Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooys. Jaargang 1 (1982-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooys. Jaargang 1
Afbeelding van Vooys. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Vooys. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.89 MB)

Scans (148.67 MB)

ebook (6.23 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooys. Jaargang 1

(1982-1983)– [tijdschrift] Vooys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Mede - - deling



illustratie

Tentoonstelling handschriften en oude drukken

De inhoud van een verhaal is in grote mate afhankelijk van de vorm waarin het wordt gepresenteerd. Met dit verschijnsel zijn wij in onze tijd vertrouwd door de vele films en televisie-uitzendingen die zijn gebaseerd op literaire werken. Elk medium stelt zijn eigen eisen en biedt zijn eigen mogelijkheden en het is dan ook vanzelfsprekend dat kennis van een medium voorwaarde is voor de bestudering van de produkten ervan. In de middeleeuwen heeft de literatuur twee maal de verstrekkende gevolgen ondergaan van de ontdekking van een nieuw medium. Nadat verhalen in de volkstalen eeuwenlang mondeling waren overgeleverd, ontstond in de elfde en twaalfde eeuw de gewoonte ze op te schrijven en driehonderd jaar later heeft de uitvinding van de boekdrukkunst opnieuw gezorgd voor diepgaande veranderingen in de literaire traditie. Voor een goed begrip van deze veranderingen is kennis van de materiele aspecten van het met de hand geschreven en gedrukte boek dan ook onontbeerlijk.

Het is in dit verband een buitengewoon gelukkige omstandigheid dat in Utrecht een rijke collectie handschriften en oude drukken voorhanden is in het Rijksmuseum Het Catarijneconvent. Tot 6 februari is een deel van deze collectie in een afzonderlijke tentoonstelling toegankelijk gemaakt. Een unieke kans voor neerlandici om het nuttige met het aangename te verenigen want naast de vitrines waarin het fascinerende produktieproces van oude boeken aanschouwelijk wordt gemaakt zijn ook vele ‘schatten’ van het museum, waaronder veel fraai verluchte getijdenboeken, tentoongesteld.

De sectie Middelnederlandse letterkunde verzorgt in de periode van maandag 29 november tot vrijdag 10 december een aantal rondleidingen in kleine groepen op deze tentoonstelling. De rondleidingen duren ongeveer één uur. Men kan zich opgeven op lijsten die hangen op het prikbord naast kamer A 207 van het instituut.

 

H. van Dijk

[pagina 4]
[p. 4]

Artur's ronde tafel



illustratie

Als koning Artur met zijn ridders bijeenkomt nemen ze plaats aan de Ronde Tafel; niemand heeft dus een belangrijker plaats dan een ander. Dit is het beeld dat ons voor ogen staat als wij, twintigste-eeuwers, aan Arturs Ronde Tafel denken. Deze voorstelling is te vinden in kinderboeken (onder andere Jaap ter Haar, ‘Koning Arthur’Ga naar eind1); Vera Chapman, ‘De groene ridder’Ga naar eind2)) en is recentelijk nog in beeld gebracht in de televisieserie ‘The Legend of King Arthur’. Het idee van deze tafel vorm die de gelijkheid van de aanzittenden uitdrukt vinden we terug bij ronde-tafelconferenties. Deze vergadermethode wordt bijvoorbeeld gebruikt bij besprekingen tussen vertegenwoordigingen van koloniën en van het moederland, ter regeling van de toekomstige onafhankelijkheid. Ook de Verenigde Naties kennen de ronde-tafelconferenties.

In onze moderne voorstelling symboliseert het idee van de Ronde Tafel, afkomstig uit de Arturverhalen, een democratisch gelijkheidsideaal. Met dit gelijkheidsideaal in gedachten zijn wij, met ± 25 medestudentenGa naar eind3), in het semester januari-juni 1982 begonnen aan een doctoraalwerkcollege getiteld: ‘Arturs Ronde Tafel’, onder leiding van Prof. Dr. W.P. Gerritsen. Voordat we verslag zullen doen van de resultaten van dit college, zullen we eerst iets vertellen over de historische achtergrond van de Arturfiguur.

Als Artur werkelijk geleefd heeft zou dit geweest moeten zijn in het tijdvak 367-634 na Chr.Ga naar eind4) Uit deze periode, die een aaneenschakeling van oorlogen was, zijn weinig gegevens overgeleverd. Er zijn bronnen, waarvan men de historische juistheid aannemelijk acht, die er op wijzen dat Artur een Keltische legeraanvoerder in de strijd tegen de binnenvallende Germaanse stammen geweest zou zijn. Er is hier noch sprake van een koningschap, noch van een Ronde Tafel. De Arturfiguur uit de hierboven genoemde historische bronnen is heel anders dan die uit de meer literaire zoals bijvoorbeeld de ‘historia Regum Brittanniae’

[pagina 5]
[p. 5]

van Geoffrey of Monmouth uit 1136Ga naar eind5). Uit deze soms fantasierijke kroniek komt Artur als de machtigste vorst uit de geschiedenis van Brittannia naar voren. De Franse dichter Wace is voor zover bekend de eerste die de Ronde Tafel noemt. In zijn ‘Roman de Brut’Ga naar eind6), een bewerking van de ‘Historia Regum Brittanniae’ uit 1155, voegt Wace een passage toe waarin hij vertelt dat Artur de Ronde Tafel liet maken waaraan de ridders als gelijken zaten. Zo voorkwam hij ruzies over prioriteitsproblemen bij de tafelschikking. De kloof tussen het beeld dat de (schaarse) historische gegevens opleveren en dat wat geschetst wordt in de literaire roept veel vragen op, zoals bijvoorbeeld de voor ons relevante vraag: waar komt de Ronde Tafel vandaan?

De vakliteratuur die wij voor ons onderzoek van belang achtten, concentreerde zich op een vermoede mythische oorsprong van de Ronde Tafel. De oudste opvatting is de zogenaamde ‘Keltische’ theorie: volgens deze theorie komt het motief van de Ronde Tafel voort uit oude Keltische heroïsche literatuur. Hier wordt niet over een Ronde Tafel gesproken, maar over een vaste groep krijgers rond een leider. Dan is er de ‘Christelijke’ theorie: het motief van de Ronde Tafel zou terug te voeren zijn op de tafel van het Laatste Avondmaal; Wace zou hieraan zijn Ronde-Tafelconceptie ontleend hebbenGa naar eind7). Er is een vergelijking te trekken tussen de ridders die bij Artur aan tafel zitten en de groep van twaalf apostelen rond Christus. Volgens DenomyGa naar eind8) komt het idee van de Ronde Tafel voort uit de oplossing die bij het concilie van Reims (1049) gekozen werd: geschillen over de plaatsen werden opgelost door de stoelen in een kring te zetten (maar van een tafel is daar geen sprake). Bij Denomy wordt de aandacht verplaatst van de herkomst van het motief naar het idee erachter: de gelijkwaardigheid. Ook de Duitse mediëviste H. Eberlein-WesthuesGa naar eind9) is niet meer zozeer geïnteresseerd in de herkomst van de Ronde Tafel. Zij zoekt vooral naar de symbolische betekenis die de Ronde Tafel voor het eigentijdse publiek (zeggen we: het geïntendeerde publiek van Wace) gehad kon hebben. Volgens haar sluit Wace aan bij de literaire traditie van de ‘Herrschertisch’. Een ronde tafel, afbeelding van de kosmos of de wereld, was het attribuut van een grote heerser. Zo zouden David, Salomon, Constantijn, Alexander de Grote en Karel de Grote een dergelijke tafel bezeten hebben. Omdat hij Artur als wereldheerser wilde voorstellen, zou Wace hem het bezit van de Ronde Tafel hebben toegedicht. Eberlein-Westhues wijst er ook op dat Wace Arturs ridders om de Ronde Tafel plaatst (niet Artur zelf) om uit te drukken dat zij als leenmannen gelijkwaardig waren.

Mevrouw H. Eberlein-Westhues beperkt zich tot Oudfranse Arturromans, waaruit zij een aantal aspecten van de Ronde Tafel in schema onderbracht.

[pagina 6]
[p. 6]

Op het werkcollege hebben wij dit gedaan voor Middelnederlandse Arturromans. Alle passages waar over Tafelronde (dit is de orde van ridders)/Ronde Tafel (dit is het object) gesproken werd, werden afzonderlijk op fiches vermeld. Vervolgens zijn we deze passages gaan bekijken aan de hand van een aantal punten. Bijvoorbeeld: de Ronde Tafel is een eettafel; Artur zit aan de Ronde Tafel; Artur is lid van de Tafelronde; de Ronde Tafel belichaamt een gelijkheidsideaal. Als het gestelde in overeenstemming was met de betrokken passage dan werd dit aangegeven in het schema door een plusteken (+); bleek uit de passage in kwestie juist het tegenovergestelde dan werd dit door middel van een minteken (-) aangegeven; verschafte de tekst op dit punt geen informatie dan kwam er een nul teken (0) te staan. In het schema werden op de horizontale as de Middelnederlandse Arturromans gezet en op de verticale as de verschillende punten. Als voorbeeld hieronder een klein gedeelte van het schemaGa naar eind10):

Ferguut Merlijn Merlijn
continuatie
Lancelot Perchevael Moriaen Queeste
van den grale
Koning zit aan Ronde Tafel 0 - - - 0 0 0
Koning zit met gasten aan aparte tafel 0 + + 0 0 0 0
Gelijkheidsbeginsel 0 0 0 0 0 0 0
Artur is lid van de Tafelronde - - 0 0 0 0 0

Wrake van
Ragisel
Ridder
metter
mouwen
Walewein en Keye Lancelot
en het hert
met de witte voet
Torec Arturs doet
Koning zit aan Ronde Tafel 0 0 0 0 0 -
Koning zit met gasten aan aparte tafel 0 0 0 0 0 +
Gelijkheidsbeginsel 0 0 0 0 0 0
Artur is lid van de Tafelronde 0 - 0 0 0 +

Het eerste dat opvalt in het bovenstaande schema is dat de ‘Roman van Walewein’ ontbreekt in de opsomming van de Middelnederlandse Arturromans. In deze roman wordt niet over de Tafelronde/Ronde Tafel gesproken. Zouden Middeleeuwse lezers/toehoorders zich bij de roman toch de Ronde Tafel voorgesteld hebben? Met andere woorden: wordt het beeld van een Arturroman waarin niet expliciet over de Ronde Tafel gesproken wordt, onder andere bepaald door de Arturromans waarin wel over de Ronde Tafel gesproken wordt? Die romans kunnen namelijk bij het Middeleeuwse publiek bekend geweest zijn. Bij de avonturen van Artur en zijn ridders hoort toch immers ook de Ronde Tafel?

[pagina 7]
[p. 7]

Verder kunnen uit het schema de volgende (voorlopige) conclusies getrokken worden:

-nergens in de Middelnederlandse Arturromans wordt vermeld dat Artur aan de Ronde Tafel zit.
-in geen van de Middelnederlandse Arturromans is sprake van de gelijkheid of gelijkwaardigheid van de aanzittenden. Dat de Ronde Tafel een gelijkheidsideaal zou belichamen blijkt nergens.

Er zal nog veel onderzoek nodig zijn om verdergaande zekerheid te verkrijgen maar het lijkt erop dat de moderne voorstelling van het gelijkheidsbeginsel in ieder geval niet afkomstig is uit de Middelnederlandse Arturromans. Het is de vraag hoe we dan aan dit beeld komen. Misschien hebben we het overgenomen uit Engelse of Duitse Arturromans, maar het zou ook zo kunnen zijn dat het gelijkheidsbeginsel een anachronistische mythe van de laatste eeuw is. Zo hangen wij ons huidige democratische gelijkheidsideaal op aan een gegeven uit middeleeuwse verhalen: de Ronde Tafel. Het verleden moet, ook voor ons, als voorbeeld dienen voor het heden. Hiermee gaan we op dezelfde manier te werk als middeleeuwers, ook zij actualiseerden het verleden. Een duidelijk voorbeeld hiervan komt uit ‘Tprieel van Troyen’ van Segher DiengotgafGa naar eind11). Deze 13e eeuwse dichter heeft een op pseudo-ooggetuige verslagen gebaseerd Frans werk over de strijd om Troje (8e eeuw v. Chr.) gedeeltelijk in het Middelnederlands vertaald. Aan deze vertaling/bewerking heeft hij een episode van eigen maaksel toegevoegd, waarin hij beschrijft hoe helden en dames uit Troje zich in een prieel vermaken met hoofse liefdesgesprekken. De hoofse liefde (de dienende liefde van een ridder voor een onbereikbare jonkvrouwe, die hem tot grote daden inspireert) is ten tijde van Segher erg ‘in’, maar hoort niet thuis in de Trojaanse oorlog. Segher houdt zijn tijdgenoten een verleden voor waarin eigentijdse idealen als verwerkelijkt worden voorgesteldGa naar eind12). Hetzelfde principe kan ten grondslag liggen aan onze moderne voorstelling van Arturs Ronde Tafel. Misschien vormt deze aanpassingsmogelijkheid de kracht van de Arturromans die ervoor gezorgd heeft dat het genre tot op de dag van vandaag populair isGa naar eind13).

 

Frank Brandsma

Peter Kriekaard

Martine Letterie

eind1)
Jaap ter Haar, Koning Arthur. Haarlem, 19784. Ook de boven gebruikte illustratie is afkomstig uit dit boek.
eind2)
Vera Chapman, De groene ridder. Utrecht, 1977. Een vrije bewerking van de Middelengelse Arturroman Sir Gawain and the Green Knight. Met dank aan Tineke van de Graaff, jeugdbibliotheek Utrecht.
eind3)
Wij danken deze medestudenten voor het beschikbaar stellen van de resultaten.
eind4)
367: eerste grote invallen van de Germaanse stammen van het vasteland in de Romeinse provincie Brittannia.
634: definitieve nederlaag van de autochtone Keltische bevolking tegen de opdringende Angelen en Saksen.
eind5)
Geoffrey of Monmouth, The history of the kings of Britain. Translated with an introduction by Lewis Thorpe. Harmondsworth, 1978.
eind6)
Wace, Roman de Brut. Ed. Ivor Arnold. Paris. 1938-1940; 2 dln.
eind7)
Laura Hibbard Loomis, ‘Arthur's Round Table’. In: Publications of the Modern Language Association 41 (1926), p. 771-784. Sommige Middeleeuwse auteurs legden de verbinding tussen deze twee tafels ook. Bijvoorbeeld Robert de Boron in zijn L'Estoire de Merlin, in het Middelnederlands vertaald door Jacob van Maerlant. Zie: Jacob van Maerlant, Historie van den Grale und Boek van Merline. Nach der Steinfurter Handschrift hrsg. von Timothy Sodmann. Köln/Wien, 1980. Niederdeutsche Studiën Bd. 26 (hfst. XXII vs. 6751-7320).
eind8)
A.J. Denomy, ‘The Round Table and the Council of Reims, 1049’. In: Medieval Studies 14 (1952) p. 143-149.
eind9)
Hildegard Eberlein-Westhues, ‘König Arthurs Table Ronde. Studiën zur Geschichte eines literarischen Herrschaftzeichens’. In: Der altfranzösische Prosaroman. Funktion, Funktionswandel und Ideologie am Beispiel des ‘Roman de Tristan en Prose’. Kolloquium Würzburg 1977. Hrsg. von E. Ruhe und R. Schwaderer. München, 1979. Beiträge zur romanischen Philologie des Mittelalters 12. p. 184-263, p. 264-269.
eind10)
Het volledige schema en de vragenlijst(en) zijn in te zien bij de sectie Middelnederlandse letterkunde van het Instituut De Vooys.
eind11)
Segher Diengotgaf, Tprieel van Troyen. Ed. G.C. de Waard en G. Ch. Dupuis. Culemborg, 19713.
eind12)
cf. W.P. Gerritsen, Vier inleidende colleges over middelnederlandse litteratuur. Utrecht, 19773. p. 28-32.
eind13)
Tot slot willen we Prof. Dr. W.P. Gerritsen hartelijk danken voor zijn inspirerende begeleiding.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H. van Dijk

  • Frank Brandsma

  • Peter Kriekaard

  • Martine Letterie