Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SAra wert hondert ende seuenentwintich iaer out, soo langhe leefde si,

2

ende

[pagina b2r]
[p. b2r]

sterf inder Ga naar margenoot* stadt Arbee, die heet, Hebron) inden lande Canaan, Doen quam Abraham dat hyse beclaghen ende beweenen soude,

3

Daer na stont hi op vanden dienste van sinen lijcke, ende sprack met den kinderen Heth, ende seyde,

4

Ick ben een vremdelinck, ende ick woone bi v, gheeft mi een erfbegrauenisse bi v luyden, dat ic minen dooden begraue.

5

Doen ontwoordeden Heth sonen Abrahamme, ende seyden tot hem,

6

Hoort lieue heere ghi zijt een prince Gods onder ons, Begrauet uwen dooden in onsen kosteliken grauen gheen mensche van ons, en salt v moghen verbieden, dat ghi in hueren grauen uwen dooden begraeft,

7

Doen stont Abraham op, ende neech voor den volcke des lants (te wetene) voor die kinderen Heth.

8

Ga naar margenoot+Ende hi sprac met hen ende seyde, Belieuet v, dat ick mijnen dooden begraue, soo hoort mi, ende biddet voor mi aen Ephron, den sone Ga naar margenoot* Zeor,)

9

dat hi mi gheue voor v luyden zijn dubbel speluncke, die hi heeft in dat eynde van sinen acker, voor eenen redeliken penninck, voor mi, om te sine tot een erfbegrauenisse,

10

want Ephron woonde onder die kinderen Heth.

Doen antwoorde Ephron Abraham, dattet die kinderen van Heth hoorden, voor allen den ghenen die tzijnder stadt poorten wt ende in gingen, ende seyde,

11

Neen mijn heere, ten sal alsoo niet geschieden, maer hoort mi, Ic leuere v den acker, ende die speluncke daer inne oock voor die ooghen mijns volcs, te begrauen uwen dooden,

12

Ga naar margenoot+Doen Ga naar margenoot* aenbede) Abraham voor Ga naar margenoot* den HERE ende) dat volc des lants

13

ende sprac met Ephron, dattet hoorde tvolck des lants, ende seyde, Wildy mi verhooren, soo neemt van mi des ackers ghelt, dat ict v geue, so sal ic minen dooden daer in begrauen.

14

Ephron antwoorde Abraham, ende sprack tot hem,

15

Mijn heere hoort mi, dat velt dat ghi begheert is vier hondert sikel siluers waert, Ga naar margenoot+ maer wat is dat tusschen v ende my? Begraeft uwen dooden,

16

Abraham verhoorde Ephron, ende woech hem daer dat ghelt, dat hi geseyt had, dattet die kinderen Heth hoorden, te weten, vier hondert sikel ghekuerts siluers, ende gangbaerder munten

17

Alsoo wert Ephrons acker daer die dubbelle spelunck in is, tegen Mamre ouer,

18

Ga naar margenoot+Abrahe tot eyghenen ghoede beuesticht, metter speluncken daer inne, ende met alle den boomen opten ackere rontsomme, dat het die kinderen Heth aensaghen, ende alle die tot zijnder stadt poorten wt ende in ghinghen, [kolom]

19

Daerna begroef Abraham zijn wijf Sara in die speluncke des ackers, die dubbel is tegen Mamre ouer, dat is Hebron int lant Canaan,

20

alsoo wert beuesticht den acker metter speluncken, die daer in is, Abraham ter erfbegrauenissen vanden kinderen Heth.

§ Hoe Abraham sinen knecht sandt, sinen sone Isaac een huysurouwe te soecken, ende Rebecca wert zijn huysurouwe, Ende hoe Rebecca reysde met den knecht, ende quam by Isaac, ende Isaac creechse soo lief, dat hy die droefheyt minderde, die hi van zijns moeders Sara doot hadde.

margenoot+
A

margenoot*
theb. hooftstat die Hebron heet. Hebron is Kiriatharba, dat is vanden vier hooftsteden int griecs Tetrapolis, dat is een vanden grooten steden, die gemeynlic in vieren ghedeylt zijn, gelijck Ierusalem, ende Babel. etc.

margenoot+
B
margenoot*
the. Zohar

margenoot+
C
margenoot*
th. nijchde
margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot+
ยง Sikel is aender munten een vierendeel van eenen gulden, Men woech doen tsiluer, gelijc nv dat gout.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken