Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

wij huldigen / wij gedenken

BELANGRIJK BERICHT:

C.V.K.V.-leden die menen in aanmerking te komen voor een artikel in deze rubriek (n.a.v. een bekroning of een verjaardag van 60, 70, 80, ...), richten eerst een aanvraag aan het redactiesecretariaat (adres vooraan in het nummer). Gelieve hierbij echter rekening te houden met de voorschriften van onze Raad van Bestuur, afgedrukt in ons nr. 204, blz. 49. Beste dank bij voorbaat.

Kunstschilder Robert Arens 80

Naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van kunstschilder Robert Arens (geboren in 1905) bezocht ik te Zele in het gemeentehuis een retrospectieve tentoonstelling en ik herinner mij nog levendig de verscheidenheid in het schilderkunstig oeuvre van deze oud-onderwijzer. Duidelijk meende ik in zijn kunst drie facetten te mogen onderscheiden: de contestant die pollutie en verknoeiing der natuur aan de kaak stelde, de landschapschilder die geïdealiseerd uiting gaf aan wat hem ontroerde in de natuur en de schilder van evenwichtige stillevens en stadsgezichten.

Bij een hernieuwd contact - wat laattijdig maar beter laat dan nooit - groeide mijn verbazing van verwondering naar oprechte bewondering: ik leerde in zijn atelier ‘De Boskluis’ een kolorist kennen die de zuiverste harmonie bekomen had door zich te beperken tot enkele kleurtonaliteiten en zeer eenvoudige, bijna summiere tekening. Wat 'n pareltjes van geïdealiseerde schoonheid kreeg ik daar te bewonderen.



illustratie

Basis voor ieder schilderij is een eigen interpretatie van een werkelijk bestaande realiteit; in het atelier wordt dan inventief een aantal tekeningen en voorcomposities uitgewerkt tot een volwaardig schilderij met als belangrijkste kenmerken een hoge decoratieve waarde, eenvoudige vormgeving, gerelativeerde weergave van een werkelijkheid, harmonische compositie en vooral een fijnoverwogen koloriet.

Robert Arens bewijst nog dagelijks dat schilderen vooral kleurenkunst is en door zijn persoonlijkheid in iedere tekening of schilderij vast te leggen, bekomt hij een vergeestelijkt resultaat van buitengewone schoonheid. (Atelier: M.E. Rubbenslaan 16, Zele)

Willy Otte

Hulde aan letterkundige Karel de Busschere

Sedert twee jaar woont hij in Elverdinge, een plaatsje met een nog middeleeuwse inplanting van kerk, kasteel en wallen. Westtoren en westportaal zijn naar het kasteel gericht terwijl het dorp zich achter het koor uitstrekt. De funeraire wapenschilden in de kerk dragen oude adellijke familienamen. Er is een bloeiende devotie voor de heilige Livinus. Bij mijn eerste bezoek aldaar, tastend naar de nieuwe omgeving van Karel de Busschere, was de kerk met rouw behangen. Op een zijaltaar stonden twee schalen boordevol muntstukken en bankbriefjes van de ochtenddienst. In Elverdinge leven de mensen blijkbaar nog in Gods vertrouwen! Die gedachte verzoende mij met het feit dat Karel de Busschere Pittem voor Ieper-Poperinge had geruild. Feitelijk staat hij ook zoveel dichter bij Lodewijk De Bo dan bij pater Verbiest en Charles Carton!

Hij heeft nooit durven hopen 60 en 70 te worden en hij kreeg al overschot, dank zij de wondere wetenschap van de heelkunde. Hij heeft wijselijk de oude lasten en verplichtingen afgelegd en vindt thans nieuwe levensvreugden. Drie hoog in home ‘Vrijzicht’ is de gezichtseinder verreikend en verrijkend.

Voor zijn omgeving is hij de priester op rust, toegankelijk voor alles en iedereen, innerlijk steeds zoekend naar de waarheid en de zin van het leven. Voor de uitverkoren vrienden en bezoekers is hij dikwijls de erudiete leraar van weleer, met de gave van meedelen en leren, van luisteren en meeleven. Hij blijft Gezelliaan in woord en daad, de wereld van Guido Gezelle bewonderend maar kritisch onderzoekend. Een notitie in het tiende deel van het Nationaal Biografisch Woordenboek vormt een synthese van zijn levenslange

illustratie

Gezelle-studie. Van op afstand volgt hij de verrichtingen van het ‘Gezellegenootschap’ en van ‘Biekorf’. Met welk een oprechte genegenheid en onderlegdheid schreef hij de geschiedenis van ‘Biekorf’ in ‘Vlaanderen’ 1980. In gesprekken luistert het ene oor nog voortdurend naar nieuwe zegswijzen in functie van ‘Biekorf’.

Hij leest bij voorkeur Franse literatuur van Racine, Molière, Chateaubriand, Madame de Sévigné en grijpt graag terug naar klassieken als Homeros, Dante en Shakespeare; evenzeer naar Couperus en Buysse. Hij schrijft brieven en gelegenheidsverzen met spaarzame woorden, maar hartelijk, helder, direct en peilend naar de kern der dingen, tot in ‘Het onbereikbare Land’ zoals de titel van zijn eerste reeks befantaseerde autobiografische herinneringen, opgetekend in 1983 paucis amicis dedicatum. Rustig wetend en relativerend uitzuiverend neemt hij de wereld rondom in zich op, verweeft het heden met het verleden. Romanticus en toch realist, alleszins sceptisch. In die omstandigheden beleeft Karel de Busschere het geluk de levenservaringen te mogen overpeinzen en resumeren (Home ‘Vrijgezicht’, Veurnseweg 538, 8938 Elverdinge).

Lori van Biervliet

Kunstschilder Jos de Maegd 70

Jos De Maegd (o 14 april 1917) te Uden - Nederland) studeerde aan het Hoger Instituut Sint-Lucas te Brussel, de Academie voor Schone Kunsten te Leuven en het Hoger Instituut te Antwerpen (atelier Baron Opsomer). In 1943 werd hij leraar aan het Hoger Instituut St.-Lucas (tekenen, schilderen, kunstgeschiedenis). Van 1945 tot 1973 was hij leraar vrije grafiek aan de Academie te Leuven.

In 1946 werd hij bekroond met de Eerste Grote Prijs van Rome voor schilderkunst. In 1947 verbleef hij aan de Academia Belgica te Rome. Hij is tevens laureaat van de Grote Prijs van Oostende (1960).

Hij publiceerde talrijke artikels over kunst en techniek in tijdschriften en handleidingen, organiseerde voordrachten en geleide bezoeken in musea te Brussel en Amsterdam, het Paleis voor Schone Kunsten, enz. Hij was eveneens cursusleider voor de Lod. de Raetstichting.

In 1965 ontving hij de Visser Neerlandia prijs voor zijn culturele activiteit te Brussel en van 1973 tot 1978 was hij directeur Rijksschool Beeldende Kunsten te St.-Pieters-Woluwe.

Hij ondernam studiereizen in Europa, Afrika, Noord- en Midden-Amerika. Tentoonstellingen in eigen land, Nederland, Frankrijk, Noorwegen en Afrika. Werken in staats-, provincie- en privéverzamelingen. Hij is thans verantwoordelijke van het ‘vrij atelier grafiek’ te Sint-Lambrechts-Woluwe, waar kunstenaars vrij kunnen steendrukken en etsen.



illustratie

Voor wat zijn kunstvisie betreft, laten we de kunstenaar zelf aan het woord: ‘Wat mij betreft, ik sta dichter bij het “Panta Rhei” (alles vloeit) van Herakleitos en de visie van de moderne fysici en bepaalde wijsgeren (als Withehead) dan bij die van Plato of Newton met hun onbewogen wereld met zijn onveranderlijke wetten.

Als schilders zijn Van Gogh of Klee mij nader dan Monet of Mondriaan. Maar waar Van Gogh, die in een positivistische wereld leefde, nog het uiterlijke voorkomen van de dingen tot vertrekpunt nam, wil ik de werkelijkheid van het bewustzijn rechtstreeks in en met de materie

[pagina 105]
[p. 105]

uitdrukken. Analoog met het leven is het schilderij voor mij een gebeuren, een voortdurend worden, een groeien, een zoeken, een streven. Niet zo maar in het wilde weg. Het is een luisteren naar een innerlijke stem; een moeizaam, soms uitbundig, soms gespannen streven naar een harmonie.

Uit de elementen van de picturale taal (materie, kleur, vorm) maak ik een keuze om te komen tot een zekere eenheid, die geen eenvormigheid nastreeft, maar pluriformiteit aanvaardt. Convergentie ontstaat door innerlijk communiceren. Dit stemt overeen met de visie van Teilhard de Chardin: “Sous les forces de l'amour, ce sont les fragments du monde qui se recherchent pour que le monde arrive”.’ (Verheyleweghenstraat 37, 1200 Brussel).

Musicus Ignace de Sutter 75

Op 5 juli 11. werd de te Gent geboren Ignace De Sutter 75 jaar. Deze muziekpedagoog en componist stamt uit een muzikale familie. Hij is de zoon van wijlen Karel De Sutter, directeur van het Kortrijks Muziekconservatorium en kleinzoon van August De Sutter, organist.



illustratie

Ignace De Sutter behaalde aan het Kortrijks Conservatorium het diploma voor muziekonderricht in middelbare en normaalscholen. In 1937 werd hij leraar aan het Sint-Henricuscollege te Deinze en later aan de bisschoppelijke normaalschool te Sint-Niklaas. Deze innemende pedagoog werd in 1965 inspecteur voor het muziekonderwijs voor het bisdom Gent en van 1968 tot 1977 was hij professor aan het Lemmensinstituut. Hij was ook verbonden aan de B.R.T. schoolradio. In 1941 publiceerde hij een tweedelig liederenboek voor het onderwijs en de jeugdbewegingen ‘Singhet ende weset vro’. Zij tweedelige ‘Inleiding tot het muziekbeluisteren’ (1952-1954) kende een groot succes en diverse heruitgaven. Onder zijn andere werken vermelden wij nog ‘Psalmliederen voor het volk’, ‘Een nieuw lied’, ‘Psalmen, hymnen en liederen’, ‘Vijftig kerstliederen vroeger en nu’. Een van zijn populairste liederen is stellig ‘Lied van mijn land’ op tekst van Anton van Wilderode.

Ignace De Sutter, deze bescheiden kunstenaar die eerder in de schaduw werkt en leeft is een voortrekker en een vernieuwer geweest van het volks- en religieus lied, waarvoor we hem hulde brengen (Kasteeldreef 7, 9180 Belsele).

Fred Germonprez

Professor Jan Douliez
Doctor honoris causa

Aan ons redactielid J. Douliez werd door de universiteit van Goias (Brazilië) de titel van doctor honoris causa toegekend. In zijn motivering stelde rector J.P. de Ulhao: ‘Het betreft hier een meer dan juiste hulde aan een van onze pioniers, die hier zoveel discipelen, vrienden en bewonderaars achterliet en wiens werk nog tot op heden geëerbiedigd wordt door de rechtschapenheid, de toewijding en de universitaire geest waarin de figuur van de notabele maestro in de geschiedenis van deze universiteit werd vereeuwigd.’

Het erediploma zal in juli e.k. worden overhandigd. Bij die gelegenheid zal J. Douliez het Orquestra Simfonica de Goias dirigeren in een programma met uitsluitend Vlaamse composities.

Jan Douliez werd op 16 maart 1903 te Hasselt geboren uit een muzikale Gentse familie. Na een eerste opleiding door zijn moeder studeerde J. Douliez viool, notenleer en harmonie aan de stedelijke muziekschool te Hasselt. Onder leiding van Arthur Meulemans studeerde hij verder aan de Limburgse Diocesane Orgelschool, waarna hij zich van 1919 tot 1923 verder bekwaamde aan het Antwerpse conservatorium. Tot zijn leraars behoorden ondermeer Lodewijk De Vocht en Lodewijk Mortelmans. Nog tijdens zijn studie speelde Jan Douliez viool in de opera. In 1923 ondernam hij een concertreis in Ierland en de Verenigde Staten. Van 1924 tot 1926 was hij te Antwerpen verbonden aan diverse bioskopen. Tijdens een concertreis in Z.-Amerika maakte hij kennis met de Braziliaanse componist Villa-Lobos. Na leraar te zijn geweest in diverse athenea en middelbare scholen kreeg J. Douliez na wereldoorlog II twee culturele opdrachten in Brazilië. In 1954 vroeg de toenmalige Braziliaanse president hem een muziekconservatorium op te richten in Goiania. Hij studeerde er tevens aan de universiteit, verwierf zich een professoraat en keerde in 1965 met een emeritaat naar Gent terug. Dit betekende echter

illustratie
Jan Douliez tijdens een repetitie met het Orquestra Simfonica de Goias (Brazilië).


geen stilte in een rijkgevuld leven aangezien J. Douliez als componist en dirigent nog steeds tot onze allercreatiefste en meest ervaren musici behoort. Zijn inzet voor het Gents Symfonisch Studie-Orkest, zijn vele juryopdrachten en zijn groot engagement in het verenigingsleven maken hem tot een figuur met een ongekende vitaliteit (Oude Houtlei 146, 9000 Gent).

Christian-Adolphe Wauters

Jan van den Driessche
Laureaat Kulturamaprijs Haacht 1986
Eerste Prijs Schilderkunstwedstrijd Mediatine 1987

Vlaming (geboren in Geraardsbergen) en romanist; taal- en literatuurleraar en schilder; satirist in de geest en filosoof in zijn beelden: bestaat de personaliteit van Jan Van den Driessche uit tegenstellingen of uit aanvullingen? Want ook wrange vreugde aan het leven en gelaten aanvaarding van de dood, zin voor werkelijkheid en neiging tot losbollige fantasie, aanleiding tot gelach en voorkeur voor gegrinnik kenmerken de mens en de kunstenaar. De uitkomst van die levensbestanddelen: werken - tekeningen, aquarellen, acrylschilderijen - die aantrekken en die intrigeren, die pret verwekken en die vragen oproepen, die leesbare beelden voorleggen en toch een grijnzend mysterie inhouden.

Het werk van Van den Driessche herinnert aan sommige houtsneden uit de Middeleeuwen: ietwat onbeholpen en anatomisch aanvechtbaar, maar onmiddellijk aanvoelbaar en duidelijke taal sprekend. Het is tijdloos omdat het handelt over het ‘rad des tijds’ dat onverstoord verder wentelt en verslindt; over Pietje de Dood die blindelings maar efficiënt doormaait; over de ijdelheid van de menselijke comedie die zo potsierlijk aandoet, omdat men denkt dat men er niet aan meedoet. Het is symbolisch (in betekenis) en symbolistisch (in stijl) omdat het aan een persoonlijke ervaring de waarde geeft van een algemene levenshouding en die uitdrukt in gestileerde en geabstraheerde vorm. Het doet denken aan de bewering van Calderon de la Barca, dat ‘Vida es Sueño’ - het leven is een droom, of aan die van Shakespeare en Vondel: ‘All the world is a Stage - het Leven is een Schouwtoneel’; maar het roept ook de vergelijking op met een narrenof een circusspel, waarin de gekken en de onnozelen de waarheid spreken en de wijzen het niet wagen als koorddansers op te treden.

Van den Driessche ontsluiert: de vrouwen, waarvan men niet weet of ze (zoals bij Tijtgat) brutaal ontkleed zijn of lustig naakt rondlopen omdat het ze past; en de gedachten die pendelen tussen ernst en ironie. Hij zuivert, doordat hij verborgen of teruggedrongen verlangens en begeerten blootlegt en ze aldus bezweert, en ook doordat zijn ironie de schijnheiligheid aan de kaak stelt. Hij maakt zich los van de duiveltjes en dwangbeelden van zijn opvoeding en tovert ze weg (in hoge hoed en zwart geklede jas), zonder ze voorgoed kwijt te raken. Hij filosofeert over godsdienst en bijgeloof, over de zin en de zinloosheid van het leven, over ons machteloos verzet tegen het onverzettelijke, onze uitkomstloze strijd tegen het onoverwinnelijke.

Maar vooral, in merg en been, in intuïtie en redenering, is Van den Driessche schilder: om de schijnbaar losse strengheid van het evenwicht van de compositie (die, weer zoals in de Middeleeuwen, bestaat uit het samenbrengen van elementen die, naargelang hun relatieve betekenis, in de ruimte van het vlak hun juiste plaats toegewezen krijgen); om de delicate speling van kleuren en schakeringen (roze en grijs, vleeskleur en hemelblauw), die samenklinken of tegen mekaar inspelen; om de zichtbare en mededeelzame genieting van het uitbeelden van een verhaaltje, een toneeltje, dat méér inhoudt dan op eerste zicht blijkt; om het zo levendig visualiseren van die duistere roerselen die in de diepe lagen van de menselijke geest, hart en nieren kiemen en gedijen, en het geheim van hun ontstaan en wemeling slechts in flardenbeelden laten ontwaren (Snikbergstraat 77A, 1710 Dilbeek).

Wim Toebosch



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Willy Otte

  • Wim Toebosch

  • Lori Van Biervliet

  • Fred Germonprez

  • Christian-Adolphe Wauters

  • over Karel de Busschere

  • over Jos De Maegd

  • over Ignace de Sutter