Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

(1984)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

wij huldigen / wij gedenken

Kunstschilder Jef de Leeuw 60

De beeldende kunst van onze tijd geeft geenszins een homogeen panorama te zien.aan de ene kant biedt de huidige schilderkunst het spiegelbeeld van een ongemeen onrustige époque,aan de andere kant blijkt het evenzeer een tijd waarin het ersatz-kunstwerk meer dan ooit hoogtij viert. Jef De Leeuw geeft bewust niet toeaan de eerste tendens, al zou hij er - louter beeldend bekeken - ruimschoots de mogelijkheden toe bezitten.

Met de tweede mogelijkheid wil hij al evenmin iets te maken hebben, want dat zou synoniem zijn met gemakzucht en, nog erger, verloedering.

Aan de artistieke integriteit van Jef De Leeuw hoeft men inderdaad niet te twijfelen. Hij heeft duidelijk geopteerd voor een figuratieve, evenwichtige en haast klassieke kunst. Zijn jarenlange studie in het tekenen en het schilderen én zijn onverpoosd verder studeren staan borg voor een ambachtelijke soliditeit. Er is echter méér.aangezien hij beeldende kunst ook opvat als de registratie van een vlijmscherpe observatie en een gekristalliseerde ontroering, drukken zijn schilderijen - hoe uiteenlopend van thematiek ook - een eigen wereld uit. Zijn schilderijen worden door een ruime kring van liefhebbers gesmaakt. Toch heeft Jef De Leeuw uitstekend begrepen, dat cultuur dichter bij de mensen brengen niet wil zeggen dat men moet toegevenaan vervlakking. Weinige beeldende werken slaan tussen de kunstenaar en de kunstminnaar dermate de brug als de zijne.



illustratie

Het realisme is in de schilderkunst van de Lage Landen altijd een constante geweest. Jef De Leeuw laat zich op zijn rustige en bezadigde manier kennen als een waardige vertegenwoordiger van zo'n schilderkunst.

Nooit overschrijdt hij de grenzen van het realisme. Alles wat hij konterfeit, kent hij grondig en intiem. Zo heeft hij het klassieke stilleven, het weelderige jachtstuk en het frisse boeket prachtig weten naar zijn hand te zetten. Zijn repertorium omvat echter ook landschappen, portretten, figuurstudies en balletscènes. Al die werken getuigen van een gedegen kunnen en een zin voor plastische lyriek. Jacques de Visscher zegt in zijn boek ‘Kunst als spiegel voor de mens’: ‘Dat de innerlijkheid van de wereld van het kunstwerk “spreekt”, wordt pas een feit in het werk van de beschouwer, in zijn esthetische beschikbaarheid.’ (blz. 74).aan dat appèl zijn velen tenaanzien van de schilderijen van Jef De Leeuw gelukkig tegemoet gekomen (De Beukelaerlaan 12 te 2070 Ekeren-Antwerpen).

René Turkry

Kunstschilder Maurice Felbier 80

Geboren op 7 maart 1903, groeide de jonge Felbier op met de inwendig borrelende en in gisting zijnde nieuwe XXe eeuw... Hij had het geluk in een midden te kunnen leven dat hem, volgens de voorzichtige, burgerlijke normen van die tijd, leidde enaanmoedigde. Zijn vader, ‘huis- en sieraadschilder’, had de sluimerende artistieke ambities van zijn zoon directaangevoeld en onvoorwaardelijk gestimuleerd, waarbij zijn oom glazenier (Emiel Felbier) evenzeer een geestelijk baken was voor het ontluikende talent.

Maurice Felbier, de kalme, evenwichtige man, die in omgang en houding een bezadigd geluk uitstraalt, is door zijn instelling wel bizonder geconditioneerd om de kleurgevoelige, impressionistische tendensen tot eigen uitdrukkingsmiddel te verwerken. Dankbaar leert hij, tegen die achtergrond van revolutie en geweld, de nog altijd ongeëvenaarde natuur in haar meest verheven vormen te waarderen, en zal zijn werk, meer en meer,

illustratie

een soort hymne wordenaan de Schoonheid en de Goedheid die voor sommigen als onrealistisch of als wereldvreemd worden ervaren, maar die niettemin eerlijk en bij langer contact zelfs doordringend overtuigend gaan werken...

Tot 1930 volgt hij de klas van baron Opsomeraan het Antwerpse H.I.S.K. en de Academie; hij verwierf er verscheidene eerste prijzen en ook de Van Leriusprijs. Hij zou er trouwens terugkeren als leraar en een succesrijke schildersloopbaan uitbouwen; zijn werken hangen in privé en openbare verzamelingen tot in de U.S.A.

Wat kan het werk van Maurice Felbier zoal kenmerken? Ik noemde reeds: zijn overtuigende zienswijze op een verstilde, in zichzelf gekeerde, beschouwende levenshouding; zijn geestelijke ascese die elke vorm van dwang op spiritueel gebied wil uitsluiten (principe dat hij als pedagoog steeds heeft toegepast), dit alles gekoppeldaan zijn lichtend kleurgevoel... hebben hem steeds ver gehouden van wat ruw enaanstootgevend was en hebben hem immer weer gedreven naar wat de wereldaan schoonheid en harmonie kan bieden.

 

Twee grote thema's in dit alles: de stillevens die hij als een zinnestreling harmonieus opbouwde en de laatste tijd in de achtergronden aanvulde met suggestieve elementen. Daarnaast de mens (vooral het vrouwelijk naakt).

Niet als zinnelijke onderdompeling in het vleselijke, materiële, maar de mens als drager van geestelijke normen, de mens als schakel op de weg naar hoger leven. Pijnlijke momenten weet hij daarbij steeds te ontlopen. Sommigen zagen misschien zijn Pater Damiaan in de krypte van St.-Jozef te Leuven, waar hij niet de stereotype, door zijn offer getekende, legendarische figuur heeft afgebeeld, maar de jonge missionaris vol idealisme die zich in vertrouwen beroept op de hulp van zijn patroon de H. Jozef... (Langstraat 74, 2200 Borgerhout)

L. Theo van Looy

Christina Guirlande

Laureaat A. de Longieprijs 1982 - Premie Bladen van de Poëzie 1982 - Spectraal Poëzieprijs 1982 - Herdenkingsprijs Alois Blommaert 1983 voor het jeugdboek

 

Zoeken naar de waarde van een werk, is uiteindelijk zoeken naar het gehalte van hart en geest van zijn auteur. Bij de ene kan het ontstane oeuvre een hunkerbeeld blijven van wat onbereikbaar blijft, bij de andere is het werk de glasheldere emanatie van de eigen persoonlijkheid. De vele publieke waarderingen zó voor haar diepgegronde poëzie, als voor haar waardevolle jeugdboeken, zijn de bevestiging van de ervaring, dat schrijven voor Christina Guirlande een ware roeping is, een bestendig testament of getuigenis, en een oprechte boodschap aanbrengt rond de bewegingen van het leven op zoek. De verscheurdheid en het lijden, de onmacht en de schuldgevoelens in de 10 gedichten van het bekroonde ‘Testament’ (Bladen van de Poëzie) zijn de weergave van een medelijden, de emoties en de spanningsvelden rond levenservaringen, die ook wij alleen soms meeslepen door het leven, en waardoorheen wij worden getekend en met geduld uiteindelijk

illustratie

[pagina 122]
[p. 122]

gelouterd. ‘De tocht door de ommuurde tuin’ (Tuin staat bij de auteur, haast steeds voor Leven) bekroond met de Blommaertprijs, is voor Tonio (als voor de auteur) de eigen leeftocht, bestendig op zoek naar de vaste levenswaarden als: vertrouwen, goedheid, waarheid, die de ommuurde tuin doorbreken en het overwinnen van de ergerlijke hindernissen als bedrog, verraad, leugen en dood.

De luister van dit jeugdboek ligt dan vooral in de menselijke moed en integriteit die de auteuraan de dag legt, om de toch al smachtende jeugd, verhangenaan consumptie en computerspel, weer de weg naar vreugde en levenslust te wijzen. Hiertoe zijn in dit boek de barakspelers: het symbool van de menselijk verworven vrijheid, die nog open kan staan voor de verwondering, de trouw en de echte genegenheid. Weze daarbij nog onderstreept, het haast natuurlijk talent van de jeugdschrijfster om fantasie, historische gegevens en cultuurgoed in een boeiende verhaaltrant, zeer leesbaar te vertolken. En je hebt alle ingrediënten om een kind èn gelukkig met dit boek èn gelukkig om dit uitzicht op het leven te maken. Wij verwachten nog veel goeds. (Tuinlaan 33, Dendermonde - Grembergen)

Gery Florizoone

Herman van Vinckenroye

Grand Prix Humanitaire de France 1983 - Peinture Contemporaine (Parijs, Musée Guimet, 22 oktober 1983)

 

Telkens als je voor een doek van Herman Van Vinckenroye staat, word je getroffen door een zekere mystiek en een zachte animatie van een kunstenaar die zijn gedachtenwereld niet wil opdringen, maar de toeschouwer voorzichtig uitnodigt totaandacht en interesse. Herman gebruikt zelden schreeuwerige of indringende kleuren, maar zachte onopvallende tinten, één enkele maal doorbroken door een krachtiger

illustratie

toets... Zijn kleurenpalet is iets aparts en buitengewoons...

In een oneindig heelal, een ongrijpbare hemel dwaalt een afwezige vrouw: niet het erotische of sensuele type, ook niet de Beatrice van Dante. De vrouw in Hermans werken is er een wier ogen niet begeren, maar door een gesuggereerde oneindigheid de diepte oproepen van de stille verstomming, van onwennige machteloosheid.

Ze is voor mij het beeld van een jonge vrouw die geroepen is om bemind te worden, maar de levenskracht niet meer bezit om nog een lokroep te laten klinken in de reeds verdorde lente...

Het komt mij voor dat achter dit mystiek-poëtisch werk de diepere denkwereld van de classicus schuilt, wiens woorden een onbeluisterde ‘vox clamans in derserto’ is. De classicus die het doek en de verf hanteert om zijn boodschap in ingetogenheid, in intieme communicatie met de toeschouwer, ter overweging mee te geven...

Is het geen troosteloze vrouw, die zelfs de toeschouwer niet meeraankijkt, omdat ook hij voor een stukje medeverantwoordelijk is voor het mensdom, dat veeleer zoekt hoe zijn ras vernietigd kan worden, in strijd met het fundamentele en ingeboren streven van de mens naar het instandhouden van de soort.

Heel het oeuvre van Herman Van Vinckenroye is de weergave van een diep nadenken en een stilleaanklacht - een niet meer begrijpen van de mens en zijn streven...

Zoals de vrouw, ongewild spilfiguur op de doeken, doolt de kunstenaar in een wereld die voor hem vreemd is...

In zijn recente, profetische doeken blijft de vrouw het geweten en de kern van het leven, opgegaan in het niet, om terug te vallen in de duisternis van de oertijden, vóór de schepping van het licht en de mens. (St.-Jorisstraat 79, 3820 Alken)

Fragmenten uit de vernissagerede van Staatssecretaris Firmin Aerts op 17febr. 1984 bij de tentoonstelling van Herman Van Vinckenroye in Galerij Alkarte te Alken).

Antoon Vermeylen

‘Internationale Ex-Librisprijs Lucas Cranach 1983’ voor houtgravure (Kronach BRD)

 

Wie de mens en de kunstenaar Antoon Vermeylen meent te kennen, vergist zich deerlijk, zolang hij er niet is in geslaagd die zwijgzame, schuchtere Toon op zijn praatstoel te krijgen. Maar gelukkig bén ik daarin geslaagd, want twee uur lang heb ik mogen kijken naar boeiend werk, twee uur lang heb ik mogen luisteren naar een boeiend

illustratie

man. Voor de kunstenaar Toon Vermeylen is het essentieel ‘nooit in de allereerste plaats een kunstwerk te willen maken, maar wél altijd en zonder restricties kwaliteitswerk te leveren’ - werk waaraan hij zelf creatief plezier beleeft; werk dat verruimend, verrijkend en bevrijdend werkt voor hemzelf; werk dat eerlijk en revelerend overkomt bij de anderen.

Als graficus is Vermeylen een ‘dubbele persoonlijkheid’: enerzijds een virtuoos vakman die werkt in opdracht (en dan denk ik vooralaan de Ex-Libris) en anderzijds een geïnspireerd kunstenaar die vrij zichzelf kan zijn.

Wie leermeesters heeft gehad als Jan Wouters, Mark Severin, Jos Hendrickx en Marc de Groot; wie samen met, bij voorbeeld, Frank-Ivo van Dammeaan het Timmermansiaanse ‘Pijpkruid’ heeft gelaboreerd; wie als volwaardig bemanningslid een tijd lang scheep is gegaan met ‘De Bloedschuit’ van Gerard Gaudaen, Frans Luyckx, Marcel Mutsaerts, Lucy van Dongen, Staf Verbeeck en Piet Janssens... is niet alleen door de meest degelijke academische wol geverfd, maar heeft (in de échte leerschool van tijd en ervaring) zélf school gemaakt, zodat hij, met bewondering en dankbaarheid terugdenkendaan élk van zijn leermeesters of metgezellen, toch nergens nogaan één van hen schatplichtig is gebleven, maar zijn eigen weg is gegaan en geworden wat hij nu is: Antoon Vermeylen. (Flamingostraat 24, Merksem)

Jos van der Veken

Letterkundige Victor Vervloet 80

In maart 1904 werd Victor Vervloet geboren in Putte bij Mechelen. Hij verbleef tijdens de eerste wereldoorlog in Nederland. Nadien studeerde hijaan het Sint-Romboutscollege in Mechelen, volgde een jaar mijnschool in Marchienne-Docherie en leerde de Waalse mijn van de jaren twintig van zeer nabij kennen: ‘de hel van Dante’. Daarom stopte hij ermee en ging naar de normaalschool. Hij onderweesaan het Sint-Romboutscollege in Mechelen gedurende twee jaar. In Brussel studeerde hij tropische geneeskunde en vertrok in 1928 naar Zaïre als gezondheidsbeambte in de strijd tegen de slaapziekte. Na een termijn van drie jaar keerde hij terug naar het onderwijs (Sint-Rombouts, Mechelen en vele jaren in Emblem bij Lier). Hij woont sinds '67 in West-Vlaanderen.

Na de 2e oorlog begon Victor Vervloet korte verhalen te schrijven voor allerlei tijdschriften en weekbladen. Het zijn er meer dan vierhonderd geworden.

In 1957 debuteerde hij met een vrij lijvige roman ‘De Smeltkroes’, een Congo-roman. Bij het verschijnen van ‘De Getekende’ bij het Davidsfonds, schreef wijlen Paul Hardy: ‘... op het niveau van de realistische verhaalkunst - buiten iedere literaire stroming om - zou het lezend publiek met méér werk van deze bescheiden auteur ruimschoots gediend zijn.’

Daarna volgden ‘Gods Rechterhand’ (een priesterroman), ‘De Olmenhoeve’, ‘Ontknoping te Middernacht’ en ‘Inneke’.

Die zes romans verschenen ook herhaaldelijk als vervolgverhaal in verschillende dag- en weekbladen. Zijn romans zijn alle uitverkocht. Paul Hardy plaatste hem als romanschrijver in de groep waar toe ook E. Van Hemeldonck, M. Van Looy en R. Dewachter behoren.

Victor Vervloet heeft bereikt wat hij bedoelde: zijn lezerspubliek een boeiend verhaal geven waar het iets aan heeft, want geschreven van uit de overtuiging dat de grote waarden - verantwoordelijkheid, echtheid, Godsbesef, Geloof en Vertrouwen, de vaste schone liefde tussen man en vrouw, de bindende krachten binnen een gezin - in het leven de moeite waard zijn om geleefd te worden. (Luxemburglaan 3, Tielt).

P.S.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • RenĂ© Turkry

  • Gery Florizoone

  • L. Theo van Looy

  • over Christina Guirlande

  • over Victor Vervloet

  • over Antoon Vermeylen