Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALs Ga naar margenoot* hi neghen ende tnegentich iaer oudt wert) openbaerde hem God, ende sprac tot hem, Ic ben die almachtighe God, wandelt voor mi, ende weest volmaect,

2

Ende ic sal tusscen mi ende v mijn verbont setten, Ende ick sal v wter maten zeere vermenichfuldighen,

3

Doen viel Abram op zijn aensichte.

4

Ende Godt sprack tot hem, Ick bent, ende ick sal mijn verbont met v stellen, ende ghi ☞ sult een vader van veel volcs worden,

5

daer om en sal uwen naem niet meer Abram heeten, maer Abraham sal uwen naem zijn, Ga naar margenoot+ Want ick heb v gemaect, van veel volcs, den vader,

6

ende sal v wter maten zeere doen wassen, Ende sal van v volcken maken, ende daer sullen ooc coningen van v comen.

7

Ende ic sal mijn verbont tusscen mi ende v setten, ende uwen zade na v, ende haeren nacomelingen, Ga naar margenoot+ dat een eewich verbont si, Also dat ick v God si, ende ws zaets na v,

8

Ende ick sal v, ende uwen zade na v geuen, dat lant daer ghi een vremdelinc in zijt, te wetene, dat geheele landt Canaan, ter eewigher besittinghen, ende ick sal haer God zijn.

9

Noch seyde God tot Abraham, So suldt ghi dan houden mijn verbont, ghi ende uwe zaet na v.

10

Dat is mijn verbont, dat ghi houden sult tusscen mi ende v, ende uwen zade na v, ende haere nacomelinghen, Alle wat manlijck is onder v, sal besneden worden,

11

Ga naar margenoot+ ende ghi sult dat ouerslofken van uwen vleesche besniden, Ende [kolom] dat sal een teeken zijn, des verbonts, tusscen mi ende v luyden,

12

Ende eenyegelijc knechtken alst acht dagen out is, suldijt besnijden, ende v nacomelingen, des selfs gelijcken, ooc wat uwe gesin is te huys geboren, oft gecocht is, oft anders vremt ende niet uwe zaet is.

13

Alsoo sal mijn verbont aen uwen vleesche zijn, ten eewighen verbonde,

14

Ende waer een knechtken niet besneden wordt, aen tvoorslofken zijns vleeschs, diens ziele sal wtgeroeyt worden ☞ wt sinen volcke, daerom, dat hi mijn verbont niet gehouden en heeft.

15

Ende God sprac noch tot Abraham, Ghi en sult v wijf Sarai, Ga naar margenoot+ niet meer Sarai heeten, maer Sara, Ga naar margenoot+ sal haeren naem zijn,

16

Ende ic salse gebenedien, ende van haer sal ic v, eenen sone gheuen, dien sal ick ghebenedien, Ende veel volcs sal van hem comen, ende coningen ouer veel volcs.

17

Doen viel Abraham op zijn aensichte, ende loech, ende seyde in zijn herte, Soude mi, die hondert iaer out ben, een kint geboren worden, ende Sara tnegentich iaer out baren?

18

Ende Ga naar margenoot* sprac tot den HERE) Och oft Ismael leuede voor v.

19

Doen seyde Ga naar margenoot+ die HERE tot Abraham) Sara v huysfrouwe sal v eenen sone baren, sinen naem suldy Ysaac heeten, Ende met hem sal ic mijn eewich verbont op rechten, ende met sinen zade na hem,

20

Daer toe van Ismael heb ick v ooc verhoort, siet, ic sal hem gebenedien, ende sal hem vruchtbaer maken, ende zeer vermenichfuldigen, twaelf hertogen sal hi voortbrenghen, ende sal hem tot eenen grooten volcke maken,

21

Maer mijn verbont, sal ick oprechten met Ysaac, den welcken v Sara baren sal, tot deser tijt, ten naesten iare.

22

Ende hi hielt op met hem te spreken, ende God voer op Ga naar margenoot* tot) Abraham.

23

Doen nam Abraham sinen sone Ismael, ende alle die knechten die tot sinen huyse geboren waren, ende alle die hi gecocht hadde, ende al wat van mans name was in sinen huyse, ende besneet tvoorslofken van haeren vleesche, inden seluen dage, soo hem Godt beuolen hadde.

24

Ende Abraham was negen ende tnegentich iaer out, doen hi tvoorslofken zijns vleeschs besneedt,

25

Ende Ismael zijn sone was dertien iaer out, doen tvoorslofken zijns vleeschs besneden wert,

26

Effen op eenen dach werden si alle besneden Abraham, zijn sone Ismael,

27

ende wat van mans name in zijn huys was, daer in huys geboren, ende ghecocht, oft anders vremt, het wert al met hem besneden.

§ Hoe God Abrahe openbaerde dat Sara eenen sone hebben soude, ende hem openbaerde dat hi soude Sodoma ende Gomorra laten vergaen.

margenoot+
A
margenoot*
th. Abram een sone van xcix. iaeren wert

margenoot+
§ Abram heet een hooghe vader Abraham een vader der hoopen.

margenoot+
B

margenoot+
Hier wort de besnidenis gegeuen

margenoot+
C
margenoot+
§ Sarai dats mijn vrouwe. Sara, dat is een vrouwe gelijck eender maerten vrouwe oft des godes machtich.

margenoot*
h. Abraham sprack tot god

margenoot+
th. God ia oock

margenoot*
th. van


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken