Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

wij huldigen / wij gedenken

C.V.K.V.-leden die menen in aanmerking te komen voor een artikel in deze rubriek (n.a.v. een bekroning of een verjaardag van 60, 70, 80, ...), richten eerst een aanvraag aan het redactiesecretariaat (adres vooraan in het nummer). Gelieve hierbij echter rekening te houden met de voorschriften van onze Raad van Bestuur, afgedrukt in ons nr. 204, blz. 49. Beste dank bij voorbaat.

Gwij Mandelinck
Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies 1985

Uit een aanbod van meer dan vijfhonderd dichtbundels - verschenen tussen 1981 en 1986 - bekroonde een jury (samengesteld uit leden van de vijf Vlaamse provincies en uit vertegenwoordigers van de Interprovinciale Commissie voor Letterkunde) de bundel ‘De droefheid is in handbereik’ van Gwij Mandelinck.

illustratie
Foto: Johan Gerber, Poperinge


G. Mandelinck is geboren te Wakken en woont reeds meer dan tien jaar in de Westhoek. Hij is stadsbibliothecaris en conservator van het Nationaal Hopmuseum te Poperinge. In Watou (met beschermd dorpsgezicht) probeerde hij de laatste jaren diverse genres van hedendaagse kunst in profiel te zetten.

‘De droefheid is in handbereik’ werd reeds bekroond met de Yangprijs en met de vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Op de Yangdag te Poperinge zei Rudolf Van de Perre over die bundel: ‘De angst en de existentiële onrust die steeds sterker op de voorgrond treden, maken fundamenteel deel uit van Mandelincks wereldbeeld. In dat wereldbeeld kan ieder van ons zichzelf herkennen, omdat het mede de onrust van onze tijd vertolkt.’

Kunstschilder Jef Snauwaert
Prijs van Kortenberg voor Tekenkunst 1986

Wat brengt een mens ertoe bij Jef Snauwaert stil te staan?

Ik herinner me Jef Snauwaert bij zijn eerste tentoonstellingen, zo'n achttal jaar geleden. Minder op zoek naar een stijl, dan naar zichzelf. Met een mild palet en een rusteloos potlood. Maar onmiskenbaar - toen al - op weg naar de technische perfectie.

Nu denk ik weer aan hem. Nu ik hem heel alleen en koppig over het soms zo schraal marktje van de kunst zie lopen. Want dat is het, een marktje waarop de hardste schreeuwers het meest bekijks hebben. Snauwaert is verstild. Innerlijk gerijpt. Spaarzaam geworden met potlood en palet.

Schaarser, maar trefzeker doorlopen de lijnen als aders van leven het blad, laten even een lichaam vermoeden, een schouder, een torso, spatten uiteen tot vlekken, vegen, een mist...

Dan weer duidelijk en met een haast meesterlijke anatomische precisie, verschijnt er een hand, een tranend oog, een hals, een hoofd dat net is omgewend (waarheen?)...

Op het aquarelpapier verschijnt een broos leven, geslagen en verwond door vlekken, lijnen, vegen die het lichaam plaatsen in een agressieve omgeving. Een ongemeen boeiend contrast: dat van de toevallige, schijnbaar nonchalant aangebrachte abstracte elementen en de uiterst zorgvuldige figuratieve constructie. Met eromheen: wit. Stilte. Niet als afwezigheid van beeld, maar als invulmogelijkheid voor de kijker. Als middel ook om de tekening op te tillen uit het hier-en-nu en te verheffen tot wat van alle mensen is, van alle tijden. Kunst.

Snauwaert schildert geen lichamen; hij schildert mensen. Zijn naakten dwalen op het witte vel als in een hen onbekende wereld. Hun ogen, handen en houdingen verraden de angst, de onzekerheid, de pijn die altijd al 's mens trouwste metgezellen

illustratie

waren. Zelfs zijn zelfportretten zijn bij nader toezien geen zelfportretten. Het ‘zelf’ is bijzaak geworden. Een medium slechts. Hoofdzaak is de naakte, kwetsbare mens in een wereld vol agressie.

Jef Snauwaert is geen navelstaarder, maar een schilder van de ‘condition humaine’, die nergens anders mee bezig is dan datgene wat sinds Altamira alle kunstenaars bezielde. En dat zijn dingen waar je bij stil blijft staan (Kortrijksestraat 224, 8020 Oostkamp).

Ward Baert

Jules van Ackere
Lid Kon. Academie van belgië

Op het einde van vorig jaar benoemde de Koninklijke Academie van België professor em. Jules van Ackere (Heule 8.2.1914) tot lid van haar Klasse der Schone Kunsten. Daardoor bekwam een vruchtbare loopbaan in dienst van wetenschap en cultuurverspreiding een passende bekroning vanwege de hoogste wetenschappelijke instantie van ons land. Nadat Jules van Ackere eerst voor Geneeskunde had geopteerd, zegde hij deze studierichting vaarwel en behaalde aan de R.U. Gent de licentie in de Romaanse filologie. Intussen voltooide hij zijn muzikale opleiding aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. In 1959 werd hij docent Italiaans aan de Handelshogeschool van de Jezuïeten te Antwerpen. Toen deze in 1965 werd omgevormd tot de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius bekleedde Jules van Ackere als universitair docent en vervolgens als hoogleraar er de leerstoel Italiaans in de Faculteiten der Toegepaste Economische Wetenschappen en (een tijdlang tot wanneer dit vak aan een van zijn leerlingen werd toegewezen) ook in die der Letteren en Wijsbegeerte. In 1983 verwierf hij er het emeritaat.

Maar dit uiterlijk kader, haast uitsluitend gewijd aan de opleiding van toekomstige economisten, laat geenszins vermoeden hoe veelzijdig en grondig de activiteiten zijn van de nieuwe academicus. Op de drie grote domeinen van de artistieke schepping: literatuur, beeldende kunst en muziek blijft hij met grote eruditie en verfijnd esthetisch aanvoelen zijn talent ten dienste stellen van de gemeenschap. Zijn eerste belangrijke

illustratie

publicatie betreffende de literatuur, Dichterschap en Levensvlam bij Keats en Baudelaire werd door de Koninklijke Vlaamse Academie bekroond.

Op dit terrein ligt nog zijn Keurbladzijden uit de Italiaanse Letteren (Lier, 1967). Maar reeds voordien had het Nederlandse taalgebied uit zijn Muziek van onze eeuw (Antwerpen-Utrecht, 1954) kunnen opmaken welk fijnbesnaard musicoloog Jules van Ackere is. En wordt zijn zeer goede Delius-reeks niet voor de derde maal door de B.R.T. opnieuw uitgezonden?

Over Levensstijl en schoonheidsdrift in de Italiaanse Renaissance (Leuven, 1972) schreef Prof. Dr. Lode Wils in Kultuurleven (okt. 1973): Jules van Ackere bestrijkt met een verrassende veelzijdigheid de literatuur in het Latijn en in het Italiaans, al de beeldende kunsten, de muziek, de morele en religieuze opvattingen, ja heel de levensstijl van die beschaving die door schoonheidsdrift werd verteerd. Konden we maar met hem naar het Zuiden reizen...

Maar misschien ligt de grootste sterkte van Jules van Ackere's begaafdheid in het peripatetisch genre: al wandelend onderrichten zoals de grote Grieken dat beoefenden. Aldus zagen o.a. het licht: Zingend steen (Leuven, 1959, A. Boon-prijs van het Davidsfonds), Wandelingen door de Italiaanse Renaissance (Hasselt, 1963, J. Persyn-prijs van het K.V.H.V.), Regenboog (Brussel-Den Haag, 1967), Kunstreizen van de Alpen tot de Main (Leuven, 1983). Met speels gemak trekt de wandelaar vergelijkingen tussen alle takken van de artistieke schepping: analyseert beeldhouw- en schilderkunst, spreekt deskundig over architectuur, zet zich aan het orgel om passende muziek uit te voeren, en citeert intussen uit de wereldliteratuur. En dit alles in een aangename

[pagina 43]
[p. 43]

dialoogstijl die de lezer ongetwijfeld mede te danken heeft aan de attentievolle aanwezigheid van zijn lieve echtgenote die, als een ideale klankbodem, elke reactie, elke opmerking van de artistieke reiziger noteert.

Staat er niet nogmaals een kunstreis op het getouw? Of gaat de muziek het leeuwenaandeel krijgen? Moge de academicus ons nog vele uren kunstgenot verschaffen!

Prof. Dr. Jan Gijsel

Kunstschilder Adriaan Vandewalle
80 jaar

Na zijn kinderjaren in Diksmuide en Rouen te hebben doorgebracht, liep Adriaan Vandewalle school in Brugge. In 1926 opteerde hij voor de schilderkunst. Naast zijn kunsthistorische opleiding aan de R.U.G. volgde hij twee jaar schilderles in de Gentse Academie, om dan verder zijn eigen stijl te ontwikkelen. Onder invloed van het Vlaams expressionisme borstelde hij aanvankelijk donkere doeken. Rond het midden van de jaren dertig klaarde zijn palet op en verdween elke vervorming. Nadat P. Haesaerts in 1942 zijn manifest van de Animisten publiceerde, onder de titel ‘Retour à l'humain. Sur une nouvelle tendance de l'Art belge. L'Animisme’, bleek ook A. Vandewalle tot deze groep te behoren. Het begrip ‘animisme’ staat voor het weergeven van de anima of ziel in de schilderij. Trouw aan de natuur, poëtisch en gevoelig, ontstonden Vandewalles schilderijen die door W. Vanbeselaere beschreven werden als de zuiverste en helderste koloristische doeken van de animisten. Hij koesterde een grote bewondering voor Van Gogh, Bonnard en Ensor. Met deze laatste had hij persoonlijk contact. De onderwerpen worden uit het dagelijks leven gegrepen en in het atelier geschilderd: een stille straat, een blinde muur, een uitbundig stilleven, een gevoelig portret weet hij ongecompliceerd en vreugdevol weer te geven. Hoewel hij het in tijd van oorlog en economische crisis financieel

illustratie

heel lastig had, stralen zijn schilderijen een ware levensvreugde uit.

In 1951 werd hij als tekenleraar in het Atheneum van Assebroek/Brugge benoemd, maar bleef boven alles een zeer produktieve, animistische schilder. Bovendien was hij de enige van de animisten die het aandurfde kritiek te uiten op de abstraherende richtingen die tot het leegbloeden van de hedendaagse kunstproduktie zouden leiden, in zijn boek ‘Ontspoorde Kunst’ (Acco Leuven, 1974).

Adriaan Vandewalle stelde in zijn schilderscarrière 35 keer tentoon in Vlaanderen, Brussel en Nederland. Toen in 1978 een retrospectieve plaats greep in Brugge, kende hij een aanzienlijk succes. Deze retrospectieve ging dan naar Venlo in Nederland, waar hij een jaar later ook in de tentoonstelling ‘De Generatie van 1900 in Nederland en België’ vertegenwoordigd was. A. Vandewalle laat een oeuvre achter van 700 schilderijen en een honderdtal tekeningen. Er wordt een licentiaatsverhandeling aan hem gewijd die hem in het animisme situeert. Naar aanleiding van zijn 80e verjaardag worden twee tentoonstellingen voorbereid, in maart 1987 in de Stadshallen in Brugge met een vijftigtal van zijn beste werken, en in Diksmuide in het Stadhuis in april (Maria van Bourgondiëlaan 7, 8000 Brugge).

Annette Dewaele

Musicus octaaf van Geert

Muizelhuisprijs - Prijs Vereniging van Belgische Muziek - Prijs Muzikon

Op 11 oktober jl. nam Octaaf van Geert (o 1949) in Hulste bij Harelbeke de eerste Muizelhuisprijs voor muzikale compositie in ontvangst, en werd zijn bekroonde werk Eens, voor sopraan, klarinet en piano, ten gehore gebracht. Het wat larmoyante sarcasme in de tekst van zijn stadsgenoot Boon heeft Octaaf van Geert er weten te transformeren tot een indringend visioen van een mogelijk catastrofale toekomst, van paniek in bedwang gehouden door de sereniteit van de liefde.

Het was niet de eerste bekroning die Van Geert dit jaar te beurt viel. ‘Trit’ voor piano, viool en cello kreeg de prijs van de Vereniging voor Belgische Muziek, en werd op 5 februari in het kader van de Week van de Hedendaagse Muziek in Gent uitgevoerd door het Hans Memling Trio. De prijs Muzikon van het KMC Gent ging naar een cyclus van 4 stukken voor hoorn solo, met progressieve moeilijkheidsgraad en bedoeld voor het secundair muziekonderwijs.

In het ‘erkende’ circuit is Octaaf

illustratie

Van Geert de jonge Vlaamse componist die zich dit jaar het duidelijkst heeft geprofileerd.

Van Geert behoort tot de componisten die een volledige, langdurige professionele opleiding verkiezen boven autodidactisme en vrij experiment. Professioneel en niet: academisch, want Van Geert en zijn medestanders van de nieuwe ‘Gentse school’ Lucien Posman en Daniël Gistelinck (co-auteurs ook van Horatius' Ode XXXII) benadrukken de vrijheid die hun door compositieleraar Roland Coryn wordt gelaten. Wat ze van hem meekrijgen is geen vastomlijnde esthetiek, maar een bepaald, moeilijk te omschrijven respect voor het ‘métier’ (wat natuurlijk impliciet toch een esthetische keuze is). Uit elke - zorgvuldig afgewogen - noot van Van Geert blijkt dat hij de muziek door en door serieus neemt; een academische droogstoppel is hij echter allerminst: genoemde noten zijn er om hun zeggingskracht, om hun expressieve lading.

Wie Octaaf Van Geert kent, een bescheiden en introvert mens, kan verbaasd zijn over zijn voorkeur voor langademige, conflictueuse stukken. Het is alsof hij de transparante texturen van Webern wil verenigen met de spankracht van Alban Berg. Octaaf Van Geert is inderdaad, zo u wil, een expressionist; maar dan zonder het would-be folklorisme waar onze muziek zo lang aan geleden heeft. Méér in het verlengde van het vooroorlogse, vrij atonale of dodekafone expressionisme en van Dallapiccola (Eens vertoont ‘Wahlverwandschaft’ met zowel de klarinetstukken van Berg als de Goetheliederen van Dallapiccola), dan in de trant van het post-Webern totaalserialisme. Deze stilistische referentie is waarschijnlijk niet anders dan een etappe in de creatieve ontwikkeling van deze heuse componist, die wij met aandacht moeten volgen. Een piano- en een orkestwerk staan op stapel (A. Van Dijckstraat 12, 9219 Gentbrugge).

Sylvester Beelaert

In memoriam Michiel Leenknecht

Op 17 mei 1985 is kunstschilder-glazenier Michiel Leenknecht (o1912) overleden.

Een van de trouwe leden van het C.V.K.V., een moedig man, een groot kunstenaar is van ons heengegaan.

illustratie

We mogen hem niet vergeten. Omdat de waarde van de cultuur ‘ook’ gemeten wordt aan de wijze waarop ze weet om te gaan met haar doden, brengen wij een bijzonder in memoriam van deze ‘artiest-inmerg-en-been’.

Voor Michiel schreef Anton van Wilderode ooit eens deze zin in een gedicht aan hem opgedragen: ‘De Geest van God laait waar gij wilt’. Wij weten eigenlijk niet goed ‘wat’ het belangrijkste was bij deze begenadigde kunstenaar: was het zijn werk? zijn mensen? zijn gemoed? de onweerstaanbare drang om te scheppen?

In ieder geval was hij een mens die niet te verbrokkelen was door zijdelingse bekommernissen, wél iemand die zijn dromen kon omzetten in diepe schoonheid en iemand die steeds meer van zichzelf eiste om steeds maar puurder en meer-geladen geworchten te maken.

Een mens zonder onmacht, die in de vivante en kleurrijke expressie van zijn kunstenaarsziel zijn talenten uitstrooide van uit een kunstenaarsroeping die hij zelf noemde: ‘een genade, een gave Gods’... Gods geest laaide in en door hem... In Kwaremont, het dorp ‘dat ook duren zal’, in de herboren oude pastorie, was een man aan het werk die een doek of een glasraam liet groeien tot een hooglied van dank en vreugde ‘voor God en het Vlaamse volk’.

Wie meer over deze Vlaamse kunstenaar wil weten, verwijzen naar de prachtige brochure (52 blz.) uitgegeven door het Davidsfonds - Kluisbergen (1986): ‘Michiel Leenknecht, een leven van glas en kleur’. Als een golf van warmte kwam hij voorbij...

Eigenlijk niet voorbij...

Hij lééft!

G. Oost


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Ward Baert

  • Annette Dewaele

  • Sylvester Beelaert

  • Jan Gijsel

  • Godfried Oost

  • over Gwij Mandelinck

  • over Jules Van Ackere

  • over Adriaan Vandewalle