Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8 (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.22 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8

(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Poezie.

I.
Felix en Roosje.

Vertelling.
 
‘'k Moet vandaag het vee bezorgen!’
 
Zóò sprak Felix aangedaan:
 
‘Ik, die hoopte dezen morgen
 
Met mijn Roosjen uit te gaan!’
 
 
 
‘'k Had beloofd, na 't lof, te loeren
 
Of ik haar ten kerkweg zag.
 
Maar, hoe zal het haar ontroeren
 
Nu ze mij niet zien en mag!
 
 
 
Als de dag al was geweken,
 
En 't gevogelt' slapend zat,
 
Ging nog Felix 't pijpje ontsteken
 
Naar het pachthof, vrijens zat.
 
 
 
Niemand vindt hij 't huis als de ouden:
 
't Wijf zit kuchend bij den haard,
 
Haar gesloten armen houden
 
't Poezlig hondje, zwart gehaard.
 
 
 
Naast haar zit de boer te rooken,
 
De oude kat ronk op zijn schoot;
 
't Koopren lampje wordt ontstoken,
 
't DarinkvuurGa naar voetnoot(1) vlamt gloeiend rood.
 
 
 
Felix zet zich; kijkt een poosje
 
Rond, of hij haar nergens ziet...
 
Zou ze wel niet t'huis zijn, Roosje!
 
Drommels! dat en gaat hem niet.
 
 
 
Ha! daar komt zij eindlijk binnen!...
 
Maar, hoe luimig van gemoed!
 
Dat kwelt onzen knaap de zinnen,
 
Dat wekt onrust in zijn bloed.
 
 
[pagina 160]
[p. 160]
 
Ras volgt hij haar bij de koetjes,
 
Die nog ongemolken staan,
 
En hij zegt zoo bevend zoetjes:
 
- ‘Is 't nu met onz' min gedaan?’
 
 
 
‘Kom ik laat: 'k moest 't vee bewaken
 
Onze stalknecht kwam niet in...
 
Liefje, zeg, hoe staan de zaken?
 
Nog geen trouwen in den zin?’
 
 
 
Roosje antwoordt: ‘Kan ik trouwen?
 
'k Ben een doodarm meisje, en dan,
 
'k Moet mijn ouders onderhoûen,
 
Waarvan geen meer werken kan.’
 
 
 
‘Kondet ge al de ellende weten!...
 
Neen: 'k verlaat mijn ouders niet;
 
Moet ik Felix, u vergeten,
 
'k Doe wat mij mijn plicht gebiedt.’
 
 
 
‘Neen!’ zegt Felix. ‘Brave ziel toch!
 
Ik heb armen 't werk gewoon;
 
Ook klopt onder dezen kiel nog
 
't Harte van een waren zoon.
 
 
 
'k Help uwe ouders 't kostje winnen.
 
'k Heb een huisje, zuiver 't mijn,
 
En een huiskateil daarbinnen:
 
't Zal zoo 't hunne als 't onze zijn..
 
 
 
Daar, geliefde, staak uw zuchten,
 
Neem mijn zilvren uurwerk aan,
 
Maak er geld van: nood zal vluchten,
 
En - 't zal weêral beter gaan,’
 
 
 
Roosje zet haar melk ter zijden.
 
Diep en teeder aangedaan,
 
Voelt ze een stille traan ontglijden
 
En voor Felix 't harte slaan.
 
 
 
***
 
 
 
Meimaand deed de vlinders dagen,
 
'Nachtegaaltje stemde 't lied:
 
't Sneeuwde bloemen op de hagen,
 
't Muschje vrijde in 't wieglend riet.
 
 
[pagina 161]
[p. 161]
 
Ook de blijde Mei bereidde
 
Bruiloft voor 't verloofde paar.
 
Frisch als bloemen uit de weide,
 
Knielde 't nu voor 't echtaltaar.
 
 
 
Bij de rei der feestgenooden,
 
Zit eene oude kranke vrouw
 
En een grijsaard - halve dooden -
 
Nu verlost van langen rouw.
 
 
 
't Volk, dat ze uit de kerk zag komen,
 
Juichte luid. Maar wie kon zien
 
Wie nu meest van 't heillot droomen,
 
't Jonge paar, of de oude liên?
 
 
 
***
 
 
 
Eindelijk zijn de ouwkens beiden
 
Kalm en vreedzaam heengegaan; -
 
't Jongst vaarwel, bij 't droevig scheiden,
 
Was een dankbre liefdetraan.
 
 
 
Vrouwe Van Ackere,
 
geb. Doolaeghe.

II.
De strijd der laatste kerels.

 
Te wapen! te wapen! de vuren vermanen
 
‘o Kerels, men wacht u ten strijd!’
 
In 't vijandig Zuiden, daar waaien de vanen
 
Der Ridders!... Te peerde, 't is tijd!
 
 
 
‘Harop! en te wapen! Al zijn we niet velen,
 
Toch feilt ons vertrouwen, noch moed.
 
Niet één zal er wijken, want ieder wil deelen
 
In 't kampen voor vrijheid en goed.
 
 
[pagina 162]
[p. 162]
 
‘En houwen en kerven, met eeltige handen:
 
Wij keeren gewroken dan weêr;
 
Het geldt het bezit onzer moeren en landen;
 
En Kerels en dulden geen' Heer!...’
 
 
 
***
 
 
 
Nu wordt het een kampen van razende leeuwen...
 
Toch wijkt er géén Vlaming terug,
 
Al is het een slachting, bij huilen en schreeuwen,
 
Al vliegen de pijlen zoo vlug...
 
 
 
En rood licht de zon, bij den nakenden avend...
 
Dan laait nog haar glans over 't veld...
 
Daar liggen, ten prooi aan de krassende raven,
 
De Ridders... van roof en geweld!
 
 
 
***
 
 
 
Maar, eeuwen zijn sedert dien avend vervlogen...
 
Geen Kerels, geen Klauwaarts hier meer.
 
En wij, hunne zonen, als slaven gebogen,
 
Zien wij dat verleden nog weer?...
 
 
 
Karel Deflou.

23 December 1877.

III.
Twee kindergedichtjes.

I. - Wie zou niet gaarne leeren?

 
Wie zou niet gaarne leeren,
 
Wien doet de studie pijn?
 
Die zijne jeugd verbeuzelt
 
Zal nooit gelukkig zijn.
 
 
[pagina 163]
[p. 163]
 
De studie is de moeder
 
Van heilgenot en vreugd;
 
Zij troost ons in de grijsheid,
 
Versiert ons in de jeugd.
 
 
 
Des houd ik van de studie,
 
Al doe ze velen pijn;
 
Wie zijne jeugd verbeuzelt
 
Zal nooit gelukkig zijn.

II. - Des Winters vlucht.

 
Het veld ontdooit, de Winter vlucht,
 
De dagen worden hem te lang;
 
Reeds bloeit de lieve sleutelbloem,
 
Reeds klinkt der vogelen feestgezang.
 
 
 
Al wat de Winter thans hoort en ziet,
 
Verwekt hem spijt, verwekt hem pijn;
 
Hij smaadt de zoete, zuivere lucht,
 
Hij haat den milden zonneschijn.
 
 
 
Hij zoekt vergeefs zijn zilveren kleed,
 
Zijn diamanten hoofdsieraad;
 
Zijn tijd is om, zijn rijk is uit,
 
Gesmolten is zijn sneeuwgewaad.
 
 
 
Hij laat beschaamd zijn hielen zien,
 
Terwijl het alles om hem lacht;
 
De kievit schreeuwt, de koekoek roept.
 
Straks kwaken de vorschen in de gracht.
 
 
 
Theodoor Sevens.

Lapscheure.

[pagina 164]
[p. 164]

IV.
Eerste bijeenkomst.

Mijn heil, mijn leven!
Em. Hiel.
 
Het klokje heeft nauwelijks avond geluid,
 
Of Liesje trekt schielijk het hofpoortjen uit,
 
Langs eenzame wegen,
 
Frans heimelik tegen...
 
Daar komt hij van 't veldwerk met vroolik gefluit.
 
 
 
Hoe klopt heur het hartje, door liefde gejaagd!
 
Nu 't oogenblik nadert, dat jongling en maagd
 
In zoete gedachten
 
Zoo vurig betrachten:
 
Hunne eerste bijeenkomst... De stap is gewaagd.
 
 
 
Hij nadert zijn liefje, en op beider gelaat
 
Verschijnt nu het blosje dat liefde verraadt.
 
Ons Liesje, bewogen,
 
Houdt 't hoofdje gebogen,
 
Terwijl ze op heur Frans toch een zijlonkje slaat.
 
 
 
Verrukt en bekoord legt hij d'arm om heur' hals
 
En zoent haar de wangjes, zoo poezlig en malsch.
 
Een kusje... het eerste!
 
Het vurigste en teêrste...
 
En Liesje tuurt schuchter naar d'uitweg des dals...
 
 
 
Maar rust overal. Aan den helderen trans
 
Zweeft 't zilveren maantjen in heerliken glans.
 
Het lacht op de wegen
 
Hun vriendelik tegen
 
En de aard schijnt een hemel aan Liesjen en Frans.
 
 
 
J.T. Slachmuylders.

Brussel, Maart, 1878.

voetnoot(1)
Een soort van turf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Theodoor Sevens

  • Maria Doolaeghe

  • Karel de Flou

  • Jan Trankiliaan Slachmuylders


datums

  • 23 december 1877

  • maart 1878