| |
| |
| |
Samenstelling Geert Swaenepoel
Bibliotheek
Algemeen
Katja Vranken (ed.)
Helmut Salden. Letterontwerper en boekverzorger, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2003, 192 p., € 37,50.
‘Mijn behoefte aan ordening en subtiliteit in mijn werk komt voort uit de chaos van mijn leven.’ Levenslang getekend door zijn kampervaringen, ontwikkelde Helmut Salden (1910-1996) - een Duitser die vluchtte voor het nazi-regime en naar Nederland verkaste - zich desondanks tot een internationaal vermaard letterontwerper en boekverzorger. Volgens Menno ter Braak bracht hij ‘het boek op een niveau van voornaamheid, waardoor het automatisch buiten de sfeer valt van het platte realisme en toch in iedere etalage de aandacht trekt.’ Bekend van hem zijn vooral zijn typografische omslagen voor uitgeverij Van Oorschot en zijn monogrammen. In die lettercombinaties probeert hij telkens iets vast te leggen van het wezen van de auteurs. Helmut Salden. Letterontwerper en boekverzorger bevat een biografische schets van Saldens levensgezellin Katja Vranken, teksten van Menno ter Braak en Gerrit Noordzij, ‘Oorlogsberichten’ van Salden zelf, afbeeldingen van omslagen, typografie en monogrammen, een ruim duizend items tellende oeuvrecatalogus en een bibliografie en register. Vormgever van dienst is Harry Sierman, en die doet het onderwerp van zijn werk alle eer aan. Jammer dan ook van de enkele zet- en splitsingsfouten. Laat dat echter geen bezwaar vormen om van dit ‘werkelijk onwerkelijk fraaie’ boek te genieten.
[Patrick Auwelaert]
| |
Katrien Beeusaert & Evelien Kayaert
Van Vereeniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen tot boek.be. Een verhaal van 75 jaar, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2004, 223 p., € 17,95.
Ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan in 2004 liet boek.be, de overkoepelende organisatie van de beroepsverenigingen van boekenuitgevers, -importeurs en -handelaars in Vlaanderen, dit overzichtswerk verschijnen. Beide auteurs leverden er een geactualiseerde versie van hun onderscheiden licentiaatverhandelingen mee af. In negen dichtbedrukte hoofdstukken schetsen zij de ‘interne geschiedenis’ van een organisatie die talloze moeilijkheden moest overwinnen alvorens uit te groeien tot wat zij nu is: een professioneel werkende vakvereniging die onder meer optreedt als organisator van de jaarlijkse boekenbeurs in Antwerpen. Zo waren er de vaak tegenstrijdige belangen van uitgevers, importeurs en verkopers: ‘De belangrijkste knelpunten waren: de vaste boekenprijs, het zwakke distributienetwerk, het hernieuwen van de auteurswet, de vakopleiding, de opkomst van de nieuwe media, de spellingkwestie en het gebrek aan marktonderzoek.’ (p. 78) De gemiddelde boekenbeursbezoeker zal dit boek nochtans niet bekoren, daarvoor is het te specialistisch en bevat het te veel noten (978!). Lezers met een hart voor het boekenvak zullen het dan weer weghappen, net als het ten geleide van Ludo Simons, het nawoord van André Van Halewyck en Dorian van der Brempt, het fotokatern, de bibliografie en de bijlagen.
[Patrick Auwelaert]
| |
Filosofie en religie
Jacques De Visscher en Jean-Pierre Wils (red.)
Mythische figuren van de moderniteit. Damon, Budel, 2004, 220 p. € 16,90
De bundel essays Mythische figuren van de moderniteit is het resultaat van een gezamenlijk onderzoeksproject van het Centrum voor Ethiek en de Gentse cultuurvereniging. De titel van het boek roept meerdere vragen op. Wat verstaan we onder een mythe? Waarom noemen we deze of gene figuur mythisch? Waarom geven ze een beeld van de moderniteit? Zijn er nog wel mythen in deze onttoverde wereld waar alles geontmythologiseerd wordt? Zoals ieder tijdperk kent de moderniteit verhalen die de ronde doen. Moderne mythen zijn verhalen die uitzonderlijk ruim bekend zijn binnen de cultuur, waaraan een historisch of quasi-historisch geloof gehecht wordt en die bepaalde waarden binnen de samenleving belichamen of symboliseren. Faust, Hamlet, Don Quichotte, Don Juan, Robinson Crusoe, Frankenstein, Anna Karenina, Josef K. en Meursault tonen de problemen waar het moderne individu mee worstelt: de tragische eenzaamheid, de zoektocht naar authenticiteit en een eigen identiteit, de positie van de vrouw, de rol van de samenleving en het omgaan met gezag en uiteraard de verhouding tot de dood, want wie het mysterie van het leven wil begrijpen, moet bij de dood beginnen. De moderne roman sluit hiermee aan bij de Griekse tragedie. Maar het kafkajaanse en tragische van het leven sluiten geenszins het geluk uit. Il faut imaginer Sisyphe heureux.
[Emmanuel Van Lierde]
| |
Gabriël Spileers
Niet te geloven, wel te begrijpen. Een rationele en alternatieve visie op menselijke zingeving. Mens & Cultuur, Gent, 2003, 440 p. € 29,75
Als 23 miljoen mensen met een bijna-doodervaring bij hun terugkeer vertellen dat ze door een tunnel geschreden zijn die voerde ‘naar een prachtig land aan gene zijde’, lijden al die mensen dan aan hallucinaties? Als er 500.000 mensen in hypnotische regressie vertellen over hun vorige levens en over de ‘wereld’ tussen twee levens in, is dat dan allemaal fantasie? Wat te denken van fenomenen als telepathie, helderziendheid, reïncarnatie, contact met overledenen, bilocatie, stigmata, telekinese, levitatie? Gabriël Spileers besteedde zijn hele leven aan het wetenschappelijk bestuderen van deze paranormale verschijnselen. Het resultaat lezen we in zijn lijvige studie Niet te geloven, wel te begrijpen. In de Middeleeuwen verbood de Kerk het onderzoek van deze fenomenen, vandaag is het de wetenschap die parapsychologie bestrijdt en belachelijk maakt. Dit boek verlaat het christendom, neigt naar de wetenschap, maar komt gevaarlijk in de buurt van het pseudo-wetenschappelijke, eigen aan New Age en esoterie. Hoe een onderscheid maken tussen bedrog en waarachtigheid want in de wereld van het paranormale lopen ook veel charlatans? Het boek bestrijdt vooral het materialistische en eng-rationalistische wereldbeeld waarin geen plaats is voor God en voor het buiten- en bovennatuurlijke. Een ding is zeker. ‘There are more things between heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy’ (Shakespeare).
[Emmanuel Van Lierde]
| |
Albert Guigui
Oude bron, levend water. Spiritualiteit van de joodse geloofstraditie. Lannoo, Tielt, 2004, 239 p. € 19,95
Het jodendom is de moeder van het christendom en de islam, en zou om die reden de meest bekende monotheïstische godsdienst moeten zijn. Toch is de situatie helemaal anders, mede door
het diep geworteld antisemitisme. De grootste verdienste van de Brusselse opperrabbijn Albert Guigui is dat hij een ander beeld geeft over het judaïsme. Dit is niet een zoveelste boek over de joden, maar wel een getuigenis van binnenuit beleefd en beschreven. Het boek Oude bron, levend water is ontstaan uit eerder verschenen artikelen in La Libre Belgique. Dat heeft tot gevolg dat er geregeld herhaling optreedt. Die herhaling is echter de moeder van de joodse wijsheid. Hetzelfde, altijd (op-)nieuw. De spiritualiteit van de joodse geloofstraditie is geobsedeerd door de herinnering en de tijd. De joodse feesten roepen Gods grote daden in herinnering om uitzicht te krijgen op een nieuwe toekomst. Zo ontdekt de mens zijn bestemming en zijn verantwoordelijkheid om solidair, verdraagzaam en rechtvaardig in het leven te staan. Jeruzalem blijft een problematisch hoofdstuk. Ondanks het feit dat heilige tijden eeuwig blijven en daardoor zoveel belangrijker zijn dan heilige plaatsen die tijdelijk zijn, is de staat Israël het dierbaarste van elke jood. Elke zoon van Israël lijdt omwille van de verscheurde stad van vrede, maar tegelijkertijd wacht hij tot ‘volgend jaar in Jeruzalem’.
[Emmanuel Van Lierde]
| |
Andreas de Block, Paul Moyaert (red.)
Oneigenlijk gebruik, De psychoanalyse voorbij haar grenzen, Pelckmans, Kapellen, 2004, 160 p. € 15,95
‘Er is een grote norse neger in mij neergedaald / die van binnen dingen doet die niemand ziet / ook ik niet want donker is het daar en zwart’ (Lucebert). Het is de verdienste van de psychoanalyse dat ze wijst op de duistere kant van de menselijke psyche. Het irrationele behoort tot de kern van de menselijke tragiek. Mensen hebben onbewuste motivaties die de rede niet kan vatten. De psychoanalyse moet een plaats blijven opeisen voor de pool van het subject met zijn verhaal, ervaring en betekenis tegen de stroom van instrumentalisering en beheersing in. Deels door externe oorzaken, deels door eigen overmoed kwam de psychoanalyse in een gemarginaliseerde positie. Freuds erfenis kan de 21e eeuw alleen overleven wanneer men de moeite neemt deze dieptepsychologie te verrijken met de inzichten uit aanverwante disciplines. Over die kruisbestuiving met psychiatrie, neurowetenschappen, biologie, literatuur en seksuologie handelt het vlot leesbare boek Oneigenlijk gebruik, De psychoanalyse voorbij haar grenzen. Elke auteur zoekt uit hoe Freuds denken vandaag nog relevant kan zijn of vruchtbare denksporen aanreikt in enkele belangrijke debatten in de mens- en geesteswetenschappen. De bemeesterende blik maakt plaats voor het onbevooroordeeld luisteren naar elkaar.
[Emmanuel Van Lierde]
| |
Beeldende kunst
Frank Nievergelt, Noel Montrucchio & Frans Boenders
Carmen Dionyse: my Art, my Universe 2. Lannoo, Tielt, 2004, 256 p., € 89,95.
Twaalf jaar na my Art, my Universe verscheen van deze grote dame van de keramiekkunst bij dezelfde uitgever een nieuwe monografie in een meertalige editie. De kunst van Dionyse (o1921, Gent) is die van klei en vuur, haar universum dat van geschiedenis en mythologie, met thema's als eenzaamheid, natuur, dood, metamorfose en opstanding. Doorheen de jaren bereikte zij met haar ‘fundamenteel raadselachtige beelden’ (Boenders) een zeldzaam hoog niveau. De uitgever
| |
| |
heeft getracht hieraan recht te doen door de vormgeving van het boek toe te vertrouwen aan Antoon De Vylder, een naam die borg staat voor kwaliteit. Blad- en zetspiegel zijn dan ook perfect op elkaar afgestemd, het lettertype zorgvuldig uitgekozen en net zo monumentaal en klassiek als Dionyses beelden, met beginkapitalen die eruitzien als Romeinse inscripties. Minpunt zijn de enkele zet- en splitsingsfouten - een gesel in deze tijden van digitaal zetwerk. Naast de inleidende essays bevat het boek verder een beknopte biografie, een lijst van tentoonstellingen en een bibliografie. Het omvangrijke catalogusgedeelte behelst paginagrote kleurenafbeeldingen, detailfoto's en twee uitklappagina's. Amerikaans stofomslag en foedraal beschermen de okerkleurige linnen band en ronden het geheel af als de sluitsteen van een weergaloos oeuvre.
[Patrick Auwelaert]
| |
Klassieke literatuur
Desiderius Erasmus
Een goddelijk festijn. Samenspraak. In een vertaling van Jeanine De Landtsheer. Met een inleiding van Lucy L.E. Schlüter, Ad. Donker, Rotterdam, 2004, 96 p. € 13,50.
Met de Colloquia, waarmee Erasmus zich in de lijn van Plato en Lucianus van Samosate plaatste, leverde de humanist een van zijn meest beroemde boeken af, die tijdens zijn leven tientallen herdrukken kende met telkens nieuwe aanvullingen. De thematiek van de gesprekken, die in 1522 een grondig herwerkte editie kenden, is bijzonder gevarieerd. Vele colloquia zijn wel gewijd aan de positie van de vrouw en aan religieuze en kerkelijke kwesties. Erasmus' kritische opstelling leidde ertoe dat het boek in 1559, 23 jaar na zijn dood, op de index kwam te staan. Jeanine de Landtsheer vertaalde in 2001 reeds 46 Gesprekken voor de Erasmusreeks van Athenaeum, waarvan De hemelvaart van Capnio en Een sober festijn thematische verwantschap vertonen met het hier vertaalde Convivium religiosum. Gastheer Eusebius ontvangt acht vrienden in een niet nader te definiëren Renaissance-villa. De aangelegde tuinen en de beschilderde muren geven aanleiding tot levendige dialogen waarin natuur, mens en God de grote thema's zijn, niet zonder satirische toetsen. Dit colloquium is een van dé referentieteksten voor Erasmianen. Erasmus op zijn best in een tuin- en tafelliteratuur van de beste soort en in een erg genietbare vertaling.
[Patrick Lateur]
| |
Literair proza
Stefan Hertmans
Harder dan sneeuw. Meulenhoff, Amsterdam, 2004, 282 p. € 17,50
In zijn nieuwe roman Harder dan sneeuw schetst Stefan Hertmans een nieuwe wrede wereld vol anoniem en onbegrijpelijk geweld. Het is een wereld die na 11 september en na de bomaanslagen in Madrid plots schrikwekkend dichtbij is gekomen. Dat is ook het geval voor het hoofdpersonage in Hertmans' boek, Johny de Vuyst. Dat geldt ook voor het hoofdpersonage, John de Vuyst. Hij zit midden in een midlife crisis: zijn huwelijk zit op een doodlopend spoor, hij heeft serieuze gezondheidsproblemen, zijn moeder wordt zwaar ziek. Aan zijn al bij al gezapig leventje op een uitgeverij komt een einde als hij op een dag geheimzinnige brieven ontvangt in een taal die hem aan Arabisch of Cyrillisch schrift doet denken. Wanneer wat later een krachtige bom op de tweede etage van het Institut du Monde Arabe in Parijs ontploft, en ook de reusachtige Sint-Pieterskerk in Rome door een bomaanslag tot een ruïne herschapen wordt groeit bij de tot dan toe eerder nuchtere, sceptische De Vuyst het besef dat er een direct verband bestaat tussen de vreemde brieven en de terroristische aanslagen van tot dan toe onbekende fundamentalisten. Hij ontdekt dat de Khazaren met de brieven te maken hebben. De Khazaren woonden in het gebied tussen de Kaspische en de Zwarte Zee en beleden ruim duizend jaar geleden twee religies tegelijkertijd. De Vuyst herinnert zich ooit een manuscript over de Khazaren gelezen te hebben en gaat op zoek naar de vreemde auteur van dat manuscript. Is die auteur dezelfde persoon als de roodharige man die John bedreigt, hem zelfs in elkaar slaat? Die roodharige duikt steeds meer op, en telkens wordt de sfeer grimmiger, vijandiger. De Vuyst, wiens naam verwijst naar Faust, belandt tegen wil en dank in spiraal van onverklaarbare gebeurtenissen en zinloos geweld, waarin hij zelf, zonder te begrijpen meedogenloos ten onder gaat. Harder dan sneeuw is geen hapklaar leesvoer; wel
een schokkende parabel over botsende wereldbeelden, over fundamentalisme en terrorisme, over de menselijke eenzaamheid ook.
[Geert Swaenepoel]
| |
Esther J. Ending
Na Valentijn, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2004, 307 p. € 16,95
Zal ik deze recensie beginnen met wat normaal als slot dient gebruikt te worden? Dit is een absoluut meeslepend boek van een schrijfster die in haar debuut meteen een niveau bereikt waarop vele gevestigde schrijvers in hun hele carrière niet komen.
Na Valentijn is in feite niet meer dan een kleurrijke familiekroniek die ruim 30 jaar overspant. Het is allerminst de bedoeling om het ganse verhaal uit de doeken te doen: daarvoor gebeurt er te veel en is deze context te beperkt. Beter is het enkele opvallende aspecten van het boek aan te stippen waardoor duidelijk wordt waarom dit debuut uitstijgt boven de immense stroom van probeersels die de markt overspoelen. Van bij de ouverture van het boek weet Ending door een bijzonder geslaagde mix van vreemde scènes, bizarre reacties en hoogst vreemde eigennamen de nieuwsgierigheid van de lezer op te wekken. De nieuwsgierigheid houdt ze moeiteloos gaande. Een complexe maar overzichtelijke structuur rond data - de titel duidt op de jaarlijkse feestdag der verliefden - de onthechte en ironische toon waarmee ze het hilarische hippie-leven van haar moeder beschrijft, de onderhuidse maar soms ook flagrante erotiek van het boek zorgen daarvoor. Wat echter het boek het best samenbindt, is het verhaal van Ocean, de tweelingbroer van de vertelster en wellicht de meest tragische figuur van deze zeer ongewone familie. Bijna alles wat in het boek gebeurt, draait rond dit personage. De schrijfster geeft echter slechts met mondjesmaat relevante informatie over Ocean door zodat de benieuwde lezer verplicht wordt door te lezen. Het zal hem geenszins berouwen.
Een andere merkwaardigheid van dit boek is het intelligente gebruik van het motief van de droom. Er gebeuren in het verhaal zoveel vreemde dingen dat de scheidslijn tussen nare droom en nare werkelijkheid heel vaag wordt voor de lezer waardoor een supplementaire vorm van nieuwsgierigheid kan ontstaan.
Zijn er dan geen zwakke(re) elementen aan dit boek? Toch wel. Het opwindende ritme van de aanvangsfase zakt in het tweede gedeelte van het boek wat weg en de auteur heeft af en toe duidelijk moeite om de verhaallijnen van al die personages niet te laten verkluwen tot een onontwarbare knoop. Deze kritiek brengt echter geenszins de onvermijdelijke conclusie waarmee we gedurfd deze recensie aanvingen in gevaar.
[Frank Tubex]
| |
Paul Claes
Sfinx. De Bezige Bij, Amsterdam, 2004, 222 p. € 18,90
Met Sfinx is Paul Claes aan het tweede deel van zijn romancyclus Lilith toe, waarin hij de vrouwelijke identiteit centraal wil stellen. Deze keer speelt het verhaal zich af in het Wenen van 1899, waar de lezer kennis maakt met de aristocratische familie Van Löwen. Al vanaf het begin merkt de lezer er spanningen zijn ten huize van generaal Egon Von Löwen. Dochter Elisabeth zal nu huwbaar is, haar entreè maken op het lentebal. Haar zus Sophie is jaloers omdat ze te jong is en niet mee mag. Zoon Horst zit op de militaire school: hij wordt verondersteld later in de voetsporen van zijn vader te treden, maar. Egon leidt het huishouden met militaire hand. Alle kinderen Von Löwen hebben problemen in hun relatie met hun ouders. En ook tussen Egon en zijn vrouw Carlotta is de spanning te snijden. Op een avond gijzelen Slavische partizanen Sophie in het ouderlijke huis: ze willen zich op Egon wreken, omdat hij ongemeen wreed optrad tijdens een recente militaire actie onder zijn bevel in de Balkan. Wie Wenen zegt, aan het einde van de 19de eeuw, denkt aan deftige burgerij, kitcherige paleizen, hofbals en wervelende walsmuziek. Claes schetst in Sfinx een levendig beeld van stad en mentaliteit. Maar datzelfde Wenen is ook de stad waar Sigmund Freud op dat moment aan zijn psychoanalytische theorieën sleutelt. Paul Claes gebruikt die psychoanalytische thema's erg nadrukkelijk in zijn nieuwe boek. Dochter Elisabeth koestert onuitgesproken gevoelens voor haar vader (en generaal) Egon. Zoon Horst verzet zich steeds feller tegen de vader, en koestert zich in de liefde van zijn moeder. Kinderlijke sexualiteit, seksuele jaloezie, de betekenis van dromen, het Oedipuscomplex, het spiegelmotief dat later bij Lacan zo doorslaggevend wordt, zelfs de symbolische geladenheid van namen... het zit er allemaal in. Helaas doet juist die nadrukkelijkheid afbreuk
aan de geloofwaardigheid van het boek: het is allemaal wat van het goede teveel. Ook de manier waarop Claes een vrijpartij tussen Carlotta en haar minnaar beschrijft heeft meer met doorwrochte symboliek dan met erotiek te maken. Sfinx is niet echt geslaagd als poging om het wezen van de vrouw te vatten.
[Geert Swaenepoel]
| |
Erik Vlaminck
Het schismatieke schrijven, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2005, 158 p. € 15,85
Bij een bezoek aan het graf van zijn ouders botst Erik toevallig net niet op een kruisbeeld. Het graf van zijn vroegere buurjongen, Constant Van Stokken, wordt ontruimd. Stanny stierf op 24-jarige leeftijd. Zijn dood roept herinneringen op, is confronterend. Dat verhaal moet nu maar eindelijk eens worden geschreven.
Zomer 1976. Stany is 22 jaar en stiekem verliefd op Nicole. Zijn overleden moeder, zijn vader, zijn vergeefse pogingen om werk (‘Uw tanden, meneer Van Stokken, en uw adem’) te vinden achtervolgen hem. Bij de jongeren van het dorp vindt Stanny geen aansluiting. Een van die jongeren is Erik. Erik, die schrijver wil worden. Erik, de rebel, de non-conformist die een poëzieprijs
| |
| |
wint. Erik die zijn studie aan de normaalschool inruilt voor het zothuis ‘om er een boek over te schrijven, hoe ze daar mensen platspuiten en elektroshocks geven en hersenspoelen’. Erik die iets heeft met Nicole. En dan krijgt de vader van Stanny een hersenbloeding. Stanny ziet zich geconfronteerd met dokters, onverstaanbare diagnoses, een roerloze vader en Nicole, die zijn vader verpleegt. Alleen wanneer het over motoren en zware voertuigen gaat, is Stanny op zijn best. De rest van de buitenwereld is bedreigend, ook Leon Van Riel, die naast zijn vader op de kamer ligt te wachten op een nieuwe heup, wat hij eigenlijk niet kan betalen. Stanny kent hem wel, zijn moeder liep er niet erg hoog mee op.
Leon vertelt in het volgende deel (zomer 1977) aan zijn zus Fien, de grootmoeder van Erik, hoe Stanny hem na een onverwachte erfenis langs moederskant geholpen heeft. Hij fulmineert tegen Erik, die geen soldaat wil worden. Stanny daarentegen, dat is tenminste een goeie jongen! Geeft geld aan zij die het nodig hebben, tot in de Congo toe.
Een jaar later (zomer 1978) is Stanny ‘compleet ontspoord’ en wordt opgenomen. Hij zit er tussen de patiënten Coenegrachts, Joske en Leroy, en de verzorgers, William en... Erik.
Af en toe duikt Nicole weer op en waarom kent Erik hem nu eens wel, dan weer niet? Dezelfde Erik die in het laatste deel (najaar 1978) ‘ontwijkend’ reageert op het overlijden van Stanny en van zijn ‘nonkel’ Leon flink de wind van voren krijgt.
Net zoals in zijn vorige vijf delen van zijn roman fleuve, kan dit boek los gelezen worden van de rest. Behalve hier en daar personages die terugkeren, sluit dit verhaal toch weer aan bij de typische stijl van Erik Vlaminck: sober, specifieke humor en onderliggende spanning. Het mag er zijn. De ‘expliciete’ verscheurdheid van Stanny versus de innerlijke en tussen de regels door te lezen verscheurdheid die zich langzaam meester maakt van Erik. Het schismatieke schrijven heeft alvast zijn titel niet gestolen.
Behalve een algemeen tijdbeeld van de jaren zeventig, schetst de auteur op een rake manier hoe het er in psychiatrische centra aan toeging. Roger vande Velde is nooit ver weg. De kracht van dit boek ligt in het samenspel van verschillende personages die elkaar, willen of niet, raken. Korte dialogen vertellen meer dan ellenlange beschrijvingen. Treffende woordkeuze roept de verschillende sferen op. En de auteur spaart ‘zichzelf’ niet. Je voelt wat er gedacht en gevoeld wordt. Met een minimum aan woorden. Als dat niet groots is...
[Joke Depuydt]
| |
Poezïe
Anna Enquist
De tussentijd. Gedichten. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2004, 65 p. € 15,95
De tussentijd is opgedragen aan Enquists dochter Margit die omgekomen is in een verkeersongeval. Dat maakt dat men als lezer enige schroom ondervindt. Net zoals bij Schaduwkind van P.F. Thomése, voelt men vooral diep respect voor de ouder die na het onnatuurlijke verlies van zijn kind toch nog woorden vindt. Wanneer literatuur en werkelijkheid elkaar zo dicht raken, is het moeilijk een objectief oordeel te vellen. Toch zijn deze gedichten meer dan een verwerkingsproces in verzen. De tussentijd is geen therapeutische bundel, daarvoor is Enquist - zelf therapeute - een veel te goede dichteres. Ze laat in haar parlandoverzen, aan de hand van haar persoonlijke ervaringen, zien en voelen wat verlies is en wat het doet met wie achterblijft. Het openingsgedicht zet de toon: de moeder wordt een menigte van vrouwen; het verlies van het kind leidt tot een totale disintegratie en zelfs tot schizofrene toestanden. De moeder gaat als een dol dier overal op zoek naar haar dochter, praat met haar en ziet haar overal, maar telkens wordt de ontmoeting gefrustreerd door de werkelijkheid: de afwezigheid van de gestorvene. Met de taal probeert Enquist vat te krijgen op dit verlies, ze tracht het te overwinnen en ‘Muziek, muziek’, zoals een van de afdelingen heet, lijkt daartoe de enige manier te zijn. Maar ook de (poëtische) taal is ontoereikend en de dichter kan dan wel muziek maken, de onmacht blijft. Wie dood ging, kan immers onmogelijk terug aanwezig gesteld worden. Dit is een sterke bundel elegieën waarin Enquist een verschrikkelijk, maar moedig werk heeft aangevat: ‘het losmaken / van de dochter uit ons’.
[Carl De Strycker]
| |
Bernlef
Kiezel en traan. Gedichten. Querido, Amsterdam, 2004, 80 p. € 17,95
Bernlef en de werkelijkheid. In het zestigers tijdschrift Barbarber wilde hij haar aanwezig stellen in zijn gedichten. Nu, zoveel jaren later, merkt hij dat het tevergeefs is om greep proberen te krijgen op de wereld en de dingen. In Kiezel en traan, de nieuwe dichtbundel van Bernlef gaat het nog altijd over de werkelijkheid, maar subtieler. Het openingsgedicht zet meteen de toon. Deze dichter heeft geen troost nodig, klampt zich niet vast aan een geloof en een hiernamaals. Hij neemt genoegen met de eindigheid en hij aanvaardt de onvatbaarheid. Met heel alledaagse woorden en spaarzame verzen spreekt Bernlef over het zijn en het verdwijnen. Dat is de enige werkelijkheid, dat alles voorbij gaat. En van dat alles de mens nog het snelst, terwijl de materie (even) voortbestaat. Die gedachte te aanvaarden en daarover te schrijven, dat is poëzie voor Bernlef. Zijn gedichten zijn geen zware jammerklachten van iemand die bang is van het verdwijnen, maar ingetogen observaties: de spulletjes die achterblijven van het verdwenen meisje, de ghostnote, de vogels die betekenisloos door de lucht vliegen in plaats van de toekomst voorspellen. Die afwezigheden beschrijft Bernlef. Wat hij zou moeten doen, in gedichten bewaren wat hem lief is, mislukt. Het meeste ontsnapt, verdwijnt en wat toch blijft is daar slechts een fractie van. Dit is een bundel die in alle stilte hevig en echt ontroert omdat deze gedichten een algemene existentiële ervaring zo zuiver en krachtig beschrijven.
[Carl De Strycker]
| |
Jos De Haes
Gedichten. Lannoo, Tielt, 2004, 236 p. € 22,50
Hoe onterecht het is dat Jos De Haes zo weinig gelezen wordt en zelfs vaak helemaal vergeten - in Nederlandse literatuur, een geschiedenis wordt met geen woord over hem gerept - daarover is al veel gejammerd. Deze Gedichten toont aan waarom dat onterecht is. Met een prachtig vormgegeven en wetenschappelijk verantwoorde editie van alle ooit gepubliceerde gedichten van De Haes en in samenwerking met een sterke Nederlandse uitgever, wordt geprobeerd deze verzen eindelijk de erkenning te geven die ze verdienen, ook buiten Vlaanderen. Dat hij vaak onbesproken en ongelezen blijft, komt door de stempel die De Haes gekregen heeft. Hij zou een ‘klassiek’ en katholiek dichter zijn. Bovendien had hij de pech om te publiceren in een periode waarin de driftige Vijftigerpoëzie opgang maakte. Dat zijn gedichten niet klassiek zijn in de zin van saai en verouderd, wordt uit deze editie duidelijk. De stof is vaak aan de klassieken ontleend, de versvormen zijn vaak strak en rijmend, maar de inhoud van deze poëzie is ontregelend. Het conflict tussen geest en lichaam, tussen het apollinische en het dyonisische weerspiegelt zich in de verhouding vorm-inhoud. De lezer maakt De Haes' evolutie mee van een religieus geïnspireerd dichter, via een man die worstelt met de rigide moraal tot iemand die zich losrukt van zijn wortels. De dichter is veel te vroeg gestorven om deze ontwikkeling te voltooien, maar zijn laatste verzen tonen in welke richting hij ging. Het intelligente nawoord is van Erik Spinoy, die via een pagliaanse interpretatie van ‘Stervende Koronis’ aantoont dat dit hele grote poëzie is, die heel anders gelezen moet worden dan tot nog toe.
[Carl De Strycker]
| |
Guido de Bruyn
Het achterwerk van het geluk. Leuven, P, 2004, 64 p.
In dit geval mag best gesproken worden van het ‘langverwachte’ poëziedebuut van documentairemaker, dichter en vertaler Guido de Bruyn (1955). Hij maakte eerder literaire documentaires over onder meer Louis Paul Boon, Ivo Michiels en Hugo Claus. Van zijn hand verschenen verrassende en beklijvende gedichten in tijdschriften als Yang, De Brakke Hond en Deus ex Machina. In 2004 werd De Bruyn bekroon met de Klarapoëzieprijs voor zijn gedicht ‘Een tegenepos’. Ik zal maar meteen zeggen dat ik Het achterwerk van het geluk een van de belangrijkste debuten van de laatste jaren vind, hoewel de motieven en emoties die erin vervat liggen erg herkenbaar zijn, geconcentreerd rond liefde, verdriet en de ermee verbonden connotaties. De Bruyn presenteert een andere werkelijkheid, releveert intrigerende metaforen met behulp van een vereenvoudigd taalgebruik. De dichter speelt op verrassing en de wendingen in zijn gedichten zijn soms speels, soms aanstootgevend. Poëzie mag en kan alles, zoveel is duidelijk. Als de dichter zich dat realiseert, worden zijn verzen vreemdsoortige aanknopingspunten met ‘de nacht der stervelingen’. Hij stemt zijn bariton - in een gedicht kán hij dat - en ‘declameert een greep / uit het allerzielen van zijn jeugd, / de gymzaal van de liefde, / die toen nog lenig was’. En toch gaat dit werk verder dan de amoureuze Spielerei van een Herman de Coninck. De werkelijkheid van De Bruyn is van een andere orde: ze wordt niet beschreven maar aangeraakt, en het is verboden haar schaduwkant te ontbloten. Poëzie bewaart en bewaakt die achterkant. De gedichten slaan op het achterwerk om zich plots te bedenken en maar liever in zichzelf besloten te blijven liggen. In de regen wordt dat goed zichtbaar: ‘Elke dag vult hij een plat vlak / met kleuren. / Vandaag zal hij zoveel
meer dan dat.// Op zoek naar het nat in een wolk, / zoveel natter dan de regen.// [...] Rijk is de aarzeling, dieper het brouillon. Het aanstonds: tijdelozer dan het nu’.
Zoveel aarzeling, schaduwzijde, zwijgplicht en zeggingskracht in één gedicht. Dat is het wat we te zoeken hebben in poëzie, ook al vinden we het niet. Dan raakt ze een kant aan van de werkelijkheid, een deeltje, of misschien zelfs niets. Dat mag in een gedicht. Guido de Bruyn bespeelt dat register meesterlijk. Dit is heerlijk werk.
[Stefan van den Bossche]
| |
A. Roland Holst
Gedichten 1911-1976, samengesteld, bezorgd en van een verantwoording voorzien door Jan van der Vegt. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam, 2004, 984 p. € 59,90
De ‘Prins der Dichters’ werd hij genoemd. Adriaan Roland Holst (1888-1976) ontving alle belangrijke literaire prijzen en verschillende koninklijke onderscheidingen. Hij was tijdens zijn leven al een legende. Zijn generatiegenoten J.C. Bloem en Martinus Nijhoff dichtten hem eeuwige roem toe, maar het liep anders. Vijf jaar na zijn dood verscheen een fraaie uitgave van zijn verzameld werk in vier delen bij uitgeverij G.A. van Oorschot. En daarna werd het stil. Voorgoed leek hij uit de belangstelling verdwenen. Onlangs verscheen een nieuwe uitgave van zijn poëzie. Hon- | |
| |
derden bladzijden gedichten die op verheven toon zingen van eenzaamheid en vergankelijkheid, maar ook gewagen van het verlangen naar een andere wereld die vroeger in een ‘voorbestaan’ ons deel was. De meeste gedichten zijn gesitueerd aan of vlakbij de zee. ‘Aan den zoom van wind en wereld’ heet een bekend gedicht uit Voorbij de wegen, een van de mooiste bundels van Roland Holst. De taal en de thematiek doen onmiskenbaar gedateerd aan. En toch kost het weinig moeite (weer) onder de bekoring te komen van deze haast profetische poëzie met haar vloeiende ritme. Waar de uitgave van Van Oorschot was gebaseerd op de eerste druk van de bundels, heeft Jan van der Vegt gekozen voor de laatste: ‘Voor het eerst wordt nu de volledige tekst van alle bundels die Roland Holst heeft gepubliceerd afgedrukt in de laatste door de dichter gecorrigeerde en geautoriseerde versie.’ Van der Vegt stelt ook dat de vorige uitgaven ‘de zorg die de dichter besteedde aan het vinden van een definitieve vorm voor een regel of strofe’ niet zichtbaar hebben gemaakt. Deze min of meer impliciete kritiek, met name op de Van Oorschoteditie, is niet terecht. Het is niet meer dan een zwakke, vrij doorzichtige poging aan de eigen editie een
bijzondere status te verlenen die zij niet bezit. Roland Holst was geen variantendichter. De verschillen tussen de nieuwe editie en die van Van Oorschot zijn dan ook bijzonder klein. Veel bundels van Roland Holst zijn tijdens zijn leven helemaal niet, of geheel ongewijzigd herdrukt. En als de dichter eens bij een herdruk gedichten liet vervallen of naar een andere bundel verplaatste, liet hij de tekst van de andere meestal ongemoeid. In de eerder genoemde bundel Voorbij de wegen werden bijvoorbeeld in de tweede druk slechts één komma geschrapt en twee regels herschreven. Enige bescheidenheid zou de editeur van de nieuwe editie daarom meer gepast hebben, vooral omdat om onduidelijke redenen de ongebundelde en door Roland Holst vertaalde gedichten niet zijn opgenomen. Daarvoor moet men de Van Oorschot-uitgave raadplegen. Het is verheugend dat de poëzie van Roland Holst weer beschikbaar is in een bijzonder smaakvol vormgegeven boek. Hopelijk vindt het zijn weg naar nieuwe generaties lezers die de ‘Prins der Dichters’ alleen nog als een van de vele namen uit hun literatuurgeschiedenis kennen.
[Dick van Vliet]
| |
Hans Sleutelaar.
Vermiste stad. De Bezige Bij, Amsterdam, 2004, 64p. € 16,50
De naam van Hans Sleutelaar is voorgoed verbonden aan het zestigerstijdschrift Gard Sivik waarin hij samen met Armando, Vaandrager en Verhagen streed voor een poëzie die samenviel met de werkelijkheid. Als dichter is hij vooral bekend om zijn strijdkreet ‘Wollt ihr die totale Poesie?’, maar een dichtbundel noemen van Sleutelaar is voor velen moeilijk. Pas in 1979 publiceerde hij zijn debuut Schaars licht. Nu, vijfentwintig jaar later verschijnt zijn tweede bundel Vermiste stad met als ondertitel ‘Rotterdamse kwatrijnen’.
In de eerste afdeling vermengt Sleutelaar jeugdherinneringen met indrukken van Rotterdam. Dat dit niet meteen de mooiste Nederlandse stad is om over te schrijven, is duidelijk en de dichter hangt er dan ook geen al te fraai beeld van op. Net als Dresden is de stad helemaal platgebombardeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar wat daarna verrees, is een zielloos economisch centrum vol betonnen bunkers. De stad van zijn jeugd mag dan al vermist zijn, toch schrijft Sleutelaar met liefde over dat Rotterdam en zijn inwoners, want hij is ‘onbetwistbaar een van hen’. De tweede afdeling verzamelt nog vijf gedichten die de schrijver in de loop van de jaren in tijdschriften en kranten liet verschijnen. Zoals hij karig is met gedichten, zo is Sleutelaar ook zuinig met zijn woorden. Less is more moet zijn devies zijn. Telkens wordt een kwatrijn gevolgd door een witte pagina. Dat geeft het mooie boekje veel cachet, maar maakt ook dat je de vierregelige versjes niet zomaar wegleest, maar er tijd voor neemt. Opvallend is hoe Sleutelaar tot een minder roeperig dichter is geëvolueerd en toch zijn poëtica trouw gebleven is. Met een alledaags vocabularium en vaak overvloedig rijmend brengt hij verslag uit van wat hij ziet en daarbij voelt. Vermiste stad is een minimalistische bundel van de beste soort!
[Carl De Strycker]
| |
Bernd G. Bevers
Tegenberichten. Gedichten. Prometheus, Amsterdam, 2004,. 52p. € 15
Bernd G. Bevers is een voormalig kunstschilder die zich vanaf 1994 volledig toelegt op poëzie. Na een aantal tijdschriftpublicaties is Tegenberichten zijn debuut. De bundel opent met een gevoel van ontheemdheid, ontleend aan de eigen biografie (hij werd in Duitsland geboren en kwam op zijn twaalfde naar Nederland). En dat autobiografische uitgangspunt geldt voor de hele bundel. Bevers keert in deze gedichten terug naar zijn kindertijd. In de beste gedichten toont zich het schildersoog wat sterke observaties en beeldrijke verzen oplevert. Een beeld als ‘Een rij brandladders als paperclips / aan de dakrand geklemd, om hemel / en aarde te verzoenen met elkaar’, is een prachtige talige ontdekking. Maar jammer genoeg blijft het vaak bij biografische verhaaltjes en wordt de anekdotiek slechts zelden overstegen. Natuurlijk treedt er een tirannieke vader op, vanzelfsprekend wordt de symbiose van het kind met de natuur beschreven en zijn er de onbekommerde spelmomenten die verheerlijkt worden en afgezet tegen de volwassenheid.
Heel deze bundel bestaat uit kinderlijk verwonderde observaties van de werkelijkheid, al komt een enkele keer een meer contemplatief gedicht voor. Het zijn de gedichten waarin de schilder met de scherpe blik het haalt op de clichématige pen van de schrijver, die van deze bundel een mooi debuut maken. Het is een zeldzaam anachronistische en stille bundel te midden van de schreeuwerige postmoderniteit.
[Carl De Strycker]
| |
Luc Huybrechts
Linkeroever. Gedichten. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2004, 72p. € 14,95
Luc Huybrechts is zeer actief binnen het literaire wereldje. Behalve het feit dat hij de motor is achter Zuiderzinnen en het schrijverscafé De Nieuwe Linde op Antwerpen-zuid openhoudt, is hij geen onverdienstelijk romancier. Nu komt hij ook voor de dag met de mooie bundel poëzie Linkeroever. Huybrechts' verzen behandelen alle grote thema's (de dood, de vader, de moeder, de jeugd, de vergankelijkheid, de liefde), maar doen dat in kleine verhalen en een eenvoudige taal. Met zijn kundige techniek weet hij de lezer te boeien en soms grijpt een gedicht zelfs naar de keel zoals het prachtige ‘Kikkervisjes’ over de gespannen verwachtingen die jong leven opwekt. Een ander hoogtepunt is het gedicht ‘Weg’ waarin na de dood van de moeder de bescherming wegvalt en de overzichtelijkheid van de wereld plots verdwijnt, een gevoel dat Huybrechts in schitterende beelden weet te vatten. Deze dichter schrijft opzettelijk begrijpelijke gedichten en dat is een verdienste in een tijd waarin het bon ton is om postmoderne filosofen te sampelen. In de eerste cyclus wordt ook duidelijk in welke traditie hij zich wil plaatsen. In die afdeling schrijft hij een in memoriam voor Herman de Coninck en een afscheidsvers voor Eddy van Vliet en dat zijn meteen de namen die poëticaal model hebben gestaan voor Linkeroever. In meer dan een opzicht doet deze bundel immers denken aan de poëzie van deze twee dichters: een zelfde thematiek, hetzelfde vlotte parlando, een gelijkaardige ironie en een vergelijkbaar gevoel voor humor en melancholie. Nieuw en schokkend is het allemaal niet, maar deze voortzetting van een bijzonder rijke traditie in de Vlaamse poëzie levert meer dan eens aardige gedichten op.
[Carl De Strycker]
| |
Jeugdliteratuur
Marita de Sterck
Met huid en haar. Querido, Amsterdam, 2004, 232 p. € 13,50
Wanneer zijn ouders en zus voor een weekend naar Barcelona vertrekken, wil Joppe met zijn vrienden een vredesbetoging voorbereiden. Hij wil ook tijd nemen om Alya, een medestudente verpleegkunde, in te palmen. Maar dan wordt Tist - zijn bijna honderdjarige overgrootvader - ziek en Joppe voelt zich genoodzaakt om voor hem te zorgen. Tist is een lastpak en een keikop. Joppe leert hem in zijn laatste levensmaanden stilaan beter kennen. Voor Tist vloeien heden en verleden door elkaar. De Eerste Wereldoorlog met zijn honger, kou en gruwel komt weer naar boven. Tist vertelt verhalen over blije maar vooral over dramatische gebeurtenissen in zijn leven. Vaak verzwijgt hij dingen die te maken hebben met eigen angsten, fouten of koppigheid. Joppe ervaart op enkele maanden dat noch de dood noch de liefde zich laat dirigeren. Het verhaal is strak opgebouwd, met afwisselend hoofdstukken uit het heden en het verleden, die via motieven aan elkaar worden gekoppeld. Daarin nemen vooral de vroege jeugdherinneringen van Tist en de Eerste Wereldoorlog een belangrijke plaats in. Alle aandacht gaat naar het familieverhaal en het stervensproces van Tist. De liefdesgeschiedenis raakt daardoor sterk op de achtergrond. Door de gelijklopende thema's, zoals familiebanden, afscheid nemen, het samengaan van liefde en dood en de kracht van verhalen die generaties bindt, is dit boek sterk verwant met ‘Wild vlees’, een andere adolescentenroman van deze auteur. Een aangrijpende, diepgravende roman met scherp getypeerde, authentieke personages. Het boek werd in april terecht bekroond met de Nederlandse Zilveren Zoen.
[Ria de Schepper]
| |
Imme Dros
Griekse mythen. Querido, Amsterdam, 2004, 539 p. € 19,95
Imme Dros' fascinatie voor de Griekse goden- en heldenverhalen resulteerde het jongste decennium in verscheidene boeken. Haar hervertellingen van Griekse mythen - de voorbije jaren in afzonderlijke bundels uitgegeven - werden in dit boek verzameld en aangevuld met enkele nieuwe hertalingen. De wereld van goden, halfgoden en mensen blijft boeien door het ruime scala aan universele gevoelens dat erin aan bod komt. Liefde, trouw en ontrouw, haat, trots en wraakgevoelens vervullen mensen en goden maar het Lot bepaalt hun leven en dood. Imme Dros geeft met dit boek voor jongeren een overzicht van bekende en minder bekende Griekse mythen in een hedendaagse taal. De tekst is geschreven in ritmi- | |
| |
sche, klankrijke verzen zonder metrum of rijm. Klankkleur en ritme van de woorden bepalen mee de vaart in de verhalen, soms traag of nadenkend, soms plechtig of flitsend. Af en toe slaat de auteur een spottende of ironiserende toon aan en doorweeft ze de verhalen met wijsheden over mensen en hoe ze handelen. Stilistisch leunt ze aan bij de orale vertelcultuur, gebruikt soms aanschouwelijke beeldspraak en homerische vergelijkingen en beschrijft treffend decors en situaties. Het boek is verlucht met tientallen schilderijtjes van Harrie Geelen. Met een gevarieerd kleurenpalet geeft hij in grove borstelstreken de geheimzinnige, magische wereld van sterfelijke en onsterfelijke wezens weer.
[Ria de Schepper]
| |
David Almond
De vuurvreter. Querido, Amsterdam, 2004, 173 p. € 13,75
Tijdens de herfst van 1962 verandert het rustige, gelukkige leventje van Bobby Burns voorgoed. Alles begint bij zijn ontmoeting met de enigmatische boeienkoning en vuurvreter McNully. Thuis komen er problemen als zijn vader ziek wordt en op school vlot het niet. Bobby gaat naar de middelbare school en wordt er geconfronteerd met de hardvochtige meneer Todd. Samen met een nieuwe buurjongen gaat hij in het verweer. Niet alleen het persoonlijke leven van Bobby in een klein kustplaatsje nabij Newcastle kleurt het verhaal, maar ook de wereldpolitiek uit die tijd. De Cubacrisis brengt de wereld aan de rand van de afgrond en iedereen vreest dat er een atoombom zal vallen. De auteur gaat voor dit verhaal in de ik-persoon terug naar zijn jeugdjaren. Hij beschrijft in een kleurrijke mix heel beeldend allerlei facetten uit het leven van Bobby: het rustige kustdorpje in de schaduw van de kolenmijnen, het sterke klassenbewustzijn, de strenge discipline op school, de fascinatie van Bobby voor McNully, een ‘verloren ziel’ met een traumatisch oorlogsverleden. Bobby groeit op in een liefdevol gezin en heeft daarbovenop echte vrienden maar als opgroeiende tiener wordt hij geconfronteerd met onrecht en dreiging. Het gevoel dat vrijheid belangrijk is en dat je moet vechten en doorzetten om iets te veranderen, duikt geregeld op. De snel wisselende scènes geven dynamiek aan het verhaal. Almond is een meester in het creëren van sfeer en in het veelzijdig typeren van zijn personages via kernachtige beschrijvingen. Dit boek voor jongeren vanaf twaalf jaar werd in Amerika en Engeland bekroond.
[Ria de Schepper]
| |
Henri van Daele
De Omgekeerde Dendermonde. Lannoo, Tielt, 2004, 136p. € 14,95
De veertienjarige ikfiguur werkt voor wat zakgeld elke week bij een kippenboer. Daar ontmoet hij een mooie vrouw die haar koopwaar aan huis besteld wil. Henri komt in het afgelegen huisje van de jonge vrouw in een ‘exclusieve bonbonnière’ terecht. Christiane - zeg maar Cri-Cri - wil van hem niet alleen kippen maar ook opstellen kopen. Henri beseft niet wat voor een vrouw Cri-Cri is maar zijn vriend Carl Degroote heeft vlug door dat het om een vrouw van lichte zeden gaat. Alles blijft evenwel onschuldig: Henri drinkt wat whisky, leest zijn teksten voor en krijgt enkele postzegels. Daarbij zit een zeldzame postzegel, de Omgekeerde Dendermonde, die blijkbaar meer dan twee miljoen frank waard is. Wat moet de jonge Henri met zo'n waardevolle postzegel? Hoe komt Cri-Cri aan die postzegel en kan hij die verkopen zonder haar erbij te betrekken? Van Daele haalt jeugdherinneringen op uit 1961 en schildert het rustige dorpsleven van toen, met onder meer de steeds opduikende rivaliteit tussen de katholieken en de socialisten. Hij weidt minder uit dan in veel van zijn vroeger werk. De plot is goed gecomponeerd met een beperkt aantal personages en een spannende climax. Vooral de vriendschap tussen de naïeve Henri en de meer wereldse Degroote is knap getypeerd. Zoals steeds toont Van Daele zich een echte verteller die met zijn van streektaalwoorden doorspekte taal, de sfeer en mentaliteit van de vroege jaren zestig gevat weergeeft. Wellicht zal het boek volwassenen die deze periode meemaakten meer intrigeren dan de adolescenten waarvoor het boek bedoeld is.
[Ria de Schepper]
| |
Marcus Sedgwick
Het boek van de dode dagen. Van Goor, Amsterdam, 2004, 254 p. € 16,95
Het verhaal speelt zich af in de laatste vijf dagen van het jaar, de dode dagen waarin de zichtbare en onzichtbare wereld met elkaar verbonden worden. Valeriaan, een uitvinder en magiër, weet dat hij bij het aanbreken van het nieuwe jaar zal sterven. Er zijn nog vijf dagen te gaan en hij zoekt verbeten een uitweg om zijn noodlot te ontlopen. Zijn hulpje Boy en het havenloze meisje Wilg moeten hem daarbij helpen. Ze zoeken een oud boek waarin Valeriaan hoopt te vinden hoe hij zijn leven kan redden. De zoektocht brengt hen in duistere, lugubere en desolate locaties waar hun leven meer dan eens bedreigd wordt. Als ze na het overwinnen van veel obstakels het boek vinden, is de oplossing allesbehalve voor de hand liggend. Het verhaal speelt zich af in een fictieve stad in het verleden, met ondergrondse kanalen en catacomben. Duistere, onverklaarbare krachten en mysterieuze gebeurtenissen zijn geïntegreerd in een stevige plot. Intrigerende, actievolle scènes en sfeervolle, rustiger passages wisselen elkaar af. De typering van Valeriaan, Boy en Wilg is geslaagd. De auteur refereert vrijelijk naar bestaande locaties en personages zonder zich te bekommeren om hun echte historische context. Zo is de belangrijke nevenfiguur Kepler een fictief personage dat in verband wordt gebracht met experimenten met elektriciteit en magnetisme en met de camera obscura. Voor jongeren vanaf 13 jaar is dit een geheimzinnig verhaal dat slechts langzaam zijn geheimen prijsgeeft.
[Ria de Schepper]
| |
Julie Bertagna
Exodus. Van Holkema & Warendorf, Houten, 2004, 352 p. € 14,99
In het jaar 2001 zijn de ijskappen van de polen gesmolten en is de aarde overstroomd. De vijftienjarige Mara Bell leeft met een kleine dorpsgemeenschap op Wing, een eiland dat nog een stukje boven water steekt maar door aanhoudende stormen bedreigd wordt. Door te surfen op een oude laptop is Mara overtuigd van het bestaan van een nieuwe wereld met luchtsteden. De eilandbewoners wagen de tocht overzee en stranden voor de muren van de luchtstad New Mungo. Talloze vluchtelingen leven er in onmenselijke omstandigheden. Als Mara haar familie verliest, wil ze kost wat kost de stad binnen om een toekomst voor de vluchtelingen te vinden. Ze belandt in de Nederwereld onder de luchtstad tussen zwerfkinderen en boomnestelaars. Daar vindt ze vriendschap maar als ze in de stad zelf raakt wordt het pas menens. Dit epische verhaal bespeelt vele thema's, waaronder vrijheid, egoïsme en medemenselijkheid, vluchtelingen en maatschappelijke structuren. De high-tech wereld van New Mungo is op zijn manier even corrupt en elitair als de oude wereld. Het verhaal drijft op de kracht van enkele sterke vrouwen, vooral dan de vastberaden Mara. Personages, emoties en situaties worden in deze lijvige roman voor adolescenten breedvoerig beschreven. Een lyrische of een beschouwende passage is nooit ver weg maar het verhaal boeit wel door de originele plot.
[Ria de Schepper]
| |
Joyce Carol Oates
Freaky groene ogen. Van Goor, Amsterdam, 2004, 218 p. € 15,75
De vijftienjarige Franky merkt stilaan dat er wat mis is met het huwelijk van haar ouders. Haar vader is een populaire sportverslaggever die vaak uithuizig is. Haar moeder speelde altijd de onopvallende rol aan zijn zijde maar nu gaat ze steeds vaker haar eigen weg. Als ze geregeld naar een huisje aan de kust trekt, mogen de kinderen niet mee. Op een gehaaide manier zet vader de kinderen tegen hun moeder op. Als ze vermist wordt, zorgt vader ervoor dat de kinderen zich van hun moeder afkeren en haar beginnen te haten. Pas als Franky brieven van haar moeder vindt, wordt de waarheid duidelijk. Dit verhaal geeft op een bijzonder knappe manier de ontwrichte gezinssituatie en de groeiende mentale weerbaarheid van Franky weer. De zorgeloze tiener Franky wordt steeds vaker Freaky Groene Ogen, haar koppige, tegendraadse en zelfverzekerde alter ego. Franky's behoefte aan genegenheid, haar twijfels en analyses van de situaties worden direct en treffend beschreven. Bepaalde details suggereren de dominantie en de manipulatie van vader maar wat er precies gaande is wordt slechts langzaam onthuld. In deze meeslepende adolescentenroman grijpen de onderhuidse spanning en de scherpe karaktertekening onweerstaanbaar aan.
[Ria de Schepper]
| |
Michael Morpurgo
Soldaat Peaceful. Facet, Antwerpen, 2004, 216 p. € 15,95
Soldaat Tommo Peaceful houdt een nachtwake, ergens aan het front nabij Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tussen tien uur 's avonds en zes uur 's morgens tikt een horloge onstuitbaar de tijd en Tommo haalt herinneringen op. Hij vertelt over het landelijke leven in Engeland, over zijn familie, over zijn vriendinnetje Molly die zijn broer Charlie verkoos, over de inlijving in het leger toen hij net geen zestien jaar was en over de verschrikkingen aan het front. De jonge Tommo keek al heel zijn leven op naar zijn drie jaar oudere broer Charlie. Leidraad doorheen het verhaal is de bijzondere band met Charlie, de sterke broer waarop hij altijd kon rekenen, ook tijdens de oorlog. Maar ook macht en willekeur bepaalden het leven van de twee broers: de pesterige onderwijzer op school, de kolonel-landheer die het leven van de dorpsbewoners in zijn greep hield en de hardvochtige sergeant Hanley in het leger. Hun machtswellust en onverschilligheid staat in schril contrast met de liefde en oprechtheid van de twee broers en hun familie. Het boek eindigt met een verrassend slot dat tegelijk een minder bekend aspect van de Eerste Wereldoorlog weergeeft. Morpurgo is een goed verteller die situaties en personages gevoelig maar zonder sentimentaliteit tekent. Het boek werd in Groot-Brittannië onderscheiden met de Red House Book Award 2004, een belangrijke jongerenpublieksprijs.
[Ria de Schepper]
| |
Muziek
Huub Oosterhuis
Verzameld liedboek. Liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis. Kok, Kampen, 2004, 980 p. € 37,50.
Al meer dan veertig jaar heeft Oosterhuis vanuit de Amsterdamse Studentenekklesia onze religieuze taal een nieuw aanzien gegeven en de liturgie tekstueel afgestemd op het hedendaags levensgevoel en de religieuze ervaring binnen de
| |
| |
moderniteit. De tekstdichter bracht reeds in Gezongen Liedboek. Verzamelde teksten uit 1993 een indrukwekkende schat aan teksten samen. In onderhavig boek worden vijfhonderd liederen verzameld van diverse genres (er zijn ook psalmen, voorgebeden, canons, beurtzangen, enz.), ditmaal met notenmateriaal voor de volkszang en de koorpartijen. Een echt liedboek dus, met composities van Bernard Huijbers, Tom Löwenthal, Antoine Oomen en vele anderen. Uit de vroegere losbladige bundels Liturgische Gezangen werden zowat driehonderd liederen opgenomen en aangevuld met tweehonderd niet eerder gepubliceerde gezangen. Een aantal teksten vertonen in vergelijking met het Gezongen Liedboek wijzigingen, weglatingen of aanvullingen. Zowel liturgisch als voor privégebruik of binnen kleine groepen kan de uitgave ongemeen veel diensten bewijzen. Voor dit liedboek zelf geldt ook wat de dichter verwoordde: Woord dat ruimte schept, toekomst, wijd licht land (p.537). Een heel eigen Zingt Jubilate en dus een aanrader voor kerkkoren. Maar ook voor wie zingen wil in kleine kring. En ook en zelfs voor wie aan toonladders geen boodschap heeft, maar gewoon verhelderende liedteksten wil lezen.
[Patrick Lateur]
| |
Discotheek
| |
Wagner, Nystroem, de Boeck
Liederen, Nina Stemme, sopraan en Jozef de Beenhouwer, piano, In Flander's Fields, vol. 40, Phaedra 92040.
Nummer 40 in de reeks In Flander's Fields van platenlabel Phaedra is zonder meer een uitzonderlijke cd! Wagners enige (en sublieme) liedcyclus, de Wesendonck Lieder, hoeft wellicht niet voorgesteld te worden. De combinatie ervan met minder tot quasi volkomen onbekend werk is, hoewel hoogst ongebruikelijk en gedurfd, absoluut een schot in de roos! De Songs by the Sea van de Deense Gösta Nystroem (1890-1966) en de Sept Mélodies van August de Boeck zijn ontdekkingen van formaat. Melodische elegantie, impressionistische sfeer en harmonische kleurenrijkdom typeren het werk van Nystroem. De liederen van August de Boeck, op teksten (over een hopeloze liefde) van Jeanne Cuisinier, munten uit door een sterke gevoelsgeladenheid in een uitgesproken romantische toonzetting. De vertolking door Nina Stemme - eindelijk zingt een wereldster werk van een Vlaams componist - is vlekkeloos, indringend en meeslepend. Bijzonder subtiel begeleid door Jozef de Beenhouwer, zingt ze met kracht en diepe warmte, met gepasioneerde overgave èn intense verstilling. Uitstekende dictie ook. Dit is één van de betere cd's van het jaar, zeer terecht ook bejubeld door de buitenlandse muziekpers.
[Jaak Van Holen]
| |
Ananke
Ananke. cd audio, 63 min., 2004 uitgave in eigen beheer, contact: anankebass@hotmail.com, gsm + 32 477 80 63 39
Ananke is het titelloze debuut van de gelijknamige groep, bestaande uit drie amper twintig jaar jonge, Brusselse muzikanten: Victor Abel (keyboards), Roméo Iannucci (elektr. bas) en Alexandre Rodembourg (drums). Voorjaar 2004 wonnen zij de Wedstrijd Jonge Jazzmuzikanten van de Brussels Jazz Marathon. Hun kort voordien opgenomen cd bevat acht vrij lang uitgesponnen composities van Victor Abel, die in hun titels naar het heelal, de zon en de planeten verwijzen. Geen wonder dan ook dat het trio als voornaamste inspiratiebronnen Aka Moon en Greetings from Mercury aanwijst. Net als deze invloedrijke crossover bands bedienen de jongens zich in hoofdzaak van het jazzrockidioom om hun meeslepende en funky grooves een solide basis mee te geven. Al kunnen ze wat muzikale rijpheid betreft nog lang niet aan hun voorbeelden tippen, niettemin musiceren ze voor hun leeftijd opvallend trefzeker en geschakeerd, zowel in de trage en zachte als in de snelle en hardere nummers. Dit laat alleszins het beste verhopen voor de toekomst. Toch kunnen we niet nalaten ons af te vragen hoeveel spannender en veelzijdiger nog dit driemanschap zou klinken als het een gitarist of saxofonist aan de bezetting toevoegde. Als de stand van de planeten het toelaat, biedt volgend werk wellicht uitkomst.
[Patrick Auwelaert]
| |
Vansina - Verbruggen - Gudmundsson
Trio Music. cd audio, 60 min., geproduceerd door Bruno Vansina, 2004, Rat Records RAT001
Medio jaren negentig in de schoot van het Brusselse Koninklijk Conservatorium opgericht door Bruno Vansina en Teun Verbruggen, debuteert dit jazztrio pas nu met een live-cd die zeven voor het merendeel lang uitgewerkte composities bevat: twee van het trio, twee van John Coltrane (waaronder een bevlogen versie van ‘Syeeda's Song Flute’ uit Giant Steps), één van Hoagy Carmichael (‘The Nearness of You’), één van Vansina, en een traditional (‘Dear Old Stockholm’). Drums (Verbruggen) en contrabas (de IJslander Gudmundsson) vormen in de meeste nummers een opzwepende basis waarop Vansina's sopraan- en altsax lange lyrische lijnen trekt die opvallen door een aantrekkelijk vibrato. Deze aanpak charmeert vooral door de subtiele manier waarop het driemanschap uiteenlopende stilistische invloeden als bop en free naadloos weet te verenigen in een idioom dat zowel vertrouwd in de oren klinkt als beelden van nieuwe muzikale werelden oproept. En dat alles zonder het traditionele maar onverwoestbare swinggevoel te verwaarlozen waar een mens spontaan van gaat vingerknippen of ritmisch met de voeten bewegen. Als er één ding is dat van deze jongens gezegd kan worden, dan is het wel dat ze de jazz onder de leden hebben. Hopelijk brengen ze hun tweede cd uit nog voor wij oud en stokdoof zijn.
[Patrick Auwelaert]
| |
Rêve d'Eléphant Orchestra
Lobster Caravan. cd audio, 59 min., opname en mix Christine Verschorren, 2004, W.E.R.F. 042
Net als Racines du ciel (2001) is de tweede cd van dit zevenkoppige gezelschap opnieuw een poging om muzikale anarchie te paren aan beklijvende composities. Lobster Caravan bevat veertien overwegend korte stukken waarin koperen blaasinstrumenten als trompet, tuba en trombone, geruggensteund door gitaren en drums, een intercontinentaal huwelijk aangaan met tablas, bodhran, tupan, derbouka en andere exotische instrumenten. In de beste gevallen levert die combinatie een sterk ritmisch ingekleurd en met absurde muzikale humor doorweven klankentapijt op, waarin het tegen elkaar laten opbotsen van harmonieuze en dissonante partijen vaak voor bijzonder fraaie momenten zorgt. De stijlregisters waaruit hier schaamteloos maar trefzeker wordt geput: free jazz, cool jazz, bebop, blues, jazzrock, fusion en minimal music. De mogelijke invloeden: van Sonic Youth tot Miles Davis, van Captain Beefheart tot Michael Nyman, van King Crimson tot Sun Ra. Wat eruit voortkomt is hoogst eigengereide en verrassend contrastrijke muziek die ieder ogenblik op losse schroeven lijkt te staan en tegelijk zo solide klinkt als een riff van Black Sabbath. Als we er dan toch een eensluidend etiket op moeten plakken, laten we ze dan ‘pop stoemp’ noemen, naar een van de composities. Hoe dan ook een feest voor het oor, deze ‘kreeftenkaravaan’.
[Patrick Auwelaert]
| |
Ivan Paduart
Douces Illusions. cd audio, 55 min., opname en mix Daniel Léon, 2004, Igloo IGL176
Het minste wat je van pianist-componist Ivan Paduart kunt zeggen, is dat hij een productief baasje is. Bracht hij voorjaar 2004 al Blue Landscapes uit, in het najaar lag er met Douces Illusions opnieuw een cd van hem op het schap. Het is na Illusions Sensorielles ('93) en Folies Douces ('95) het derde album waarop hij samenwerkt met de Franse accordeonist-componist en ‘Pia- | |
| |
zolla protégé’ Richard Galliano. Hij wordt er verder op bijgestaan door Philippe Aerts (b), Bruno Castellucci (dr), Gauthier Lisein (perc) en de achtkoppige strijkersgroep Ensemble Musique Nouvelle, gedirigeerd door Michel Herr, die tevens een deel van de strijkersarrangementen voor zijn rekening neemt. Zeven titels zijn van Paduarts hand, één is van Galliano. Net als het ook in 2004 bij Igloo verschenen Song of You van pianist-componist Diederik Wissels, is Douces Illusions een opname die het vooral van sfeerscheppende, impressionistische stukken met een Latijnse toets en dus een aura van melancholie moet hebben. Omdat de songs wat klankkleur betreft in elkaars verlengde liggen, ontstaat de indruk van één lange, dromerige compositie. De ogen sluiten bij het beluisteren is dan ook de boodschap. Grote klasse van een veelzijdig vakman die er telkens weer in slaagt muzikale grenzen te overschrijden en tegelijk toch zichzelf te blijven.
[Patrick Auwelaert]
| |
Jef Neve Trio
It's Gone. cd audio; 59 min.; opname en mix Jan Verschoren; productie vzw Contour & De Warande, Turnhout; Contour 003; 2004
‘Sofar and Stillaway’, de openingstrack van Jef Neve's tweede cd, sleept je van bij de eerste maten genadeloos mee in de rijke muzikale wereld die de pianist sinds zijn debuut-cd Blue Saga (2003) heeft geschapen. Dat de man over een sterke artistieke persoonlijkheid beschikt, bewijst hij ook in de zes andere composities van zijn hand. Bijgestaan door bassist Piet Verbist, drummer Teun Verbruggen, en in enkele stukken door een blazerssectie waarin we onder andere trompettist Bert Joris terugvinden, baant hij zich met schijnbaar gemak een weg door ingenieus gecomponeerde en gearrangeerde songs die veelal naar een zinderende finale toewerken. Neve's pianospel, waarin zowel elementen uit de klassieke muziek als uit de jazz voor een weldadige symbiose zorgen, getuigt steeds van een grote emotionele en intellectuele betrokkenheid. Door een subtiel evenwicht tussen beide te bewaren, én tegelijk het voor de jazz onontbeerlijke swinggevoel niet uit het oog te verliezen, weet hij een aangrijpende spanning op te roepen die de muziek ver boven de notie van superieur vakmanschap uit doet stijgen. Ons leverde het beluisteren van het titelnummer alvast twee armen vol kippenvel op en een ruggengraat waar de rillingen in onredelijke aantallen overheen liepen. De indrukwekkende opvolger van een indrukwekkend debuut.
[Patrick Auwelaert]
| |
High Voltage
Hoppin' Around. cd audio; 56 min.; opname Walter De Niel; mix High Voltage, Bert Joris en Walter De Niel; De Werf, Brugge; W.E.R.F. 044; 2004
Men neme drie blazers van het Brussels Jazz Orchestra (Nico Schepers, Dieter Limbourg, Lode Mertens), een ritmesectie die bekendstaat als het Bart Van Caenegem Trio (BVC, Peter Verhaegen, Lieven Venken), en men bekome High Voltage, een sextet dat zich sinds zijn ontstaan in 1998 herhaaldelijk deed opmerken. Hoppin’ Around, hun debuut-cd, trapt gedreven af met ‘Diem Ha’ van tenorsaxofonist Dieter Limbourg, die in totaal vijf van de negen oorspronkelijke composities voor zijn rekening nam. (De overige vier werden telkens door een ander groepslid neergepend.) Wat we hier en in wat erop volgt te horen krijgen, zijn puntgaaf uitgevoerde stukken in de inmiddels klassieke hardboptraditie: harmonische blazerspartijen, hartverheffende solo's van de trompet, de tenorsax en de trombone, en een ritmesectie die daar in vakmanschap en bezieling niet voor moet onderdoen. Echt verrassend kun je de muziek van deze formatie niet noemen, daarvoor sluit ze te naadloos aan bij de verworvenheden van het jazzverleden. Daartegenover staat het enthousiasme en de liefdevolle warmte waarmee de heren musiceren alsof ze de laatste vertegenwoordigers van een met uitsterven bedreigde muzieksoort zijn. Luister maar eens naar ‘Bells “n” Brass’ van trombonist Lode Mertens. Hoogspanning verzekerd.
[Patrick Auwelaert]
| |
Vijf Belgische jazzgrootheden
From Belgium with love. 5 cd-box, Universal/Emarcy/Gitanes Jazz Productions 981 802-0, 2004
In de onvolprezen cd-reeks Jazz in Paris verscheen onlangs een box met vijf cd's van Belgische jazzgrootheden: Place de Brouckère van Django Reinhardt, The real cat van René Thomas, Blues pour flirter van Toots Thielemans, Modern jazz au club St.-Germain van Bobby Jaspar en De Clichy à Broadway van Gus Viseur. De opnamen, die oorspronkelijk op verschillende vinylformaten uitkwamen, dateren respectievelijk van 1942, 1954 en 1956, 1961, 1955, 1955 en 1962. Daarmee overspannen ze zowat de hele geschiedenis van de (be)bop. Met Reinhardt, Thomas en Thielemans is vooral de gitaar goed vertegenwoordigd. Reinhardt steelt de show, zij het in een kleine bezetting, zij het begeleid door de orkesten van Fud Candrix en Stan Brenders. Thielemans, wiens mondharmonica hier aan de kant blijft, speelt erg aanstekelijke tunes die zich gemakkelijk laten meefluiten. Maar ook met ‘musician's musician’ Thomas' warme en zangerige gitaarklank is het genieten geblazen. Saxofonist-fluitist Bobby Jaspar van zijn kant ‘bopt’ er stevig tegenaan. Schitterend samenspel is het resultaat. Buitenbeentje in de box (en in de jazz) is accordeonspeler Viseur. Hij verschaft een soort van muzikale autobiografie: wals, ballade, musette, chanson, swing jazz. Een mix om duimen en vingers bij af te likken, en dat gaat op voor de hele box.
[Patrick Auwelaert]
| |
Geschiedenis
H.P. Willmott
Eerste Wereldoorlog. Lannoo, Tielt, 2004, 322 p. € 29,95
Dat er over de Eerste Wereldoorlog al honderden boeken zijn geschreven, is een vaststaand feit. Met deze nieuwe uitgave brengt H.P. Willmott een uitvoerig geïllustreerd en boeiend geschreven
relaas over ‘De Grote Oorlog’. In feite gaat het om een vertaling van een Engels werk dat in 2003 in Londen werd gepubliceerd. Aan de hand van een uitgebreide reeks (hoofdzakelijk) zwartwit foto's en kaarten zorgt de auteur ervoor ons een omvattend beeld van het militaire verloop van de Eerste Wereldoorlog op alle fronten te tonen. Waar het enigszins mogelijk is, worden kleurenafbeeldingen afgedrukt. Dit is vooral het geval met overgebleven wapens, vliegtuigen en ingekleurde prenten. Al deze illustraties vormen de basis, het scharnier waarop de tekst is opgebouwd. Eigenlijk nodigen de afbeeldingen onmiddellijk uit om de bijhorende onderschriften en verder om het eigenlijke tekstgedeelte te lezen. Ook de kaderteksten, die als een rode draad doorheen de publicatie lopen en over allerlei onderwerpen in de rand handelen, boeien en zorgen voor een blijvende interesse. Het boek brengt misschien geen nieuwe feiten, wel een uiterst interessante samenvatting en overzicht. De verzorgde realisatie mag eveneens worden aangehaald.
[Jean Luc Meulemeester]
| |
E. Engels
Battle of the Bulge. De slag om de Ardennen 44-45. Lannoo, Tielt, 2004, 168 p. € 29,95 D. Musschoot
België bevrijd. Verteld door wie er toen bij was. Lannoo, Tielt, 2004, 158 p. € 24,95
Dat we eind 2004 een oeverloos aanbod van televisie-uitzendingen, van allerlei publicaties en van radio-interviews over het einde van de Tweede Wereldoorlog gingen krijgen, was natuurlijk al lang te verwachten. In 2004 herdacht de wereld namelijk de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944. Zowel kranten-, tijdschriften- en vooral boekenuitgevers zorgden er wel voor dat we deze zestigste verjaardag niet konden vergeten. Ook de uitgeverij Lannoo gooide in dit verband twee rijk geïllustreerde publicaties op de markt.
Het eerste over de slag van de Ardennen werd geschreven door een specialist ter zake: luitenant-kolonel Emile Engels, die de veldslag zelf meemaakte en die al enkele publicaties in dit verband op zijn naam mag plaatsen. Zijn studiewerk is niet alleen gebaseerd op verschenen artikels en boeken, maar evenzeer samengesteld uit gegevens die hij kreeg door gesprekken met officieren en soldaten die in die strijd meevochten. Dit maakt de tekst zo boeiend. Een uitgebreid gamma foto's en kaarten ondersteunt het verhaal nadrukkelijk.
Journalist Dirk Musschoot dan interviewde zo'n twintig zeventigers en bracht telkens van die gesprekken aangrijpende verhalen mee. Soms zijn ze nogal sterk persoonlijk en laten de ‘gewone man’ vertellen wat er toen allemaal is gebeurd. Dit zorgt voor een andere kijk, geen onbelangrijke standpunten want het werd tijd dat ze hun verhaal vertelden. Samen met de onuitgegeven documenten en foto's zijn deze verhalen symbolen voor wat mensen in dit land op dat ogenblik hebben meegemaakt. Voegt daar nog de boeiende verteltrant aan toe en dit stukje vaderlandse geschiedenis herleeft onmiddellijk.
[Jean Luc Meulemeester]
|
|