Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina a7v]
[p. a7v]

§ Dat .xviij. Capittel.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE openbaerde hem, in dat dal Ga naar margenoot* Mambre) als hi sadt aen die dore zijnder wooninghen, als den dach ten alder heetsten was,

2

Ende als hi zijn ooghen op hief Ga naar margenoot* openbaerden hen) drie mannen die bi hem stonden, Ende doen hise sach, liep hi hen te gemoete, vander dueren zijnder wooninghen, ende aenbadt neder opter aerden,

3

ende seyde, HEEre, heb ick genade geuonden, voor uwe oogen so en gaet niet voorbi uwen knechte,

4

Men sal v een luttel waters brengen, ende uwe voeten wasschen, ende rustet v onder den boom,

5

Ende ic sal v een beetken broots brengen, dat ghi luyden v herte laeft, dan suldy voortgaen Want daerom sidy tot uwen knechte gecomen, Si spraken, Doet also als ghi gheseyt hebt,

6

Ga naar margenoot+Ende Abraham haeste hem tot Sara inder wooningen, ende seyde, Haest v, ende menghet drie maten bloemen vanden mele, Ga naar margenoot+ knedet ende bact asschekoecken.

7

Hi liep totten runderen, ende haelde een teer goet kalf, ende gaft den knape, die haeste hem, ende bereydet.

8

Ende hi droech op boter, ende melc ende vanden kalue, dat hi bereyt hadde, ende settet hen vore, Ende ginc voor hen staen, onder den boom.

9

Ga naar margenoot* Ende doen si gegheten hadden) spraken si tot hem, Waer is v huysfrouwe Sara? Hi antwoorde, siet daer binnen inder wooningen,

10

Doen seyde hi, Ouer een iaer Ga naar margenoot* tot deser tijt, gunt ons God tleuen) sal ic weder tot v comen, so sal Sara v wijf eenen sone hebben, Dat hoorde Sara, want si stont achter die duere der wooningen,

11

ende si waren beyde Abraham ende Sara, oudt ende wel [kolom] bedaecht? so dattet Sara niet meer en ginc naerder vrouwen aert,

12

Daerom loech si bi haer seluen, ende seyde, Nv ic out ben, soude ic noch met welluste omgaen, ende mijn heere is oock out.

13

Ende doen sprac die HEERE tot Abraham Waeromme lacht Sara, ende seyt Meyndy dat waer is, dat ic noch baren sal, ende ic toch out ben?

14

soude dan den HEERE eenich dinc te swaer zijn? Ga naar margenoot* naer den seluen tijt, dien wi nv tsamen gesproken hebben, gunt ons God tleuen sal ic weder tot v comen) so sal Sara eenen sone hebben.

15

Doen loochendet Sara, ende seyde, Ic en heb niet gelachen, want si was wt vreesen veruaert, Maer Ga naar margenoot* die HEERE) seide, Ten is so niet, ghi hebt gelachen.

16

Doen stonden die mannen op van daer, ende keerden haer oogen tegen Sodoma, Ga naar margenoot+ ende Abraham ghinc met hen op dat hise geleyde.

17

Doen seyde die HEERE, Hoe can ic voor Abraham verborgen, dat ick doen sal?

18

Aengesien dat hi een groot machtich volc worden sal, ende alle tvolc der aerden sal door hem gebenedijt worden,

19

Want ic wete, dat hi sal beuelen sinen kinderen, ende sinen huyse na hem, dat si des HEEREN weghen houden, ende doen wat recht ende rechtueerdelijc is, Op dat de HEERE Ga naar margenoot* om) Abraham late comen alle datghene, wat hi hem belouet heeft.

20

Ende die HEERE sprac, Daer is een groot geroep te Sodoma ende Gomorra, ende dat is groot ende vermenicfuldicht, ende die sonde die is zeer swaer, gemaect,

21

Daerom sal ic af varen ende sien, oft si den roep metten wercke volbracht hebben, die voor mi gecomen is, oft, dat also niet en is, op dat ict weten mach.

22

Ende Ga naar margenoot* si keerden hen van daer) ende gingen tot Sodoma, Maer Abraham bleef staende voor den HEERE,

23

ende ghinck tot hem, ende seyde.

Wildy dan, den rechtueerdighen met den ongoddelijcken te niet doen?

24

Ende zijn daer tvijftich rechtueerdige, in dier stadt, soude ghi oock, die te niet doen, ende dier plaetse niet sparen, om der tvijftich rechiueerdige wille zijn die daer in?

25

Dat si verre van v, dat ghi dat doen sout, ende dooden den rechtueerdigen met den ongoddeliken, dat die rechtueerdige si gelijc als die ongoddelike Dat si verre van v, ghi die alder werelt rechter zijt, ghi en sult sulc recht niet doen.

26

Die HEERE sprac tot hem, Vinde ic tvijftich rechtueerdighe te Sodoma inder stadt, soo sal ict om haerder wille, alle dier plaetsen vergheuen.

27

Ga naar margenoot+Ende Abraham antwoorde ende seyde, want ic eens heb begonst te spreken tot minen HEEre, hoe wel ic stof ende asschen ben,

28

Het mochte vijf min dan vijftich rechtueerdighe daer

[pagina a8r]
[p. a8r]

in zijn, soudi dan al de stadt verderuen, om die xlv. wille? Hi sprac, vinde icker in .xlv. soo en sal icse niet verderuen,

29

Ende hi sprac voort tot hem, segghende, Ofter veertich daer geuonden worden, wat suldy doen? Maer hi seyde, Ick en sal niet slaen, om der veertich wille,

30

Hi sprack, En weest niet gram, mijn HEere, ist dat ic spreke, Men mochter xxx. in vinden. Ende hi antwoorde, Vinde icker dertich daer in, so en sal ick niet doen.

31

Ende hi seyde, Ick bid v, want ick eens heb begonst te spreken tot minen HEEre, Men mochter misschien twintich daer in vinden, Hi antwoorde, Ick en sal niet dooden, om der twintich wille.

32

Ende hi sprack, Ick bid v, En weest niet gram, mijn HEEre, dat ick noch eens spreke, Men mochter misschien thien vinden? Maer hi seyde, Ick en salse niet verderuen om der thien wille.

33

Ende die HEERE ghinck wech, doen hi tot Abraham wtgesproken hadde, Ende Ga naar margenoot* hi) keerde weder tsinent waert.

§ Hoe God strafte Sodoma ende Gomorra, om haerder onnoemelijcker oncuyscheyts wille, ende Loth ghewaerschout wert, ende hoe hi doen met sinen dochteren te doen hadde inden weghe.

margenoot+
A
margenoot*
th. mamre

margenoot*
th. ende sach ende siet

margenoot+
B
margenoot+
Luce. i.b

margenoot*
h. ende si aten. Ende doen

margenoot*
the. nader tijt de vruchte geleuen kan

margenoot*
th. tzijnder tijt, sal ick weder comen tot v, nader tijt dat de vruchte geleuen kan

margenoot*
thebree. hi.

margenoot+
C

margenoot*
thebree. op

margenoot*
h. die mannen keerden haer aensicht

margenoot+
D

margenoot*
th. Abraham

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken