Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 165]
[p. 165]

wij huldigen / wij gedenken

Rudolf vande Perre
Prijs Scriptores Christiani

Laat - maar beter laat dan niet! - werd de prijs van de Scriptores Christiani toegekend aan Rudolf van de Perre voor zijn indrukwekkende monografie André Demedts, in 1984 verschenen bij de Stichting Mercator-Plantijn (Antwerpen); inmiddels bracht het Davidsfonds reeds een ‘enigszins herwerkte en bijgewerkte’ heruitgave (1986), waardoor het boek binnen het bereik van een groter aantal lezers kon komen. Een uitvoerige bespreking van dat ‘monument voor Eredeken André Demedts’ is te lezen in jg. 34 (1985), blz. 43-44 van ons tijdschrift. Daarin werd gewezen op de bewogenheid en op de indringende ontledingsgave van de auteur van

illustratie
Foto P. Van Den Abeele Copyright De Standaard - Het Nieuwsblad


het boek. Bij de lezing voelt men meteen, dat Rudolf van de Perre in André Demedts een ‘verwante ziel’ had gevonden: als dichter en als essayist staat hij zeer dicht bij Demedts. In 1986 publiceerde Van de Perre, ‘na enkele jaren van poëtisch stilzwijgen’, de nieuwe bundel Boergondische Suite; zijn poëzie is de verwoording van de voortdurende ervaring van het menselijk tekort, de heerlijke droom en de toch ontnuchterende werkelijkheid, de onvermijdelijke tegenstelling, de strijd tussen ‘schijn en wezen’; het is de ervaring waarmee elk bewust-levend mens geconfronteerd wordt... In kritiek en essay dwingen zijn gevoeligheid en zijn schroom de ontledende Van de Perre tot voorzichtigheid in benadering en oordeel; het zijn ‘karaktertrekken’ die ook uit zijn gedichten spreken. Diezelfde eigenschappen hebben hem geleid bij de voorbereidende studie en bij het schrijven van het bekroonde boek over André Demedts. Voor de mede-redactieleden van Vlaanderen is het een bijzondere vreugde, Rudolf van de Perre te mogen gelukwensen bij deze ruimschoots verdiende bekroning (Blackmeers 81, 1790 Hekelgem).

G. Keersmaekers

Anton van wilderode
Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies 1986

Toen Anton van Wilderode in 1980 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie ontving voor Dorp zonder ouders, leek dit voor velen zowat de (late, maar verdiende) bekroning én kroon op het werk van een dichterschap, dat ontegensprekelijk een onvervangbare plaats had ingenomen in de ontwikkeling van de Vlaamse poëzie. Toch betekende deze erkenning geen eindpunt. Integendeel. Evenals bij Guido Gezelle, een eeuw vroeger, was meteen iets als een tweede dichterlijke bloei ingezet, die - zo lijkt het - nog Van Wilderodes rijpste en zuiverste werk oplevert.

Het Vlaanderen-dubbelnummer (nr. 196-197), dat aan hem in 1983 werd gewijd, heeft voldoende de diverse facetten van zijn rijke en veelzijdige persoonlijkheid belicht. Daarom is het aangewezen hier wat meer aandacht te vragen voor het werk dat in de periode tussen de staatsprijs en de nieuwe hoge onderscheiding verscheen.

In 1981 publiceerde Anton van Wilderode De overoever, zijn totdantoe meest gestructureerde bundel die zich, vanuit de herinnering (vooral gevoed door de contacten met het Italiaanse cultuurgoed), meer dan voorheen beweegt op de ‘overoever’, de overzijde van de reële aarde. Deze ‘reële aarde’ is, ondanks zijn vele reizen, in de eerste plaats te vereenzelvigen met het geboortedorp Moerbeke-Waas, waarnaar hij in 1976 definitief is teruggekeerd. In ruimere zin is dat het land van zijn volk: Vlaanderen. Dit komt tot uiting zowel in de in opdracht geschreven publikaties als in de uit natuurlijke inspiratie ontstane poëzie. In 1982 verschijnt Moerbeke-Waas Toen en Thans, een ‘gecommentarieerd fotoalbum’, dat met liefde, vaardigheid én kennis van zaken het uitzicht en de eigen sfeer van vroeger (om en rond de eeuwwende) en nu oproept.

Dit boek bleek slechts de voorbode te zijn van twee prachtige uitgaven bij onvergetelijke kleurfoto's van Jan Decreton: Daar is maar een land dat mijn land kan zijn (1983) en En het dorp zal duren (1986). Het eerste boek tast, na zeven visionaire scheppingsmomenten, geïnspireerd door het boek Genesis, de verschillende gedaanten van het Vlaamse landschap af: het waterland, weideland, akkerland, houtland, heuvelland en heideland. Het Vlaamse landschap wordt hier op ongeëvenaarde wijze geëvoceerd en anderzijds dringt toch weer heimwee door naar de eigen geboortegrond:

‘De dingen ongehinderd toebehoren,

het landschap huiswaarts achter blauwe kanten

bij ouders disgenoten en verwanten.’

In het tweede boek is de thematiek toegespitst op het dorp zelf als woongebied, waar generaties komen en gaan. De titel is trouwens ontleend aan de eerste versregel van Dorp zonder ouders: ‘Ik zal voorbij zijn en het dorp zal duren...’ Hoewel bepaalde gedichten - zoals trouwens ook in het eerste boek - louter objectief-beschrijvend zijn en een precieze weergave bieden van de door de foto's opgeroepen beelden, hebben het merendeel een subjectief-inlevend karakter. En het dorp zal duren is eveneens opgebouwd rond een vaste structuur. Er zijn drie grotere delen die concentrisch de eigenlijke ‘gezichten van het dorp’ omsluiten: onderweg naar het dorp, dorp in zicht, van het dorp weg. Ook hier is in feite veel ingegeven door de herinnering aan de eigen gelukkige kindertijd in het geboortedorp,

illustratie

dat als synthese kan gelden van wat Anton van Wilderode als de ziel van het dorp aanvoelt. Hoewel de teksten voor deze twee ‘kijkboeken’ zoals zovele andere ‘in opdracht’ geschreven werden, zijn ze opnieuw veel meer dan ‘gelegenheidsgedichten’ in de strikte zin van het woord en behoren ze wezenlijk tot het geheel van zijn dichterschap. In 1984 verscheen de bundel Een tent van tamarinde, gedichten uit Griekenland, bedoeld voor een montage bij een Griekenlandreis en aangevuld met een viertal vroegere ‘Griekse’ gedichten. De reële betekenis van zijn dichterschap heeft hij daarnaast nog eens bevestigd met een nieuwe bundel van uitzonderlijke waarde: De Vlinderboom (1985). De bundel is geïnspireerd door een reis naar het Spaanse Yuste, in de voetsporen van Carlos Quinto, maar hij biedt veel meer dan een historisch nauwkeurig gedocumenteerd poëtisch reisverslag. In drie delen (heden, verleden, toekomst) identificeert de dichter zich op indringende wijze met de eens zo roemvolle keizer, tijdens diens laatste levensmaanden. Tot op zekere hoogte is het een zelfprojectie van de dichter, die de geestelijke ervaringswereld van de vorige bundels Dorp zonder ouders en De over-oever als in een synthese samenbrengt, maar nu verwerkt in een zowel naar inhoud als naar vorm magistraal concept.

In hetzelfde jaar 1985 werden nog twee boeken met werk van Anton van Wilderode samengesteld: Dienstbaar het woord, toespraken en teksten (homiliën en dramatische teksten) en De dag begint bij een puin (IJzerbedevaarten in verzen).

Als we daarbij nog de veelvuldige causerieën, gelegenheidstoespraken (vaak over de meest uiteenlopende onderwerpen), homiliën, inleidingen enz. nemen, is het andermaal overduidelijk dat Anton van Wilderode zijn vele talenten overvloedig ten dienste stelt van de gemeenschap waartoe hij behoort. Het ligt dan ook voor de hand, dat de Vlaamse provincies de vijfjaarlijkse prijs voor letterkunde voor het Gezamenlijk oeuvre 1986 eindelijk ook aan hem hebben toegekend, precies dertig jaar nadat hij dezelfde onderscheiding reeds had ontvangen, maar dan voor de poëzie, met Het land der mensen.

In het land der mensen is hij intussen al lang geen onbekende meer.

Rudolf van de Perre

[pagina 166]
[p. 166]

Kunstschilder Leo Weltjens 70

Een gezag en tuchthebbende leraar met een schuchter terughoudende inborst: een voor kennissen gulle innemende trouwe vriend.



illustratie

Een man die niet omkon met goed sappige bekrompen opvattingen en ideeën maar in zijn diepste innerlijkheid een eigen weg wilde gaan; dit blijkt ook uit zijn ‘werken’. Hij is geen zuiver impressionist, geen zuiver abstracte, maar houdt de middenweg; vanaf zijn eerste oeuvre tot nu blijft hij een sterke persoonlijkheid.

In de schilderkunst kon hij los en vrij zijn eigen weg gaan zonder rekening te houden met gezag en verdenking. Hier mocht hij zichzelf zijn. Alhoewel de menselijke innerlijkheid hem steeds heeft geboeid liet hij, om kleingeestige collegiale moeilijkheden te vermijden, de menselijke figuur niet tot haar recht komen. Zo laat hij ons meestal binnentreden in het Haspengouwse landschap, maar dan wordt het ook een verrukkelijke tocht. Een rasechte Kempenaar die zijn leven doorbracht in 't Haspengouw en dit land met een niet aflatende verwondering heeft gade geslagen en uitgezongen met een verbijsterend kleurenpallet nu eens in onstuimige kracht dan weer vol tederheid.

Een echte kunstenaar die zich durft loslaten maar ook met ingehouden adem zijn landschap koestert en streelt. Ook in de zeezichten, Kempische atmosfeer en stilleven is deze kunstenaar onmiddellijk herkenbaar - zijn eigen stijl.

We wensen onze trouwe vriend, die nog niet aan het einde van zijn enthousiasme is, nog vele jaren. (Plein 17, 3700 Tongeren)

Jaak Savenay

In memoriam Karel Aerts
Een man voor alle tijden

Het is een kwalijk toeval dat Karel Aerts ons ontviel op het ogenblik dat B.R.T. 3 zich opmaakte, een luisterrijke 25ste verjaardag te vieren. Over onze directeur spreken of schrijven in de verleden tijd valt mij dan ook uitermate moeilijk. Hij is nog zo levend, zo volop aanwezig in ons dagelijks doen en laten, dat er telkens weer dingen opduiken om aan Karel te vertellen, waarvan ik weet dat hij de humor zou appreciëren, of de diepere betekenis doorgronden.

Vijf en dertig lange jaren heb ik Karel Aerts op de B.R.T. gekend. Hij was één van de allereerste mensen die ik er ontmoette, eind 1946, toen mijn loopbaan begon. Hij was er al eerder en behoorde op dat ogenblik nog tot de toenmalige auditiedienst, maar stapte weldra over naar de regisseur-omroepers, en daarna naar de muziekprogrammators. In 1960 werden wij samen aangeduid om peet te staan over het op te richten Derde Programma, ik voor het kleine woordgedeelte, Karel Aerts voor de belangrijke muzieksector, waaraan hij als directeur een zodanige vorm en gestalte zou geven, dat de muziekuitzendingen van wat thans B.R.T. 3 is de vergelijking met de grote buitenlandse ketens van hetzelfde type glansrijk kunnen doorstaan.

Samen met zulk een charismatische figuur deze pionierstijd beleefd te hebben is een diep-verrij kende ervaring geweest. Zijn charisma uitte zich trouwens op velerlei gebied, want zijn energie leek niet te stuiten: naast het zware werk bij de omroep - werk dat hem ook tal van buitenlandse opdrachten bezorgde, o.m. bij de Europese Radio-Unie - vulde Karel Aerts zijn vrije uren met de oprichting van het meisjeskoor concinite, dat oorspronkelijk de diensten van zijn parochiekerk Sint-Kwintens te Leuven opluisterde, maar weldra ook talrijke andere werken op het programma nam en succesrijke concerten ging geven in binnen- en buitenland. Met concinite heeft Karel Aerts menige voortreffelijke plaatopname gemaakt, en in die periode ruisten de gangen

illustratie
Foto B. Coecke, Copyright De Standaard.


van het omroepgebouw van de heerlijke meisjesstemmen.

Laat hier ook gezegd wezen hoe Karel Aerts zich telkens weer voor anderen inzette. Zo was hij o.m. jurylid van de Belgische Stichting Roeping, die beurzen uitdeelt aan jonge mensen, die geen ander middel hebben om hun ideaal te bereiken. Een paar dagen vóór Karel Aerts voor het laatst naar de kliniek ging, schreef hij nog een brief naar de secretaris van de Stichting, om verslag over zijn kandidaten uit te brengen. Toen de bespreking doorging was Karel al niet meer onder ons, maar zijn stem had niets van haar gezag ingeboet, en wanneer de Stichting Roeping in april haar beurzen uitreikt, zal zijn aanbeveling de doorslag hebben gegeven.

Het verscheiden van Karel Aerts ligt nog te dicht bij ons, wij hebben nog niet voldoende afstand kunnen nenem van deze hoog-gecultiveerde, fijngevoelige en diep-gelovige man - een man voor alle tijden - om een balans van zijn rijk gevuld leven te kunnen opmaken. Maar elke dag die verstrijkt, laat ons sterker beseffen, wát we met hem verloren hebben.

Georgette Gorus-De Rijcke

In memoriam P.G. Buckinx

Op 21 januari overleed te Jette de dichter Pieter Geert Buckinx, een der meest markante woordkunstenaars uit de laatste vijftig jaren. Hij werd op 6 februari 1903 te Kortessem geboren in het Haspengouwse land van Loon. Daar was zijn vader gemeentesecretaris en later notarisklerk die zelf volkse liedjes schreef waarvan er enkele in de bekende Vlaamse Zanger werden opgenomen. Van zijn vader wist hij romantische verhalen over het dorp en zijn mensen. Zij brachten zijn kunstzinnige verbeelding in beroering. Hij getuigde zelf dat de poëtische ontroering bij hem te danken was ‘aan mijn vader en mijn vrienden, aan een zweepslag van het leven, aan een troostend of vernederend woord, aan de dood van een geliefd wezen, aan de angst voor het geluk, aan een hand die mijn hand heeft aangeraakt of aan een blik die zich in mijn blik verloren heeft’.

P.G. Buckinx begon met humanitaire belijdenispoëzie. Naargelang de jaren vorderden kreeg een andere thematiek een groter aandeel in zijn werk en riep hij met de melodie der woorden gefantaseerde beelden en landschappen op. Nog later riepen zijn gedichten vaak herinneringen op aan zijn paradijselijk geboorteland. Zij taal krijgt nu vaak een evocerende, bezwerende functie. Met de jaren klaren zijn gedichten ook tot meer verstilde poëzie, aristocratisch, verfijnd en gracieus. Zij werden

illustratie

zelfbevestigende bezinning. Ouder wordend schreef hij: ‘Ik kijk nog even om naar het verleden, niet zonder schroom, maar met het gevoel dat het leven een boeiend gevecht was, waarvoor ik dankbaar moet zijn, want het heeft een zin gehad’.

Op het herinneringsprentje bij zijn overlijden staan o.m. deze laatste verzen:

Prince, nu het tuinfeest begint / met koraalbessen en wilde jasmijnen, / zegen mij, zegen mijn laatste gevecht, / want mijn heerlijkheid is nabij.

F.v.V.

Oproep van de redactie

C.V.K.V.-leden die menen in aanmerking te komen voor een artikel in deze rubriek (n.a.v. een bekroning of een verjaardag van 60, 70, 80,...), richten eerst een aanvraag aan het redactiesecretariaat (adres vooraan in het nummer). Gelieve hierbij echter rekening te houden met de voorschriften van onze Raad van Bestuur, afgedrukt in ons nr. 204, blz. 49. Beste dank bij voorbaat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Georgette Gorus-De Rijcke

  • Jaak Savenay

  • A.A. Keersmaekers

  • Rudolf van de Perre

  • over Rudolf van de Perre

  • over Anton van Wilderode

  • over Pieter G. Buckinx