Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprac tot Noë, gaet inder arcken, ghi ende alle uwe huys, Want v heb ick rechtuaerdich ghesien voor mi in deser tijt,

2

Van allen suyueren beesten neemt met v, seuen ende seuen, dat manneken ende zijn wijfken, ende vanden onsuyueren beesten, een paer, dat manneken ende zijn wijfken,

3

des ghelijck vanden vogelen des hemels, seuen ende seuen, dat manneken ende zijn wijfken, op dattet zaet leuendich blyue op alle daerde,

4

Want noch na seuen dagen sal ic laten regenen opter aerden .xl. dagen ende .xl. nachten, ende verderuen al dat wesen heeft vander aerden, dat ic gemaect heb

5

Ende Noe dedet al dat hem die HERE gheboot,

6

ende Noe was ses hondert iaren oudt, doen twater der diluuie opter aerden quam, Ga naar margenoot+

7

Ga naar margenoot+Ende hi ginc in die arcke met zijn sonen, ende zijn wijf, ende zijnre sonen wiuen om die wateren der diluuien,

8

Vanden suyueren beesten, ende vanden onsuyueren, vanden voghelen, ende van alle gewormte der aerden,

9

gingen tot hem bi paren inder arcken, manneken ende wijfken, soo hem die HEERE gheboden had, Ga naar margenoot+

10

Ende doen die seuen daghen gheleden waren, quam twater der diluuien opter aerden,

11

In den seshondersten iare des ouderdoms Noe, den seuentiensten dage des tweeden maents, dat is den dach, doen braken op alle die fonteynen des grooten afgronts, ende het deden haer op die vensteren des hemels,

12

ende daer quam een regen opter aerden, veertich daghen ende veertich nachten.

13

Ga naar margenoot+Effen inden seluen daghe ghinc Noe inder arcken, met Sem, Cham, ende Iaphet,

[pagina a4r]
[p. a4r]

sinen sonen, ende met sinen wiue, ende met zijnre sonen Ga naar margenoot*) wiuen met hen inder Arcken,

14

Si ende oock alderley dier naer zijnre aert, alderley beesten naer haerder aert, alderley ghewormte, dat opter aerden cruypt naer zijnder aert, ende alderley geuogelte naer zijnder aert, Al wat vlieghen konde, ende al wat vederen hadde,

15

dat ghinc tot Noë inder Arcken, bi paren, van allen vleesche daer eenen leuendigen gheest in was,

16

Ende dat waren mannekens ende wijfkens, van alderley vleesche, ende ghinghen daer in, alsoo God hem geboden had, Ende die HEERE Ga naar margenoot* sloot hem daer in van buyten.)

17

Ende die diluuie quam veertich daghen lanck opter aerden, ende die wateren wiessen ende hieuen die Arcke op Ga naar margenoot*) bouen der aerden,

18

Alsoo nam dat water die ouerhant ende wies zeere op der aerden, Alsoo dat die Arcke op dat water dreef,

19

Ende dwater wert machtich, ende wies soo zeere opter aerden, dat alle hooge bergen onder alle den hemel bedect werden,

20

Vijftien cubitus hooch ghinck, dat water ouer die berghen, die bedect werden.

21

Doen ghinc alle vleesch onder, dat opter aerden hem roert, Ga naar margenoot+ van voghelen, van beesten, van dieren, ende al dat hem roert opter aerden, Ende alle menschen,

22

Ende al wat eenen leuenden adem had Ga naar margenoot* opter aerden) dat sterf.

23

Ga naar margenoot* Ende God dedet al te niete wat opter aerden was) vanden menschen aen totten beesten toe, soo wel tgewormte, als die vogelen des hemels, ende tverghinck al vander aerden Alleen Noë bleef daer ouer, ende Ga naar margenoot* die met hem inder Arcken waren)

24

Ende dwater stont opter aerden hondert ende tvijftich daghen.

§ Hoe dat water ophielt, ende Noe wt die arcke ginc, ende Gode offerde ende God belouede die werelt alsoo metten watere niet meer te verderuen ende dat, zaet tijt, oost, coude, hitte, somer, ende winter, nacht, ende dach niet rusten en sullen tot des werelts eynde.

margenoot+
A

margenoot+
Hier hadde die werelt gestaen duisentseshondert ende sesentvijftich iaer.

margenoot+
B

margenoot+
Mt. xxliij. b.

margenoot+
C
margenoot*
the. drie

margenoot*
the. sloot achter hem toe

margenoot*
th. ende droegense

margenoot+
D

margenoot*
the. opt droghe Sapi. x.a

margenoot*
the. Alsoo verghinck al wat opt aertrijck was
margenoot*
the. wat met hem in der Arcken was


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken