Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Poëtisch Bericht

Samenstelling: José de Poortere, Hermien Lambein en Teresa Van Marcke

Zowel C.V.K.V.-leden als abonnees kunnen gedichten ter selectie sturen aan Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6 - 8880 Tielt.

Per selectie worden slechts twee gedichten van dezelfde dichter(es) ter beoordeling aanvaard. Ingestuurde gedichten worden niet teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van de gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd.

Gedicht voor Yell

 
ik denk jou vruchtbaar Yell,
 
als natte humus
 
voedzaam in je schoot
 
als de warmste moederkoek
 
 
 
beschroomd word je
 
door mijn zoon benaderd
 
zijn lichaam is met bloed dooraderd
 
en langzaam worden jullie een
 
 
 
tussen jou en hem
 
heerst prille minne
 
je spreekt dezelfde zachte fraaie taal
 
als hij, jullie liefde is sakraal
 
 
 
draag nu lange bellen in je oren, Yell
 
als teken van de vreugde
 
zoek vele bloemen in het koren, Yell
 
als teken van de pas ontdekte intimiteit
 
 
 
jouw schoonheid verdient
 
een tweede Hooglied, Yell
 
voor al wie zich verliest
 
in de donkere diepten van je ogen
 
 
 
wees niet nalatig als de wijven, Yell
 
die de liefde achteloos bedrijven
 
schenk je aan mijn zoon
 
in ogenblikken die voorgoed in het geheugen blijven
 
 
 
Gust Faes


illustratie
Pauwel Kennes, ‘Mijn vlieger gaat niet op’ (1986)




illustratie
Gilbert De Muynck, Gezin, olieverf op paneel (70 × 90 cm)


Ode aan het licht

 
Voor moeder
 
 
 
er zijn geen woorden voor alleen een
 
snik waarin je troebele blik moeizaam zwemt
 
naar de overkant langs dit onbeschreven blad
 
 
 
en hijgend rust starend door een
 
mist van tranen op een schim die je omhelst
 
 
 
een kille huiverende bries lichtjes
 
schuifelend over een terpje natte bladeren
 
 
 
René Coomans

Vanuit de bron

 
wij waren bij de bron
 
kinderen van het licht
 
in eenheid volmaakt
 
geen wereld had ons aangerand
 
 
 
zover het oog kon reiken
 
zagen wij maagdelijk land
 
wisten dat wij het betreden zouden
 
 
 
het water steeg
 
dreef ons uiteen
 
 
 
tocht weten wij elkander
 
aan de overkant
 
 
 
Willy Balyon

Intrada

 
(voor Gilberte)
 
 
 
spelen
 
met tuigen en met tonen
 
en met zingende handen
 
proeven
 
 
 
of stilte geluid kan zijn
 
of een lied kan openbreken
 
uit het diepste zwijgen
 
 
 
muziek rukt flarden
 
uit de vezels
 
van het onderhuids vermoeden
 
 
 
breekt de stilte
 
en stuwt een branding
 
tomeloos vooruit
 
 
 
streelt de stilte
 
of stamelt
 
 
 
doorheen de aders
 
raast of rilt
 
of ademt
 
diep gekluisterd heimwee
 
 
 
muziek
 
spreekt de stilste stilte
 
uit
 
 
 
Denijs Van Killegem
[pagina 107]
[p. 107]

Soms is het mij gegeven als een kind

 
Soms is het mij gegeven als een kind,
 
dat ik de kraaien zie als blaren aan de bomen,
 
het witte wintergras als lentehooi aanschouw
 
en weer gelukkig ben
 
om sneeuw en voorjaarskou
 
en op de gesel van de regen op mijn wangen.
 
 
 
Dat ik uitbundig naar de morgen kan verlangen
 
wanneer de hemel in gekleurde banen trekt,
 
alsof het oosten met een vreugdevuur ons wekt
 
en in ons hart de felle vonken blijven hangen.
 
 
 
Wie zal de grenzen trekken voor mijn droom
 
en mijn hartstochtelijk gemoed bedwingen.
 
 
 
In kleine dingen wil ik weer geloven,
 
door weiden rennen en verrukkelijk
 
de armen strekken voor een vlucht naar boven.
 
 
 
Het huis hervinden met een tuin vol duiven,
 
de straat van eenvoud, waar wij tomeloos
 
naar alle onbekenden mogen wuiven.
 
 
 
Maria Sesselle


illustratie
Mija, olieverf


Vaak, moeder, heb ik je lach gezien...

 
Vaak, moeder, heb ik je lach gezien,
 
hij kwam niet de ganse weg,
 
in je mondhoek bleef een trilling hangen,
 
of je dezelfde tijd al woorden
 
voor zorg en twijfel zocht.
 
 
 
Tot ik vandaag, bij ons onverwacht ontmoeten,
 
die glimlach kreeg van lang terug
 
die zeldzaam was,
 
die lach naar niemand,
 
die je gelaat verlichtte -
 
die sterker dan jezelf was.
 
 
 
Ik was verrast hoe ik opnieuw
 
na al die jaren,
 
na alles wat ik weet,
 
één lang ogenblik, en onbevooroordeeld
 
gelukkig was.
 
 
 
Vera Lesandré

Om uit onverdeeldheid te treden

 
De oude man droeg zijn woning leeg
 
op de kar een kachel, een tafel en een stoel.
 
Voor het weggaan hadden de kinderen
 
hem een beker aangereikt.
 
Hij proefde honing vóór het bitterkruid
 
over de rand in zijn lichaam gleed.
 
 
 
Boven de omgeploegde akker met sneeuw in de voren
 
schreeuwen kraaien in luide cirkels.
 
Heel traag knaagt de tijd
 
aan de angels van zijn angst
 
tot hij dan zichzelf vergeet
 
en sporen trekt in het gras van de heuvel
 
tot aan de rivier.
 
 
 
Iemand draaft op de maat van zijn hart
 
onder zijn schedel door.
 
Tot aan het einde rijdt de kar
 
zonder paard - met op de bodem vier
 
stokken en één deken.
 
De aarde is donker en zacht.
 
 
 
Ina Stabergh

Oude vrouwen

 
Oude vrouwen kunnen zéér mooi zijn.
 
Soms lijken zij mij de mens op z'n best,
 
en daar blijf ik ook bij.
 
 
 
Als van een boom in het najaar z'n tooi. Zó mooi.
 
Als in een perkje oktober, na alle de rozen:
 
die late, die lievere roos.
 
 
 
Hun glimlach een oorbel in jugendstil,
 
van moeder op moeder geërfd. En nog altijd de gouden
 
blikvanger van een broche net boven hun borst.
 
 
 
Voor oude vrouwen neem ik mijn hoed af.
 
Al de weemoed van de wereld dragen zij méé, die dames,
 
als in kinderogen. En die kunnen zéér mooi zijn.
 
 
 
Roger Verkarre


illustratie
Luc Claus, fragment uit ‘Cantalupa’



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Coert Poort

  • Theresa van Marcke

  • Gust Faes

  • Willy Balyon

  • RenĂ© Coomans

  • Denijs van Killegem

  • Maria Sesselle

  • Ina Stabergh

  • Roger Verkarre

  • Vera LesandrĂ©

  • Maurits Lambreghts