen de netten van averij
 
 
 
En hopen, hopen. Nog
 
Ben ik erbij
 
 
 
Roger Verkarre

op de keukentafel

 
op de keukentafel
 
valt als bladerdeeg het daglicht.
 
 
 
ik schud verkreukte dromen
 
uit de lakens,
 
jij bent vluchtig, vederlicht
 
als de morgenvlucht van meeuwen
 
over waterwegen.
 
 
 
denken: hoe jij als koren
 
in mijn dromen rijpt, jij wortelt
 
in mijn zonbeschenen bedding.
 
ben ik blindelings jouw zaaier, ik oogst
 
en proef jouw vruchten duizendvoud
 
 
 
en nestel mij voorgoed
 
in jouw vermiljoenen dageraad.
 
 
 
als de koude nijpt, de hitte
 
mij naar buiten drijft,
 
blijf ik lenig en lijfeigen
 
jouw zoete zanger, wispelturige snelzeiler
 
op de golfstroom
 
van ongekende dagen en seizoenen.
 
 
 
F. Deschoemaeker
[pagina 170]
[p. 170]

man

 
Beroerd
 
bedauwd
 
bewasemd door uw lusten
 
mijn parelmoeren huid
 
aan uwe lenden
 
rusten
 
de schelpen van mijn handen
 
de adem van mijn hart
 
het laaiend fel verbranden
 
wacht
 
 
 
Jeanne Verdonckt

het landhuis

 
Ik heb steeds
 
een oud landhuis
 
willen bewonen
 
met een grote gazon voor
 
en een wit-hekkenpoort,
 
erachter een bos
 
van diep-groene bomen
 
en een zanderig pad
 
dat er zich in verloor.
 
 
 
En binnenhuis ruimte
 
voor 't spel van mijn dromen
 
met licht en met schaduw
 
rond een bed en een tafel
 
een bank en een kast.
 
Een paard in de stal,
 
een gevlekte setter naast
 
de poes op het vloerkleed
 
voor het open vuur;
 
eenden in 't ven
 
en gouden patrijzen
 
achter de hagen,
 
koerende duiven
 
op de nok van het dak.
 
 
 
En een vrouw aan het raam
 
met vragende ogen,
 
grijs-blauw,
 
uit de verte,
 
bloesemtak in de hand,
 
mij wuivende toe.
 
 
 
Spelende kinderen
 
wou ik er horen,
 
helmende stemmen,
 
joelende vreugd.
 
En 's avonds de écho
 
van kopere hoornen,
 
donkere tonen:
 
weemoedig geluid.
 
 
 
De deur van dit landhuis
 
zie ik steeds open
 
en vrouwen en mannen
 
gaan vrij in en uit.
 
 
 
Rik Jacobs

dichterlijk beleven

 
De mooiste poëzie
 
is bijna zonder woorden.
 
Zij is het die ons raakt
 
tot in de verste oorden
 
waarnaar de liefde haakt.
 
Als wij ons daar ontmoeten
 
in tederheid, ontdaan
 
van alle dwingend moeten,
 
dan is het
 
dat wij voor elkander opengaan,
 
de één in d'ander zoeken
 
en helder ook verstaan,
 
't zij zonder zich
 
op 't kleinste ook maar
 
te beroepen.
 
Het klaarste zeggen
 
is een lied,
 
een luister
 
of een fluisterlied
 
dat ons zeer diep ontroert
 
en als wij plots zouden gaan spreken
 
ons innig-zacht de lippen snoert.
 
Als dan een wonder woord
 
toch door een aarzlend
 
spreken breekt,
 
dan is dit poëzie
 
zoals nog nooit gehoord.
 
Is niet het dichterlijk beleven,
 
doordrongen en ontheven,
 
met of zonder woorden spreken
 
wat ons mateloos bekoort!
 
 
 
Rik Jacobs

odyssee

 
Hoelang was jij mijn trillend richtsnoer?
 
Opschietende ster,
 
je oog, je blauwe nijlzomernacht,
 
versluierde het puin
 
van mijn versplinterd koninkrijk.
 
 
 
Geen pad te grillig,
 
geen hondslag te heet,
 
je zilte branding
 
deed me het blanke strand van Ithaka vergeten,
 
 
 
kwispelstaartende sfinks,
 
wolfsmelkvlinder.
 
 
 
Tot ik een bocht miste,
 
uitgleed,
 
en afdreef naar azuren kusten,
 
en op de klippen van mijn heimwee sloeg.
 
 
 
Tussen krekelgracht en wilgehouten waterkant
 
stond goudgeel
 
de herfst in het land gebrand,
 
 
 
en rond het vaderhuis
 
vond ik de late roos, een ruiker
 
najaarskleur,
 
de vuurvlinder van eertijds,
 
en distelpluisjes op mijn dagboek,
 
 
 
het stilleven
 
van een wolkeloze jeugd.
 
 
 
F. Deschoemaeker

de forsythia

 
Ik verdor
 
mijn arm, mijn vingers drogen uit
 
en worden broos als sprokkelhout.
 
 
 
Alleen jouw sap
 
kan weer gele bloemen doen ontluiken
 
op 't dode hout -
 
en dan vlecht ik kransen
 
die jouw naaktheid bekoorlijker nog maken
 
wanneer je uit de nacht
 
naar me toe komt
 
fluorescerend van verlangen.
 
 
 
Dan zal ik akkoorden aanslaan
 
op de toetsen van ons samenzijn
 
en bij ied're noot
 
zullen witte vogels
 
oostwaarts vliegen.
 
 
 
Guido Wulms

een stille namiddag moeder

 
Een stille namiddag moeder,
 
een namiddag zonder mist,
 
geen hoorn hoef ik te blazen,
 
geen handschoenen te dragen.
 
 
 
Mijn dorp: een drasland
 
van groen, een zachte klank
 
uit een blaasharmonica
 
van wind.
 
 
 
Geen ijzeren nawinter meer,
 
de kleine welpen van onze
 
buur worden een volle
 
zon in mijn handen.
 
 
 
Een grote mooie vrouw
 
streelt met diepe stem
 
de lippen van mijn gevoelens,
 
die dag vergeet ik nooit.
 
 
 
Rik Schrauwen

boven de dagen...

 
Boven de dagen houdt hij mij, niettegenstaande.
 
Langzaam in verhalen, kwetsbaar in het praten
 
en kwetsend ook als een kleine messteek
 
het houden van, het weghouden in de tijden;
 
liefde, een open land, wintert en zomert in één jaargetij.
 
 
 
Geen vraag, Geen namen meer als teken.
 
Tot bewijs de redenen ongeldig verklaard.
 
Zodat. Dit spreeuwenland spreekt, nadrukkelijk en slepend
 
de sleutelbloemen uit de grond.
 
 
 
Geef me geen uur, de tijd werd omgekeerd verricht.
 
Woord is telex; stilte, ontstellend bericht!
 
 
 
Bea de Longie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Petrus Paulus Rubens


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Albert de Longie

  • Hervé J. Casier

  • Gery Florizoone

  • Frans Deschoemaeker

  • Christiaan Germonpré

  • Roger Verkarre

  • Rik Jacobs

  • Guido Wulms

  • Bea de Longie