Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29

(1980)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

verbondsberichten
Verbondssecretaris: Mevr. Lic. J. Dominique Goos-Derveaux Oudergemlaan 297 - 1040 Brussel

Nieuwe leden

Op 10 april werden door onze Raad van Beheer als lid aangenomen:

Antwerpen
Gaspard Baeten (Arch.), Antwerpen
Lode Blommaert (D), Edegem
Phil Bosmans (L), Antwerpen
Mevr. Martha Bosmans-Theunissen (P), Antwerpen
Mariette Teugels (P), Willebroek
Lode van den Heuvel (L/P), ps. Yve Silloc, Westerlo
Mevr. An van Lierde (P), Mortsel
Bruno van Dyck (P), Antwerpen
Brabant
Annie Geys (P), Ham
Marc Gysels (P), St.-Kwintens-Lennik
Ben Reynders (P), Merchtem
Ivo van Dyck (P), Heverlee
Limburg
Liliane Bocken (M), Maaseik
Mark Erkens (M), Maasmechelen
Rik Hamblok (P), Lommel
Ana Maria Moreno (P) Tongeren (e. van Manshoven)
Eregouverneur Dr. L. Roppe (L), Heers
Oost-Vlaanderen
Jos de Beule (ps. Bajo) (P), Oostakker
René, Philip en Hendrik Cleiren (P), Waasmunster
Yves de Smet (P), Gent
Piet Dombrecht (M), Merelbeke
Edgar Heirman (P), Waasmunster
Hugo Meersman (P), Temse
Lea Vanderstraeten (P), Deurle
Karel Verleyen (L), Gent
M. Werner (P), St.-Martens-Latem
West-Vlaanderen
Mevr. Raymonda Casteleyn (P), Bellegem (e. Vanheste)
Frans Claus (L), Lendelede
Anne Desmet (P), Kuurne
Griet de Vriese (L), Koolskamp
Donald Huûghe (P), Roeselare
Patrick Lagrou (L/Ph./F), Brugge
Gilberte Pollet (P), Brugge
Sting T'Jaeckx (P), Nieuwpoort
Bernard Verstraete (L) Zwevegem
Christian Wauters (L/M), Oostende
Buitenland
Leonard Mouws (M), Lamswaarde

Op 24 mei aanvaardde onze Raad van Beheer volgende kunstenaars:

Antwerpen:
Jan Bax (L), Turnhout
Jozef Boets (L), Schoten
Ulrich Bouchard (L), Stabroek-Putte
Frans Boumans (D), Borgerhout
Rudolf Boumans (D), Borgerhout
Jo Ceulemans (L/D), Mortsel
Pieter Claes (P), Mechelen
Raf Goormans-Geysen (M), Berchem
René Herman (D), Deurne
Ann Paulussen (L), Turnhout
Paula Vandewalle (P), Wommelgem
Paul van Landuyt (P), Mechelen
Natus Verbaenen (P), Merksem
Brabant:
Albert Daniels (P), Oud-Heverlee
Leo de Ren (L), Leuven
François Grandjean (P), Kessel-Lo
Ria Haspeslagh-Van Wing (M), Leuven
Luce Heylen (P), Brussel
Maria Marques (P), Heverlee (e. Demaerel)
Karel Porteman (L), Kessel-Lo
Mevr. Angèle Selschotter (L), Keerbergen
Jozef J.B. Sluys (M), Vlezembeek-St.-Pieters-Leeuw
Louis Smeyers (P), Leuven
Frans Vanopdenbosch (P), Brussel 7
Lode Theys (L), Bertem
Lut Ureel (L), 1150 Brussel (e.E. Dekeyser)
Remi van Praet (P), Machelen
Henri Wauters (L), Halle
Limburg:
Richard Lee Barton (P), Bocholt
André Bosmans (P), Maaseik
Jules F.M. Claes (P), Genk
Erick Feys (P), Bree
Edward Hermans (L), Tessenderlo
Gerty Hoewaer (P), Kermt
Marie-Louise Jacobs (P), Maaseik
Mevr. Diana Janssen (P), Bree (e.E. Feys)
Thea Kuppers-Raeymaekers (P), Houthalen
Jan Rouwet (M), Hasselt
Phil van Wing (M), Herk-de-Stad
Rik Verhelst (P), Diepenbeek
Humberto Wouters (P), Zonhoven
Oost-Vlaanderen:
Rik Annerel (P), Lokeren
Ria Bosmans (P), Beveren-Waas
Willy Bosteels (P), Buggenhout
Hendrik Caspeele (D/M/P), Latem
Raymond Dewaegenaere (P), Gent
Luc Mestdagh (P), St. Amandsberg
Roeland Pieterszoon D'Haese (P), St.-Niklaas
Hendrik Platteau (P), Ronse
Roni Ranke (L), Ledeberg
Eric Roets (P), Destelbergen
Eric Surmont (P), Oudenaarde
Eric van de Pitte (P), Gent
Omer van Hecke (L/P/Fo), Deinze
Louis Van Overloop (P), Stekene
Omer van Puyvelde (M), Gent
West-Vlaanderen:
Frans Ampe (P), Rumbeke
Roger Balyu (P), Brugge
Liliane Berghmans (P), St.-Kruis
Mevr. Camille Broodcorens (P), Nieuwpoort (e.J. Galmache)
Aureel Chanterie (L), Waregem
Mevr. Jenne Denayer-Lucas (P), Den Haan
Jozef L. de Prince (L), Watou
Henriette Devos (M), Kortrijk
Johny Dewitte (P), Pittem
José Galmache (P/L), Nieuwpoort
Olivia Geerolf ,Ballet), St.-Andries (e.H. Swimberghe)
Erik Gevaert (P), Knokke-Zoute
Gilbert Jonckheere (P), Torhout
Alfons Maes (P), Oostende
Lucien Ranson (P), Kortrijk
Jacques Saelens (P), St.-Andries
Darie Schotte (P), Harelbeke
Willy Soenen (M), Rumbeke
Hedwig Swimberghe (M), St.-Andries
Mevr. Rac. Vanderstappen (P), De Panne (e. Debouvry)
Romain Vanlandschoot (L), Tielt
Christiane Vermander (P), Westende
Joris Vlamynck (L), Beernem
Wim Willem (L), Roeselare
Buitenland:
Ton Luiting (L), Hilversum
Erratum: In nr. 173, p. 407: niet Joris maar Leo Vancauwenbergh.

Zij rusten in vrede bij de heer

†Kunstschilder-beeldhouwer Camiel Bleusé (o Moen 14-10-1911) overleed te Kortrijk op 11 april. Zijn kunst was voor hem een middel om de mens dichter bij God te brengen.
†Kunsthistoricus en musicoloog Prof. Dr. Valentin Denis (o Leuven 18-9-1916) overleed op 2 april, na een zeer gevulde loopbaan als hoogleraar aan de KUL en schrijver van kunstmonografieën.
†Musicus Herman Bernolet (o Brugge 10-6-1923), laureaat van het Lemmensinstituut en auteur o.m. van de orgelbegeleiding van het religieus zangboek ‘Jubilate’
[pagina 114]
[p. 114]
†Letterkundige Louis A. Appels (ps. Frank Boutevogel, o 25.4.1920) overleed op 19 maart in Oostmalle. Merkwaardige dichtbundels en jeugdboeken (Flandersprijs 1980).

Kunstenaarsverbond en tijdschrift bieden aan de naastbestaanden van onze overleden leden hun christelijke deelneming.

Statutaire vergadering van het kunstenaarsverbond

Op zondag 8 juni worden alle CVKV-leden genodigd in het Provinciaal Domein Bokrijk. Uw gastheer is er dhr. Erik Heidbuchel, CVKV-voorzitter voor Limburg.

Men komt samen 's morgens om 10.30 u aan het Koetshuis (achterzijde van het kasteel, naast de parking - kasteel). Daar hebben ook alle onderdelen van het programma plaats (m.u.v. punt 2).

1.Eucharisteiviering in memoriam onze sedert mei 1979 afgestorven leden. Voorganger is letterkundige Jacques van Baelen uit Kaulille (Limburg).
2.Bezoek aan het Openluchtmuseum o.l.v. Dr. Laenen, Conservator; o.m. het gebied ‘Nieuwe Stad’.
3.Receptie aangeboden door het Provinciaal Bestuur (12.30 u).
4.Vriendenmaal met aansluitend de eigenlijke vergadering, waarop hulde gebracht wordt aan jubilerende en bekroonde CVKV-leden.

P.S. Kunstenaars en letterkundigen die ons verbondsblad ‘Tijdingen’ niet ontvangen hebben, worden vriendelijk verzocht dit onmiddellijk aan onze administratie, t.n.v. de heer Adiel Van Daele, Lindenlaan 18, 8880 Tielt, te melden: pas wanneer u als lid-kunstenaar geregistreerd bent, kunt u ten volle genieten van alle voordelen van het CVKV.

Het vlaams cultuurbeleid ondermijnt het vrij initiatief

In het maart-nummer van de Davidsfonds-Mededelingen (Blijde Inkomststraat 79, Leuven) publiceerde A. Doucet een belangrijk artikel over het Cultuurbeleid in Vlaanderen. Wij nemen het hier op, niet alleen omdat de belangen van het Davidsfonds en deze van het Kunstenaarsverbond gelijklopend zijn maar tevens omdat een verzwakt DF ook de promotiekansen van onze CVKV-leden vermindert. Deze tekst is vooral belangrijk voor mensen, die geloven in een verpolitiekt pluralisme, dat de christelijk georiënteerden in Vlaanderen in de praktijk discrimineert, evengoed als het federalisme met drie de Vlamingen discrimineert: zo worden christelijke Vlamingen derderangsburgers in België. Wanneer zullen ze dit eindelijk eens gaan begrijpen?...

Achtereenvolgens werden de volgende decreten goedgekeurd: 1973 op de culturele centra; 1974 op de culturele raden; 1975 op het landelijk georganiseerd jeugdwerk; 1975 op het sociaal-cultureel werk in verenigingsverband; 1976 op de koepels; 1978 op het vormingswerk in instellingen; 1978 op het bibliotheekwezen; 1980 op de amateuristische kunstbeoefening. Het decreet op de Samenlevingsopbouw is nog in de maak.

Op zijn vergadering van 18 en 19 februari 1977 besliste het I.P.B. (Interdiocesaan pastoraal beraad) zich op intense wijze op het cultuurbeleid te bezinnen. Lovenswaardig dat de kerk haar taak op dit vlak ernstig aanpakt. Op 26.10.79 werd het eindrapport over dit beraad goedgekeurd en gepubliceerd. Andermaal een reden om ons te verheugen want zowel de uitgangspunten, als de geformuleerde standpunten en aanbevelingen, zijn zoveel als congruent aan hetgeen hierover binnen het Davidsfonds gedacht wordt.

Dit artikel is wel de gelegenheid om eens te meer te herhalen dat het DF steeds een bijzondere aandacht en een opvallende gevoeligheid had en nog steeds heeft voor het cultuurbeleid. Zijn ruime, algemene en ongebonden opstelling is hieraan zeker niet vreemd.

De cultuur en het cultuurbeleid zijn volop in beweging vooral op wetgevend vlak en de toepassing ervan zal nog heel wat discussies uitlokken. Het nationaal beleid stortte zich op het decretair werk, de provinciebesturen willen ook hun deel bijdragen en laboreren aan reglementen en beleidsopties. De gemeenten integendeel blijven meestal vleugellam maar worden dan toch door heel wat culturele raden - blijkbaar door hun eerste ademnood heen - aangepord.

Het Interdiocesaan pastoraal beraad publiceert kritische en behartenswaardige aanbevelingen voor het ‘Cultuurbeleid in Vlaanderen’. Het is bijna vanzelfsprekend dat ook het DF zich over dit cultuurbeleid uitspreekt. Het is trouwens de hoogste tijd dat uit heel de beweging van de zeventiger jaren tendensen worden afgelezen om duidelijk te weten waar we nu staan en waar we naartoe willen.

Het vrij initiatief

Voortdurend stoten we op dit voor ons onaantastbare principe. Het weze ons toegestaan dat we vooraf preciseren dat we kiezen voor de term ‘vrij initiatief’ boven ‘privé’ waardoor teveel de tegenstelling tussen overheid en particulier wordt voorop gesteld, en boven ‘privaat’ waar teveel de aandacht naar ‘individueel’ zou kunnen gaan.

Het vrij initiatief is ons bijzonder dierbaar omdat het eerste wat we erin beluisteren, vrijheid is; het onvervreemdbaar recht om in het meest persoon-lijke, het meest persoons-gebonden, het meest menselijke, de cultuur en het cultureel werk, zelf doel en middelen te kiezen. Eenieder moet over het recht en de vrijheid kunnen beschikken te kiezen wat hij wil doen en hoe hij het wil doen opdat ieder zijn vorming persoonlijk in handen zou kunnen nemen om dan vanuit deze (goedbegrepen) persoonsvorming mee te helpen aan de gemeenschapsopbouw, aan het samenleven. Cultuur is nooit waardevrij, evenmin het cultureel werk. Dit betekent dat ieder hierin persoonlijk, vrij en creatief zijn verantwoordelijkheid moet kunnen nemen. Anderen kunnen zich daar niet in mengen; hoogstens behulpzaam zijn. Dit geldt ook voor de overheid op de verschillende niveaus. Zij moet zich beperken tot het aanreiken van middelen maar mag zich niet moeien (behalve kwalitatief m.b.t. haar hulpverlening) met het waarom, het wat en het hoe. Zelfs het nogal vlot aanvaarde subsidiariteitsbeginsel, nl. wat het vrij initiatief niet doet (wil doen) mag of moet de overheid doen, houdt heel wat niet denkbeeldige gevaren in. Dit leert ons de praktijk!

En eer men hoog van de toren blaast over het vrij initiatief dat onbestaande is, of niet deskundig, of lui of niet geïnteresseerd moet gepoogd worden precies dit vrij initiatief uit de grond te stampen of desnoods, het minstens te stimuleren of te bemoedigen. En dat men vooral niet vergeet hoelang en met hoeveel inspanning het vrij initiatief met een kruimel aan overheidssteun op zovele domeinen baanbrekend en bewonderenswaardig werk heeft geleverd. Hierover zijn vele verhalen te vertellen...!

En wat stellen we vast?

Een ontstellend gebrek aan belangstelling voor het vrij initiatief bij de overheid en de administratie en erger nog, vanuit bepaalde politieke en opportunistische overwegingen, een zekere afwijzing. Een treffend voorbeeld hiervoor zijn de culturele centra. Het is precies het verenigingsleven dat jaren lang gesmeekt en gevochten heeft tot het verkrijgen van een culturele infrastructuur. Zij hebben de ideeën, de motivatie en de stuwkracht geleverd. Gelukkig werden vele culturele centra gebouwd en ze zijn ons dierbaar. Maar waar bij de conceptie, de omschrijving en de voorstelling van deze gebouwen op de allerlaatste plaats en op absoluut bijkomende wijze werd gesproken over een eigen programmatie van deze centra, stellen we nu vast dat de meeste centra bijna uitsluitend zelf programmeren. Ze noemen zichzelf een werksoort en zijn in feite (direct gewild of niet) rechtstreekse concurrenten geworden van het bestaande vrije verenigingsleven. Van nieuwe vrij opgezette initiatieven, hoeft niet eens meer gesproken te worden. Welk centrum gaat trouwens trots op zijn receptieve of ruimtebindende functie? Welk centrum animeert het plaatselijk cultureel werk aan de basis? We zetten ze graag op een rijtje om ze te feliciteren. Het zullen zeldzame vogels blijken te zijn. En wie wat anders beweert, zegt de waarheid niet.

En we willen ook af van een paar dooddoeners als: ‘Het is toch hetzelfde wie organiseert als het maar goed gebeurt’, en ‘Wie moet organiseren voor de niet-georganiseerden?’.

Op het eerste antwoorden we dat goed begrepen cultureel werk behartigd in al zijn facetten, maar goed kan bedreven worden dóór de mensen waarvóór het geprogrameerd is. Dit is een keuze voor de persoonsgebonden waarde van elk cultureel werk en voor de kwaliteit van het werken aan de basis. En of dit nu kan in de praktijk of niet hangt volledig samen met de vraag in hoeverre men deze betrachting wil steunen met dezelfde middelen als voor het overheidsinitiatief worden aangewend. Een toch zo geleerd en objectief cultuur-denkende instelling als het College voor advies voor Nederlandstalige Culturele Centra van de Hoge Raad voor de Volksopleiding vindt middel om als één van zijn argumenten om de erkenning van een cultureel centrum te dwarsbomen te stellen dat dit Centrum uit zijn begroting en rekening moet laten blijken dat het een eigen programmatie heeft. Hier moet dan aan toegevoegd worden dat bedoeld centrum al sinds november 11. 5 jaar werkt op zeer behoorlijk niveau zonder ook maar één avond zelf te hebben geprogrammeerd en ‘slechts’ geleid wordt door een technisch directeur. Voor de niet goed ingewijde lezer moet opgemerkt worden dat zonder erkenning, aan de nog aan te stellen cultuuranimator, vanwege de nationale overheid geen wedde zal uitbetaald worden. Over welke inmenging zou het hier wel gaan?

En over de niet-georganiseerden kunnen we het kort maken. Niemand hoeft zich te organiseren om aan de programmatie van het verenigingsleven deel te kunnen hebben. Het vrij initiatief is anderzijds genoeg gevarieerd om voor een zeer gedifferentieerd aanbod te kunnen zorgen. Laat het trouwens duidelijk gezegd zijn: op welke gronden kan een cultureel centrum voor zich het recht opeisen om voor de niet-georganiseerden te organiseren? Het is toch duidelijk: er is geen enkele reden!

[pagina 115]
[p. 115]

Het bibliotheekwezen

Een andere nog pijnlijker story is het decreet op het bibliotheekwezen waarrond de politiek heel wat zwaarddansen heeft uitgevoerd maar waarover je niet zoveel verneemt. Akkoord, dat het bibliotheekwezen met inbegrip van zijn informatietaak, hoogdringend wettelijk moest gereglementeerd worden en dat - zeker in deze magere jaren - naar rationalisatie moest uitgekeken worden. Maar dat daarom het vrij initiatief gewoon moest opgeofferd worden, is een toegeving die nooit iemand mocht doen aan een prijs (al was het een politieke koop) die niemand mocht vragen, noch betalen! En dat de enkele vrije of erkende bibliotheken van groot belang of middelbare graad na 10 jaar nog kunnen blijven bestaan is een plaaster op een houten been, ten eerste omdat het slechts om luttele gevallen gaat en ten tweede omdat ze een gedeelte van de kosten zelf zullen moeten dragen, met name de totale onroerende investeringen.

Het vrije initiatief werd doodeenvoudig opgeofferd aan de zogenaamde pluralistische opvatting. (Daarop komen we later terug). Intussen wordt de vrijwillige inspanning en inzet nog maar eens afgestraft alsof er nooit iets als vrije bibliotheken bestonden. Men heeft ze weliswaar niet onmiddellijk en brutaal doodgeknepen maar wel een passieve euthanasie toegepast: ze laten doodgaan in een periode van tien jaar of daarna eenvoudig verdwijnen want elke overheidstussenkomst zal dan onverbiddelijk afgesneden worden. Het is een betekenisvol voorgaande dat hiermee geschapen werd. Wat zal nu volgen?

De samenlevingsopbouw? Afgaande op de discussies die hieromtrent gaande zijn en als we de beleidsnota ‘Naar een overheidsbeleid voor de samenlevingsopbouw in Vlaanderen’ (1977) van minister R. de Backer goed interpreteren zal het opteren voor pluralisme het vrij initiatief andermaal een elegant maar onverteerbaar hakje geven. Buurt- en opbouwwerk kunnen blijkbaar ook al niet meer of het moet een kleurloos allegaartje worden. En dat moet allemaal maar alsof het vrij initiatief tot nogtoe ook op dit vlak niet op voorbeeldige wijze werkzaam was.

‘Gratis’ manifestaties

Of moeten we het hebben over de zogenaamde gratis manifestaties ter beschikking gesteld door de Dienst Volksontwikkeling van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur? De beschikbare kredieten hiervoor raakten de jongste jaren te vlug op (o.a., vertelde men, om Millennium Brussel te steunen) en nu moest er hoogstnodig gesnoeid worden. Moet wel af en toe in deze moeilijke tijd. Akkoord. Maar let wel (zonder alles uit de doekjes te wikkelen), de verenigingen krijgen nog één van deze manifestaties per jaar aan maximum de helft van de uitkoopsom, geplafonneerd tot 5.000 fr. per vereniging. Is de tussenkomst hoger dan krijgt men het daaropvolgende jaar niets!

Maar ieder cultureel centrum mag ‘verscheidene cultuurspreidende manifestaties voor zijn rekening nemen...’, maar dan ‘slechts’ tot een maximum bedrag van 100.000 fr. voor een centrum van categorie A, 75.000 fr. voor categorie B, 50.000 fr. voor categorie C en 25.000 fr. voor categorie D. Duidelijk is hier in elk geval dat het vrij initiatief niet gesteund, alléén nog geduld wordt, terwijl de ‘eigen werksoort’, het cultureel centrum, de paarlen aangeboden krijgt. En let wel en vergeet niet: indien de verenigingen met het cultureel centrum meewerken dan gelden voor de verenigingen de beperkende maatregelen wél, maar voor de culturele centra niet.

Inderdaad, allemaal nogal ingewikkeld behalve de kwetsende minachting waarmee het vrij verenigingsleven behandeld wordt.

Het nationaal beleid centraliseert meer dan ooit. Naar de gemeentelijke autonomie wordt eenvoudigweg niet omgekeken. Wie zegt van wel moet dan maar eerst vertellen waarom de gemeenten nog steeds met facultatieve uitgaven gegijzeld worden.

Het plaatselijke werk, het werk aan de basis, met basisgroepen, wordt bijna moedwillig vergeten door onze technocratische Vlaamse culturele administratie en onze koopjes-sluitende politici.

Aan de basis werkt immers slechts de vrijwilliger... een vreemd ras, nu wel met uitroeiing bedreigd alhoewel hij toch vaak de gist in het deeg was. Maar dat is het verhaal voor een andere keer.

A. Doucet

Kunstenaarsbelangen

⚫Het wetsvoorstel voor oprichting van een jaarlijkse Staatsprijs voor vertaling kreeg een paar amendementen. Zo wordt nu een driejaarlijkse prijs voorgesteld i.p.v. een jaarlijkse, wat aan onze kritiek in vorig nummer tegemoet komt. Anderzijds wil mevr. de Loore de som verhogen van 125.000 fr. naar 200.000 fr. De jury zal o.i. moeten vermijden dat al het water naar de zee loopt. Sommige romanciers kunnen dank zij hun functies (vb. uitgeversdirectie) of hun relaties (bv. met de dienst der letteren) gemakkelijker hun werk op de buitenlandse markt brengen. Moeten die nog supplementair een staatsprijs krijgen...
⚫Op een vraag van volksvertegenwoordiger A. Bourgeois over de Subsidiëring van de Vlaamse muziek door de Staat, werd geantwoord door Mevr. Minister de Backer: De muziek van Vlaamse toondichters wordt gepromoveerd door: a. Toelagen voor de aanmaak van het orkestmateriaal van opera's en symfonische werken volgens KB van 28 januari 1958. - b. Produktie in opdracht van het departement van platen met werk van Vlaamse toondichters; van elk (sinds 1952: ca. 320 nummers) worden 600 ex. geperst, waarvan minstens 450 ex. aan instellingen in het binnen- en buitenland worden bezorgd, waaronder 93 radiostations. - c. aankoop bij firma's van platen van Vlaamse toondichters of vertolkers; gewoonlijk worden er 300 aangekocht, die op analoge manier worden verspreid. - d. Aankoop, aanmaak en verspreiding van partituren van Vlaamse toondichters, met medewerking van het CeBeDeM (Belgisch Centrum voor Muziekdocumentatie), door mijn departement ruim gesubsidieerd. - e. Een jaarlijkse werkbeurs van 150.000 fr. aan een Vlaamse componist van minder of meer dan veertig jaar (afwisselend). - f. Regeling van de toelagen aan de concertverenigingen, waarbij de verplichting wordt opgelegd per concertseizoen 10% muziek te brengen van Belgische componisten uit de 19e of 20e eeuw. - g. Centrale Magnetotheek, waarbij mogelijkheid zal worden geboden tot beluistering van bandopnamen van Vlaamse componisten (nog niet operationeel; reeds ongeveer 1200 composities).
Voor de onder a, b, c en d vermelde vormen van subsidiëring werden besteed: 1975: 3.100.000 fr. - 1976: 2.700.00 fr. - 1977: 3.700.000 fr. - 1978: 5.500.000 fr.
In dit verband wil ik nog verwijzen naar een uitvoerig relaas in ‘Open Deur’ nr. 9/7 p. 188 e.v. ‘Vlaamse Musici en hun muziek in het Buitenland’.
⚫Volgende redactieleden van ‘Vlaanderen’ werden bevestigd op 17-2 in hun functie in het dagelijks bestuur van de Ver. v. Vl. Letterkundigen: Bernard Kemp (voorz.), Jacques van Baelen (secr.) en Raoul M. de Puydt (penningmeester). Het CVKV en de VVL tellen nagenoeg hetzelfde aantal aangesloten leden-letterkundigen. De lidmaatschapsvoorwaarden zijn ook dezelfde.
⚫Onder auspiciën van de Unesco en het Internationale Teaterinstituut (ITI) is in Parijs een conferentie half maart gehouden over de rol van het toneel als communicatiemiddel tussen de mensen in de verschillende landen. Aan de gedachtenwisseling namen theatermensen uit 56 landen deel. De Franse acteur Jean-Louis Barrault gaf als lid van het erecomité een overzicht van het werk dat het ITI sinds zijn oprichting in 1949 heeft verricht. Hij hield een pleidooi voor de verdediging van vrijheid van het toneel.
⚫Na West-Berlijn wil nu ook de stad Hamburg het budget voor de Kunst aan het bouwwerk aanmerkelijk verhogen. Op zijn laatst in 1981 zal het huidige budget van 350.000 DM verhoogd worden tot 1,2 miljoen DM. Een nieuwe bepaling is dat ook privébouwheren subsidie krijgen wanneer ze kunstenaars bij de vormgeving en versiering van een gebouw betrekken.
⚫De Vlaamse deelname in het programma Belgium Today - USA, n.a.v. 150 jaar België, valt mager uit in vergelijking met de francofone. Voor de plast, kunsten gaat voor het verleden de aandacht vooral naar de... Hollandse tekenkunst. Voor de periode tussen de twee oorlogen: Vantongerloo, Spilliaert, Vl. expressionisme (zonder Servaes?). Voor de hed. kunst enkel de Vl. textielkunst. Anderzijds geeft Ned. Cultuur geld aan een Delvaux-tentoonstelling, aan de Paribas-promotiekunstboeken en aan het Ballet der XXe E. Het TV-programma geeft aan de francofonen nadrukkelijk voorrang. Wel wordt er een toneelstuk van Paul Koeck opgeblazen tot een meesterstuk en worden de Brusselse metroschilderijen, gebaseerd op een selectie à la Nols, in evidentie gesteld. De Belg. ambassade organiseert een tentoonstelling van actuele kunst met drie francofone groten en twee Vlaamse mindere figuren. Een arrogant, francofoon en meestal ULB-establishment beheerst het Brussels kunst- en museumwezen, waartegen tot op heden geen kruid gewassen is. Bewijzen zijn er bij de vleet. Zelfs het archief van het Vlaams expressionisme is een francofone instelling. ‘Politiek onmondige, halfslachtige en/of verdeelde Vlamingen’. (L. Rens).
⚫De Staatssteun voor plastische kunstenaars bestaat voornamelijk in: 1. Aankopen van werken van Belgische en vreemde kunstenaars. - 2. Steun aan of uitgeven van monografieën in het kader van de kunstpropaganda. - 3. Toelagen en beurzen aan kunstenaars, verenigingen, openbare besturen voor hun activiteiten, tentoonstellingen en initiatieven ten voordele van de plastische kunst. - 4. Tentoonstellingen van plastische kunsten in België en in het buitenland.
Kunstenaars kunnen derhalve reisbeurzen en toelagen genieten om in het buitenland verblijven. Aanvragen schriftelijk richten, met aanduiding van wat wordt gewenst, aan: Dienst Plastische Kunsten, Departement van Nederlandse Cultuur, Koloniënstraat 31, 1000 Brussel.
⚫Tijdens de jongste vergadering van experts van de Unesco, waaraan voor het departement van Nederlandse Cultuur werd deelgenomen door
[pagina 116]
[p. 116]
Willy Juwet, werd een Ontwerp van aanbeveling over het Kunstenaarschap opgesteld.
Voorheen was reeds in de Conventie van Bern (1886) en de Conventie van Rome (1961) over de rechten van de kunstenaar gesproken maar een aantal aspecten van het kunstenaarschap bleven nog onbesproken. De vergadering van experts van de Unesco heeft hieraan willen tegemoetkomen. Hierop werd volgende definitie van kunstenaar aanvaard: ‘De term kunstenaar omvat elkeen die kunstwerken schept of door zijn interpretatie deelneemt aan de schepping of erkenning van kunstwerken, die zijn kunstcreatie beschouwt als een eventueel element van zijn leven, die aldus bijdraagt tot de ontwikkeling van kunst en cultuur en die, al dan niet gebonden door enige werk- of verenigingsrelatie, als kunstenaar wordt erkend of wenst erkend te worden.’
Tevens werden een aantal praktische aanbevelingen geformuleerd die betrekking hebben op de opleiding (de mogelijkheid tot het doorgeven van technieken), het sociaal statuut van de kunstenaar (nieuwe vormen van steun, waaronder het betalend publiek domein) en de werk- en levensomstandigheden van de artiest. Bij dit laatste werd o.m. gesuggereerd dat de staat een beroep zou doen op de kunstenaar voor de uitvoering van werken en hem de garanties verlenen van andere werknemers. Ten slotte wordt erop aangedrongen de creatieve vrijheid te waarborgen.
⚫In verband met de Pensoenregeling voor Kunstenaars en auteurs deelt Minister van Ned. Cultuur mede: 1. Het koninklijk besluit van 11 december 1979 stelt de toepassingsdatum van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 december 1978, tot vaststelling van de toegelaten beroepsactiviteit van de gepensioneerden, uit tot 1 juli 1980; 2. Anderzijds heb ik mijn diensten verzocht de mogelijkheden te onderzoeken van een meer bevredigende oplossing in het raam van een algemeen onderzoek van de regels betreffende de toegelaten beroepsactiviteit van gepensioneerden; 3. De inning van auteursrechten, na de definitieve stopzetting van de literaire, muzikale of wetenschappelijke activiteit, niet leidt tot en schorsing van het pensioen.
⚫De Adviescommissie voor Auteursrecht bij de regering bestaat thans uit F. van Isacker (RUG), M. Gotzen (KUL), J. Corbert (VUB), P. Eeckman (UIA) en J. Vermeire (BRT).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken