Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

(1984)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Poëtisch Bericht

Samenstelling: Raoul Maria de Puydt, Eugène van Itterbeek, Ignaas Veys

 

C.V.K.V.-leden én abonnees kunnen gedichten ter selectie sturenaan Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8880 Tielt.

Bij elke inzending voegt u: adres, post- of bankrekeningnummer en - zo u uw ingezonden gedichten terugwilt - de nodige postzegels.

Samenstelling: Elfrieze Hendrix, Dries Janssen, Maurice Trippas, Flor van Vinckenroye.

Vader

 
met in zijn hand
 
het huiverend geluk
 
van duiven en kanaries
 
 
 
en met de tedere kracht
 
waarmee hij diepe wateren doorwaadt
 
en bergen beklimt
 
en vreemde uren bedwingt
 
 
 
- gepijnigd, niet verslagen -
 
spijst hij
 
en ankert zich
 
breekt stuk
 
 
 
en als reeds de nabije haven
 
wenkt zijn zijn gebaren
 
meer dan woorden
 
een hunkerend gebed
 
 
 
de meeuwen vliegen op
 
de branding raast
 
wie kan als hij de horizon
 
 
 
al raken?
 
 
 
Denijs van Killegem

HAAr nieuw tehuis

 
Dit moet ik onthouden:
 
de vreemde stilte van het huis
 
met koele klaarte,
 
de zonnevonken op de vloer,
 
een kille ingesloten koer
 
en ongewone vrouwen.
 
 
 
Het ‘vriendelijk’ bestuur.
 
 
 
De maraton van muur naar muur
 
in eindeloze monoloog.
 
Haar hunker is een triest betoog
 
en vreugde huist er als een vrek.
 
Aan uren is er geen gebrek,
 
ook nietaan pijn.
 
 
 
Zij die door moeders
 
zelfs ontroostbaar zijn,
 
door een te groot besef
 
van eigen minderheid,
 
kennen de ballingschap
 
van uitzichtloze eenzaamheid.
 
 
 
Maria Sesselle


illustratie
R. Laloo, Bedegangster.


Île d'yeu

 
‘A peine à quelques lieues des côtes de la France
 
Emeraude ou Rubis dans l'océan d'argent
 
Il est une île heureuse et que la providence
 
semble avoir ciselée avec un soin touchant.’
 
(een oud lied)
 
 
 
met niets dan zon en wind
 
om mijn lijf
 
rollen er de dagen
 
op je zachte strandenaan
 
 
 
schapeneiland is je naam
 
menhirs en dolmens staan er in je heide
 
- bang voor een zwarte kat
 
lieten de duivels de stenen vallen -
 
pétain ligt er wit begraven
 
de vis is er vers
 
en de zee is er de altijd-aanwezige
 
met zorgzame hand
 
je kusten beitelend
 
goddelijk
 
 
 
Gilbert Coghe

Cara nonna

 
De mosgedempte treden
 
van zovele dagen
 
doen je langzamer gaan
 
en jaren tekenen zich
 
stilgeworden in rimpels
 
om je stervende mond
 
 
 
De tijd kijkt
 
naar het rad dat inhaalt
 
totdat de dag je weer
 
de rug toekeert
 
 
 
Zal het opnieuw
 
weer zomer worden?
 
je hebt het al zo vaak verhaald
 
en ademloos beleden
 
 
 
Voor de rest hoor je alleen
 
de klokken tikken
 
steeds preciezer
 
steeds luider...
 
 
 
Lou Heynens
 
De maan jaagt de zon
 
achter de bergen
 
en roept geuren uit het dal
 
die het dorp bedwelmen
 
één na één
 
pinkt een ster naar de avond.
 
 
 
De nacht zit vol krekels.
 
 
 
Ina Stabergh


illustratie
Filip Crul, Zeefdruk.


[pagina 124]
[p. 124]

Besef

 
na de voedselinzameling voor het poolse volk
 
 
 
laat ik het deurtje van de kooi
 
met het pas gevulde bakje
 
open
 
heeft mijn kanarie
 
alleen oog
 
voor het zaad
 
 
 
zet ik het deurtje van de kooi
 
met het pas lege bakje
 
open
 
heeft mijn kanarie
 
weinig later
 
de tralies achter zich
 
 
 
nu weet ik:
 
vrijheid maar liever nog brood
 
 
 
Bart Veulemans

Gisteren en daarna

 
Jammer dat het dag wordt,
 
dat ik niet langer mijn knieën
 
in mijn armen dragen mag.
 
Dichtzinnig pas ik met mijn bril
 
mijn gewalkte ogen: de kamernevels
 
treden terug. Maar feitelijker dan
 
de pas verslagen nacht staan daar
 
op het vloerkleed twee schoenen
 
waarin ik ziltig Amsterdam
 
gisteren doorgelopen ben, op zoek
 
naar een vermiste, mogelijk dood.
 
 
 
Aureel Chanterie

Novicen. drongen.

 
Soutanes van een vorige lichting.
 
Zomerdagen van verschrikking.
 
Vogel worden in de hitte.
 
Vlinder in een wrede zon.
 
 
 
Wol in zweet gedrenkt. Stigmata
 
bloeien zwart in ledematen.
 
Vlekken uit vergeten winters
 
wrijven onrust in hem wakker.
 
 
 
Turnen in de maand augustus.
 
Dansers van een oude ritus.
 
Strakker nog de rode rugspier.
 
Vingers worden witter.
 
 
 
Aleidis Dierick

Erfenis van een stammoeder

 
Onaangeroerd lag ze, alsof ze sliep,
 
en geen palmtak die haar kon deren,
 
niets dat haar tot dode schiep: niet
 
het kruis in haar vogelpootjes, niet
 
het gewijd water, niet het rookgordijn
 
waarachter mijn ooms haar zonen
 
stonden te zijn.
 
 
 
Ze was zichzelf gelijk gebleven,
 
Sneeuwwitje die nooit wakker werd gekust:
 
het haar even wit, niet opvallend verweerd,
 
van hoofd tot voeteind even lang en mager:
 
Minneke, grootmoeder van vaderszijde,
 
negentig jaar rechtop en ongedeerd.
 
 
 
Ik wist ze heeft op mij gewacht:
 
in de trommel geurden nog de koekjes,
 
in het kratje blonken nog drie pilsjes,
 
en op de lage kerkstoel - waarin haar naam
 
nog stond gebrand - lag het dambord verloren
 
waarover wij zo vaak de witte en zwarte
 
knopen schoven
 
 
 
Ik was dertien en wist het meel
 
hoorbaar verharden, het bier
 
zienderogen verschalen, het dambord
 
verdorren als de herfst.
 
 
 
Nonkel Bert sloeg op onze gezondheid
 
de laatste borrel achterover
 
en de zuster kreeg een bankje
 
voor de goede zorgen
 
 
 
en de knopen
 
 
 
vooraan een of ander oud-mannetjes-hemd.
 
 
 
Marc Coussement


illustratie
Willy Bosschem, zeemeermin (koper).


De bron

 
Wij gaan als rabdomanten door het leven
 
langs dorre vlakte of tintelgroen terrein,
 
en telkens als de wichelroe gaat beven
 
zullen wij scherp op onze hoede zijn.
 
 
 
De bronnen van geluk liggen zo vaak verborgen
 
op onverwachte plaatsen en momenten van 't bestaan;
 
wij lopen ze voorbij, verzonken in de zorgen,
 
tot in ons hart de snaren trillen gaan.
 
 
 
Dan beeft de wichelroe in onze handen,
 
dan vinden wij 't verdoken plekje onder 't gras
 
en in ons hart gaat er een lichtje branden...
 
 
 
omdat een bron ontspringt waar dorheid was.
 
Wij drinken het geluk uit schelp van beide handen
 
als fonkelende wijn uit een kristalhelder glas.
 
 
 
Karel Vertommen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Denijs van Killegem

  • Lou Heynens

  • Maria Sesselle

  • Gilbert Coghe

  • Ina Stabergh

  • Aleidis Dierick

  • Karel Vertommen