Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xx. Capittel

1

Ga naar margenoot+ABraham reysde van daer, in dat zuyden landt ende woonde tusschen Cades ende Sur, ende woonde als een vremt man te Ge-[kolom]rar,

2

ende seyde van zijnder huysfrouwe Sara, Tis mijn suster, Doen sandt na haer Abimelech, die coninck was te Gerar, ende lietse halen.

3

Maer Godt quam tot Abimelech des nachts inden droom, ende sprack tot hem, Siet, ghi sult steruen, om des wijfs wille, die ghi ghenomen hebt, Want si is eens mans getrout wijf.

4

Maer Abimelech en hadse noch niet aenghetast, ende seyde, HEERE, wildy dan ooc, een onwetende rechtuaerdich volc dooden?

5

En heeft hi niet tot mi geseit, tis mijn suster? ende si heeft mi ooc geseyt, hi is mijn broeder? Ic heb doch dat gedaen in simpelhede des herten ende suyuerheyt mijnder handen.

6

Ga naar margenoot+Ende God sprac tot hem, in den droom, Ick weet oock, dat ghijt met simpelder herten ghedaen hebt, daerom heb ick v oock bewaert, dat ghi niet ghesondicht en hebt, teghen mi, ende ick en hebts v niet toeghelaten, dat ghise aenghetast hadt,

7

So gheeft nv den manne, zijn wijf weder, want hi is een Propheet, ende hi sal voor v bidden, alsoo suldi leuendich bliuen, Waer ghise hem niet en wilt weder gheuen, so suldy weten dat ghi die doot sult moeten steruen, ende al dat uwe is.

8

Ende doen stont Abimelech vroech op des nachts, ende riep alle zijn knechten, ende seyde hen allen, dit voor haeren ooren, Ende die luyden vreesden zeere,

9

Ende Abimelech riep Abraham oock, ende seyde tot hem, Ga naar margenoot+ Waerom hebdy ons dat ghedaen? ende wat heb ick v misdaen, dat ghi alsulcken grooten sonde wildet brenghen, op mi ende mijn rijcke? ghi hebt met ons geleeft, niet soomen soude,

10

Ende voort noch seyde Abimelech, tot Abraham, Wat saechdy aen, dat ghi dit gedaen hebt?

11

Ende Abraham antwoorde, Ic dachte, Messcien in dese stede, en is gheen vreese Gods, ende si sullen mi, om mijns wijfs wille dooden,

12

Ooc is si warachtich mijn suster, want si is mijns vaders dochter, maer niet mijns moeders dochter, Ick hebse tot een huysfrou ghenomen,

13

Doen mi God wt mijns vaders huys hiet wandelen, seyde ic tot haer, Die bermherticheyt doet aen mi, Dat waer wi comen suldy van mi seggen, dat ic uwe broeder ben

14

Ga naar margenoot+Ende dus nam Abimelech schapen, runderen, knechten, ende maechden, ende gafse Abraham Ende gaf hem weder zijn wijf Sara,

15

ende seyde Ga naar margenoot* dlant) staet v open, woont daer waer dat v belieft,

16

Ende seyde tot Sara, Siet daer ick heb uwen broedere, duysent silueren penninghen ghegeuen Ga naar margenoot* dat) sal v een decsel der ooghen zijn, voor alle die bi v zijn, ende ouer al Ga naar margenoot* daer ghi coemt, ouerdencket, dat ghi wt

[pagina b1r]
[p. b1r]

dusdanige woorden begrepen zijt geweest.)

17

Maer Abraham badt Godt, doen ghenas God Abimelech ende zijn wijf, ende zijn maechden, dat si kinderen baerden,

18

Want die HEERE hadde te voren vaste ghesloten, alle die moeders des huys Abimelechs om Sara Abrahams wijfs wille.

§ Hoe Isaac nader beloften Gods geboren wert, ende hoe Agar verworpen wert metten kindeken Ismael, ende van dat verbont van Abimelech met Abraham.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
h. siet, mijn lant

margenoot*
thebre. dit
margenoot*
the. ende een verantwoordere


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken