Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capittel.

[pagina a3v]
[p. a3v]

1

Ga naar margenoot+ALs hen die menschen begonsten te vermeerderen opter aerden, Ga naar margenoot+ ende hadden opgeuoet dochteren,

2

Ende die kinderen Godes na de dochteren der menschen sagen, hoe schoon dat si waren, namen si te wiue die welcke si wilden,

3

Doen sprack die HEERE Minen gheest en sal niet altijt Ga naar margenoot* bliuen) onder die menschen, want si vleesch zijn, Ick wil hen respijt gheuen hondert, ende twintich iaer,

4

Daer waren ooc in dien tijden Ga naar margenoot* ruesen) opter aerden, Want na dien dat die kinderen Gods die dochteren der menschen besliepen, ende kinderen wonnen, werdent geweldige in der werelt, ende vermaerde mannen daer wt.

5

Maer doen die HEERE sach, dat der menschen quaetheyt groot was, opter aerden, ende alle opset, ende ghedachten huerder herten alleen totten quade waren altijt,

6

So beroudet hem, dat hi den mensce ghemaect had opter aerden, Ga naar margenoot* Ende was vore bewarende in toecomenden tijden) ende tbecommerde hem in zijn hert,

7

ende sprac. Ic sal den mensce, dien ick geschapen heb te niet doen vander aerden, vanden menschen aen totten beesten toe, ende tot den ghewormte, ende tot den voghelen des hemels, Ga naar margenoot+ Want my berouwet, dat icse ghemaect heb, Ga naar margenoot+

8

Maer Noe vant genade voor den HEERE.

9

Dit is Noes gheslachte, Noë was een rechtuaerdich man, ende een oprechtighe ende leyde een godlijck leuen tsinen tijden,

10

ende wan drie sonen, Sem, Cham, Iaphet,

11

Maer die aerde was besmet voor den oogen Goods, ende vol quaetheyden,

12

Doen sach God opter aerden, ende siet, Si was verdoruen, want alle vleesch had sinen wech bedoruen opter aerden.

13

Doen sprack Godt tot Noe, Dat eynde van allen vleesch is ghecomen voor mi, want die aerde is vol van haerder boosheyden, ende siet, ick wilse verderuen met der aerden.

14

Maect v een arcke van Ga naar margenoot* gescaefden) hout, ende maect cameren daer in, ende bepecse met peck van binnen, ende van buiten,

15

ende maectse aldus.

Drie hondert ellen sal die lencte zijn, vijftich ellen die wide, Ga naar margenoot+ ende dertich ellen die hoochte,

16

Een venster suldi maken bouen int opperste, een elle groot zijnde, Die duere suldi setten midden in haer side, Ga naar margenoot* In dat onderste deel suldi eetcameren ende drie ander cameren bi een maken)

17

Want ic sal een diluuie Ga naar margenoot+ van water laten comen opter aerden, om te verderuen alle vleesch daer een leuende adem in is onder [kolom] den hemel, al watter op der aerden is sal vergaen,

18

maer met v sal ick een verbont stellen, ende ghi sult inder arcken gaen met uwen sonen, met uwen wiue, ende met uwer sonen wiuen,

19

Ende ghi sult inder arcken doen alderley dier van allen vleesche, een paer, manneken ende wijfken, dat si leuende bliuen moghen bi v,

20

Vanden voghelen na haerder aert, vanden beesten na huerder aert, ende van alderley ghewormte opter aerden, na huerder aert, Van elcken sal een paer tot v ingaen, op dat si leuende bliuen,

21

Ende ghi sult alderley spise nemen, diemen eedt, ende ghi sultse bi v vergaderen, dat si v ende hen wesen tot spijse,

22

ende Noe dedet alle wat hem Godt gheboot.

§ Hoe Noe met alle sinen ghesinne in die arcke ghinc, ende hoe God dat water ouer alle aertrijck liet comen.

margenoot+
A
margenoot+
Eccl. xviij

margenoot*
th. oordelen Psal. cxlij. Psal. xiij.b

margenoot*
h. tyrannen

margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot+
B
margenoot+
Ec. xliiij.c

margenoot*
th. dennen

margenoot+
C

margenoot*
th. Dat onderste deel suldi twee tsamen, ende drie tsamen maken.

margenoot+
Diluuie is een vloet oft wasscinge


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken