Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capit.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+ENde God gebenedide Noë, ende sine sonen, ende sprac tot hen, wast ende vermenichfuldicht v, ende veruult die aerde,

2

Ende uwe vreese ende anxt si op alle dieren der aerden op alle vogelen des hemels, ende op alle datter opter aerden cruypt, Ende alle visschen der zee zijn in uwe hant geleuert.

3

Ga naar margenoot+ Al wat hem roert ende datter leeft, sal uwe spise wesen, gelijc groene cruyt heb ict v al ghegheuen.

4

Dat wtgenomen, en etet dat vleesch met den bloede niet Ga naar margenoot*)

5

Want ick sal dbloet uwer zielen Ga naar margenoot*) van allenhanden der dieren eyschen, ende van des menschen handt, ende sal des menschen ziele vereyschen, van des mans hant, ende van zijns broeders hant.

6

Ga naar margenoot+ ☞ So wie des menschen bloet stortet, diens bloet sal oock Ga naar margenoot*) ghestortet worden, Want naer dbeeldt Gods is die mensche ghemaect,

7

Maer wasset ghi, ende vermenichfuldicht, ende Ga naar margenoot* gaet) opter aerden ende veruult die.

8

Noch sprac God dit tot Noë, ende zijn sonen,

9

Ga naar margenoot+Siet, ic sal mijn verbont met v luyden stellen, ende met uwen zade na v,

10

ende tot alle leuende zile die bi v is, so wel inden vogelen, als inden beesten, ende vee der aerden ende alle dat wter Arcken gegaen is, so wat dier dat si op der aerden.

11

Ende sal mijn verbont, so met v stellen, dat voortaen, niet meer alle vleesch verdoruen en sal worden, metten water der diluuien, ende en sal voortaen gheen diluuie meer comen, die daerde verderue [kolom]

12

Ende God sprack, Dats dat teeken des verbonts, dat ick gheue tusschen mi ende v ende alle leuende ziele die met v is, voortmeer eeweliijc,

13

Mijnen boghe sal ick setten in die wolcken, die sal een teeken zijn des verbonts tusschen mi ende tusschen der aerden,

14

Ende als ick Ga naar margenoot* den hemel sal hebben ouertogen met wolcken) soo sal mijnen boghe openbaren inden wolcken,

15

ende sal ghedachtich wesen mijns verbonts, met v, ende met alle leuende ziele, die dat vlees roert, dat niet meer voortaen eenighe wateren der diluuien en sullen wesen die alle vleesch sullen verderuen,

16

Daerom sal mijnen boge in die wolcken zijn, dat ic hem aensie, ende gedencke aen dat eewige verbont dwelcke geslegen is tusschen God ende alle leuende ziele, in allen vleesche, dat opter aerden is,

17

Dit seyde God ooc tot Noë, Dit sal zijn dat teeken des verbonts dat ic gestelt hebbe tusscen mi ende allen vleesche opter aerden

18

Ga naar margenoot+Die sonen Noë die wt der arcken gingen zijn dese, Sem, Cham, Iaphet, Maer Cham is die vader Chanaan,

19

Dat zijn die drie sonen Noë, van desen is Ga naar margenoot* gesaeyt alle tmenschelike gheslachte opter heelder aerden)

20

Ende Noë wert een ackerman, ende begonste die aerde te oeffenen, ende plantede eenen wijngaert,

21

Ende doen hi den wijn dranck, wert hi droncken ende lach inder tenten ondect.

22

Als nv Cham Chanans vader zijns vaders schamelheit sach seyde hijt beyde sinen broederen, daer buyten,

23

Doen namen Sem ende Iaphet haeren mantel, ende leydense op haer schouderen, ende ghinghen eerselincs daer toe, ende decten haers vaders schamelheyt toe, Ende si keerden haer aensichte, ende si en saghen haers vaders manlijcheyden niet.

24

Als nv Noë ontwaecte van sinen wijne ende vernam, Ga naar margenoot+ wat zijn ioncste sone ghedaen hadde, soo seyde hi.

25

Vermaledijt si tkindt Chanaan, ende een knecht alre knechten zijnder broederen,

26

Ende noch seyde hi Gelouet si God die HEERE Sems, Ende Chanaan si zijn knecht,

27

Godt breyde Iapheth wt, ende late hem woonen in Sems wooninghen, Ende Chanaan si zijn knecht.

28

Noë eefde nae die diluuie, drie hondert ende tvijftich iaer,

29

dat alle zijn daghen werden, negenhondert ende .l. iaer, ende sterf.

§ Vanden gheslachten die vanden kinderen Noe quamen ende wat landt dat si innamen ende besaten.

margenoot+
A

margenoot+
Hier wort eerst tvlees toegelaten

margenoot*
theb. daer de siel in is

margenoot*
thebr. daer uwe siel in is mat. xxvi e

margenoot+
Hier wort dat wereltlike sweert inghestelt.
margenoot*
thebr. door menschen.

margenoot*
th. geneert v

margenoot+
B

margenoot*
thebr. dye wolcken ouer die aerde brenge

margenoot+
C

margenoot*
the. alle lant beseten

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken