Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11 (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11

(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 510]
[p. 510]

Boekbeoordeeling.

I.
Histoire de Menin, d'après les documents authentiques, par le Dr Rembry-Barth, archiviste de la ville. 4 vol, in-8o, avec huit plans et vues gravés. Bruges. Edw. Gailliard, 1881.

Nu en dan, - hoewel met al te groote tusschenpoozen naar den zin van allen die zich tot de studie der geschiedenis aangespoord voelen, - verschijnt er een werk, zoo geheel op het onverwacht, met eenen nederigen titel en waarvan men de innerlijke weerde maar leert hoogschatten, nadat men gansch het gewrocht doorbladerd en herlezen, ja, als een puik gerecht heeft kunnen genieten.

Tot die klasse behoort de Histoire de Menin van Rembry-Barth, in vier lijvige boekdeelen, die ware schatkamers van geschiedkundige wetenschap zijn, en waarin alles derwijze gerangschikt staat, dat elke navorscher in die menigte belangrijke mededeelingen onmiddellijk aantreft hetgene hij noodig heeft te raadplegen.

Een kort overzicht van den inhoud des werks zal dit genoegzaam doen uitschijnen:

Het eerste deel geeft de topografische beschrijving der stad, eene verhandeling over den naamoorsprong van Meenen; de opgave der aldaar bewaarde en elders berustende archieven, die in verband staan met het godsdienstig en wereldlijk beheer der stad. Wijders. de uitvoerige geschiedenis der Meenensche regeeringen en het rechtswezen. namelijk der ‘roede van Meenen.’ De tweede helft van het eerste boekdeel is ingenomen door de beknopte, maar met oorspronkkelijke teksten gestaafde historie van al de gemeentelijke gilden. neringen en corporatiën, broederschappen en kamers van rhetorika. Een belangrijk hoofdstuk wordt er ook toegewijd aan de historische beschrijving der Meenensche kermissen en processiën, en een ander aan de volkslegende en oude gebruiken, 't is te zeggen aan den meer en meer beoefenden tak der wetenschap, die

[pagina 511]
[p. 511]

sedert Grimm, Simrock en Dr Liebrecht, bij de Duitschen zoozeer in aanzien staat onder den naam van ‘Volkskunde.’

Het tweede deel behelst de chronologische geschiedenis der stad. die, bij gemis aan genoegzaam oude stuks, slechts in den loop der 14de eeuw voor ons eene voldoende duidelijkheid bekomt. Het somt al de gebeurtenissen op, die maar eenigszins wetensweerdig zijn of tot nadere kennis van andere bijzonderheden dienen aangehaald te worden.

Deze algemeene geschiedenis wordt voortgezet in het 3e deel en loopt tot aan de gebeurtenissen van rond 1880. - Breedvoerig, en met al de zorg welke het onderwerp vereischte, wordt de geschiedenis van het schoolwezen medegedeeld, en vervolgens die der voormalige hospitalen en conventen der stad.

Het 4e en laatste deel is gewijd aan de historische beschrijving van kerken, kapellen en andere bidplaatsen. Eene reeks levensbeschrijvingen van Meenenaars, die zich in de onderscheidene vakken van kunst en wetenschap of anderszins hebben beroemd gemaakt, komt mede in het werk voor. - Tot het vergemakkelijken der opzoekingen, is er achteraan het boek eene algemeene ontledende tafel van al het verhandelde gevoegd, terwijl in een kortbondig glossarium de oudvlaamsche woorden en dialectvormen, met de teksten waarin zij voorkomen, opgehelderd worden: alzoo eene niet te misachten bijdrage tot de kennis onzer voorouderlijke taal.

Ziedaar in het kort wat de geschiedvorscher in Dr Rembry's uitgebreid werk zal aantreffen. Deze dorre opgave ware voldoende om te laten uitschijnen, hoe rijk aan stoffe en verscheidenheid de uitgebreide monografie van Meenen wel is; maar het zou zeker de ongemeene verdienste van het werk onvoldoende waardeeren zijn, bijaldien wij niet eenige regelen wijdden aan de werkwijze en den schrijftrant van een gewrocht dat, als vrucht van nagenoeg 30 jaar zoekens en vergelijkens, tot een der schoonste titels geworden is voor den man, wiens naam het draagt.

Wij zijn in de gelegenheid geweest om vele werken van denzelfden aard te lezen of te raadplegen, en toch hebben wij er, behalve de Ypriana van Van den Peereboom en Gilliodts' Inventaire des Chartes de la ville de Bruges, nog geen enkel angetroffen dat, door degelijkheid van inhoud en bevattelijk-

[pagina 512]
[p. 512]

heid van werkwijze, op de Histoire de Menin vooruit was.

‘Neemt’, zegt G. Gezelle, in eene recensie over hetzelfde boek, ‘neemt dat Meenen in de plaats van eene groeiende en bloeiende stad te zijn, maar één enkel huis en ware, dan zou ik u kunnen wijsmaken hoe Dr Rembry zijne Histoire de Menin in 't werk geleid en eindelijk voltooid heeft.’

‘Zulk een boek,’ vervolgt dezelfde beoordeelaar, ‘is genoeg om eenen aandachtigen lezer ervan zijn leven lang te stempelen en te zegelen als liefhebber en schatter van de geschiedenisse, van de tale, van de zeden, van de gebruiken, enz., van ons volk.’

Die uitspraak zal beaamd worden door alwie Dr Rembry's werk aandachtig doorleest. Niettemin zal bij plaatsen een gevoel van spijt opkomen, dat om zoo te zeggen ook een hulde aan het werk zal bedieden; - waarom, zal men bij zichzelven vragen, nadat men de beschrijving van den Meenenschen ommegang of de geschiedenis van de St-Vedastus-kerk tot het einde toe gelezen heeft, waarom niet nog wat meer van die kenmerkende posten uit de oude rekeningen medegedeeld? Waarom ons niet wat langer en breedvoeriger de bijzonderheden laten genieten van hetgeen daarover nu meestal te kortbondig opgegeven staat? Waarom ons niet eenige zede trekken meer uit het leven onzer voorouders te overdenken gegeven?.... 't Is waar dat de historie van Meenen op die manier tot wel tien lijvige deelen in plaats van vier zou zijn uitgedegen, maar de kennis der volkszeden uit vroegere eeuwen is dat wel weerd.

 

Schrijver behoort tot de goede school van geschiedkunde, - tot die school waar enkel oorspronkelijke teksten, uittrekselen van rekeningen en de natuurlijke beredeneerde afleiding van daadzaken tot gevolgen en invloeden, als grondslagen voor de kennis der waarheid, aanveerd worden. Zijne wijze van de geschiedenis aan de echte bronnen te putten verdient aanmerking en navolging. In Brugge, denken wij, door Gilliodts in zijnen Inventaire voor het eerst aangewend, werd bedoelde methode door Dr Rembry voor een werk van eenigszins anderen aard met eenen niet minder schitterenden uitslag bekroond. Geene bewering, geene veronderstelling of zij wordt evendra gevolgd door den tekst op welken zij steunt.

[pagina 513]
[p. 513]

Aldus werkende, komt men er lichtelijk toe om zekere tijdvakken der geschiedenis als het ware te doen herleven; en zoo is 't bijv. in Rembry's werk met den tijd der Fransche overheersching het geval. Met dag en datum, en de oorspronkelijke getuigschriften daarnevens, zien wij het magistraat, gedurende vele jaren achtereen, schipperen en zwoegen voor het behoud van al wat den Meenenaars lief was gebleven; het is eene historie op haar eigen, die van den onverdroten, altijd schijnbaar toegevelijken kamp tegen den invloed der vreemde verdrukkers, welke men toch immer în de oogen moest zien om geenen argwaan op te wekken, die het bedekte vaderlandsch werk van Vlaamsch behoud met éénen slag hadde kunnen in gevaar brengen of verijdelen.

De processiën en ommegangen, de evengemelde periode der Fransche omwenteling en de monografie der kerk van St-Vaast zijn in dien trant het beste behandeld geworden.

De weg zal, hopen wij, voor goed gebaand zijn en de bake geheschen voor andere schrijvers, die de geschiedenis van steden, gemeenten en bijzondere gestichten of instellingen in 't vervolg wenschen te ondernemen. De tijd van loutere declamatie en ongesteunde vermelding is nu wellicht bepaaldelijk gesloten en het pas afgesneden voor de toekomstige ‘histoires’ en ‘chroniques’ in welke men nalaten zou èn oorspronkelijke teksten èn welbedachte kritiek tot grondslagen aan te nemen.

Een woord lof zij ten slotte gericht tot den uitgever Gailliard, aan wiens zorgen wij een puikstuk van typografie te meer verschuldigd zijn.

K.D.F.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken