Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6

(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

Poëzie.

1.
Leeuwerik en slak.

Fabel.
 
In 't hazelbosch
 
Kroop tusschen 't groene mos,
 
De dikgebuikte slak,
 
Dat zij met zilvren vlak op vlak
 
Besmeurde. - Nevens haar, door 't neevlig vocht
 
Des morgends, zocht
 
De leewerk spin en kerfdier op.
 
Hij raakt den slijmerigen kop
 
Der slak, en vlucht
 
 
 
Verschrikt naar boven, in de blauwe lucht...
 
Daar trillert 't lieve vogelkijn
 
Van bloemengeur en zonneschijn,
 
Van 't gaaiken zoet en jongskens fijn:
 
‘De liefde moet verheven zijn,
 
En mijden al wat plakt als lijm,
 
Of kruipt en wroet in 't slijm.’
 
 
 
En na zijn lieken schiet het neer,
 
Het wipt zich op een hazelbrank,
 
Die heen en weer
 
Bewogen, als met dank
 
Den leeuwerik ontvangt....
 
Doch ziet, daar hangt
 
Aan 't jeugdig topken van den tak
 
De slak.
 
De zanger kon zijne oogen niet gelooven.
 
‘Ach, slak, hoe kwaamt gij hier?’
 
Toen wederwoordde slim 't geslepen dier:
 
- Met op den buik te kruipen komt men ook naar boven.
 
 
 
Emanuel Hiel.

Brussel, 1875.

[pagina 17]
[p. 17]

II.
Groeningen.

 
De zonne lachend des morgens keek
 
Op zestig duizend Franschen.....
 
 
 
Ze kwamen, ze kwamen met woest geweld
 
Naar 't vrijheidslievende Vlaanderland,
 
'nen vloek in den mond, een zwaard in de hand
 
En haat in het harte, toegesneld!
 
Ze plunderden wreed en staken in brand
 
De woonsten der kinderen van 't schoone land!
 
Ze onteerden de vrouwen, listig verleidden
 
En schaakten de reine Vlaamsche meiden:
 
Ze namen eer en brachten schand!...
 
 
 
De zonne lachend des morgens keek
 
Op zestig duizend Franschen.....
 
 
 
‘Neen! neen!...’ riep Breidel forschig en luid;
 
O neen! bij God, die ons hoort en ziet,
 
We dulden langer, langer niet
 
Die laffe rooversbende van 't Zuid!’
 
Hij zong zijn krachtig Vlaamsche lied:
 
‘O Broeders! en spaart, en spaart ze niet!
 
Wat walsch is, valsch is, slaat al dood maar!
 
En verve hun bloed ons beemdgras rood maar!...
 
Wat walsch is, valsch is! En spaart ze niet!...’
 
 
 
De zonne lachend des morgens keek
 
Op zestig duizend Franschen.....
 
 
 
En 't moedige kroost van Vlaanderland
 
Sprong recht, het harte vol heiligen moed,
 
En trok het Fransche rot te gemoet,
 
En wilde sterven voor 't Vaderland!
 
De Klauwaarts vielen op 't Leeljengebroed
[pagina 18]
[p. 18]
 
Met leeuwenkracht, met leeuwenmoed,
 
En kapten met bijlen, hieuwen met zwaarden
 
Op knechten en ridders, op ruiters en paarden,
 
En stampten en plasten door slijk en door bloed!...
 
 
 
De zonne lachend des morgens keek
 
Op zestig duizend Franschen.....
 
Maar wierp hare avondglansen
 
Op hunne lijken, bebloed en bleek!
 
 
 
Isidoor Teirlinck.

St-Joost-ten-Noode.

III.
Mijn Lied.

Mon verre n'est pas grand; mais je
bols dans mon verre.
A. de Musset
 
Mijn lied klinkt hoog, mijn lied klinkt vrij,
 
wel kunst maar zorgeloos;
 
't kent voor zijn wilde melodij
 
géen wet dan fantazij.
 
 
 
't Verdwaalt wel graag bij lentedag,
 
in 't groen van veld en wei,
 
maar 't wraakt geen vreugde, 't schuwt geen lach,
 
geen lustig drinkgelag!
 
 
 
Het heeft zich 't lieve Vaderland
 
en al zijn pracht gewijd,
 
en juicht voor 't onwaardeerbaar pand
 
in eigen toon en trant.
 
 
 
Het eert en viert wat schoon en goed,
 
wat eerlik is en trouw,
 
groet letterroem, looft deugd en moed
 
met ongeveinsden gloed.
 
 
 
Bevalt nu elkeen 't liedje niet
 
zoo kunst- als zorgeloos, -
 
wat nood! als ik erdoor geniet:
 
mijn is mijn needrig lied.
 
 
 
V.A. Dela Montagne.

Antwerpen.

[pagina 19]
[p. 19]

IV.
Aan de toonkunst.

 
Wij loven en wij prijzen
 
U, liefelijke kunst!
 
Wanneer uw tonen rijzen
 
Tot teeken van uw gunst;
 
Als ze op den luchtstroom zweven,
 
- Geen vlindertje ooit zoo licht -
 
En gij gevoel en leven
 
Geeft aan het Toongedicht!
 
 
 
Uw tooverzoete tonen,
 
Zij dringen in ons hart,
 
En doen er vrede wonen,
 
Hoe vaak door leed benard;
 
Zij spreken tot de zinnen
 
Van bangen levensstrijd;
 
Zij fluistren van beminnen,
 
Van aardsche zaligheid.
 
 
 
Zij doen een traan ontwellen
 
Waar 't speeltuig roerend zingt;
 
Zij doen den boezem zwellen
 
Wanneer het vroolijk klinkt;
 
Zij doen de stilte keeren -
 
En 't fel geschokt gemoed
 
Gevoelt zijn drift beheeren
 
Door tonen, zacht en zoet.
 
 
 
Dies prijzen wij en loven
 
U, loffelijke kunst!
 
Dies stijgt ons lied naar boven
 
Ten weerklank op uw gunst!
 
Blijf onze ziel bekoren;
 
Ontgloei gevoel en geest!
 
Als gij uw stem laat hooren
 
Viert kunst en kennis feest!
 
 
 
J.C. Altorffer.

Middelburg.

[pagina 20]
[p. 20]

V.
De nimf.

 
De lucht is zoo geurig, zoo blauw is de hemel;
 
In 't loover hergalmen er stemmen zoo zacht...
 
Daar daalt uit het heldere wolkengewemel
 
Een nimfe, zoo lief en zoo glanzend van pracht.
 
Ze zweeft op de blâren
 
Met zwierende haren,
 
En huppelt en danst er in dwarlende vlucht.
 
O kom tot mijn sponde,
 
Bevallige blonde!
 
Zoo blauw is de hemel, zoo geurig de lucht.
 
 
 
Ze komt. Hoe verrukkend! Wat gloed in hare oogen!
 
De bloemen ontluiken waarheen ze zich wendt;
 
Het harte herleeft, door verlangen bewogen,
 
En liefde herbloeit met het loover der lent.
 
Den droomende naakt ze,
 
Den droomende raakt ze;
 
Ze drukt op zijn lippen een vluchtigen zoen.
 
O blijf bij mijn sponde,
 
Bekoorlijke blonde!
 
Nog rein is de hemel en 't loover nog groen.
 
 
 
Een oogwenk vertoefde de nimf, en ze is henen.
 
Ze is hupplend en dansend in dwarlende vlucht,
 
Zoo snel als ze kwam, in de verte verdwenen,
 
En liet den ontwaakte, die rondblikt en zucht...
 
De wind in den gaarde
 
Sloeg 't loover ter aarde;
 
Verwelkt hing de laatste der rozen ter neêr...
 
Kom weêr aan mijn sponde,
 
Begoochlende blonde!
 
En de echo herhaalde het droevig; kom weêr!
 
 
 
Victor Van de Walle.

Brussel

[pagina 21]
[p. 21]

VI.
Arme moeder!

 
De lucht, was dik betrokken, met wolken grauw en grijs
 
En veld en bosch en weide bedekt met sneeuw en ijs.
 
 
 
De weduw' zat te bibb'ren, bij d'aaklig kouden heerd;
 
Het vuur had 't laatste rijsje sinds gist'ren reeds verteerd.
 
 
 
Zij kon de droge borsten niet biên, de zwakke vrouw,
 
Aan 't aangebeden wichtje, dat honger leed en koû,
 
 
 
En in 't armoedig wiegje, van deksel schier ontbloot.
 
Te kermen lag om voedsel, te kampen met den dood!
 
 
 
Een lampken brandde treurig voor 't klein Mariabeeld;
 
De bange moeder zuchtte: ‘Och, werd zijn' smart geheeld!’
 
 
 
De wilde wind blies feller uit de ijsge noorderstreek;
 
Geen enkel hemellichtje door 't sombre wolkfloers keek.
 
 
 
De sneeuwbui door de reten der naakte wanden stoof,
 
Terwijl de droeve moeder de wieg in 't hoekje schoof.
 
 
 
En toen de morgendzonne het hutje weêr bescheen.
 
Was de engel van hierboven met 't blanke zieltje heên.
 
 
 
Jacob Stinissen.

Zuienkerke, November 1875.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Emanuel Hiel

  • Isidoor Teirlinck

  • V.A. dela Montagne

  • Johan Coenraad Altorffer

  • Victor Van de Walle

  • P.J. Stinissen


datums

  • 1875

  • november 1875