Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .l. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen viel Ioseph op zijns vaders aensichte ende weende ende custe hem,

2

ende beual sinen knechten den medicinen, dat si sinen vader met kostelike cruyden in een kiste besluyten souden,

3

als si tghebot volbrochten, so zijn ouergegaen veertich dagen, Want dit was die maniere die doode lichamen te saluen, ende alsoo in een kiste te besluyten, ende die van Egipten beweenden hem .lxx. daghen.

4

Als die roudagen wt waren, sprac Ioseph met Pharaos gesin, ende seyde, heb ic ghenade voor v vonden, soo spreect met Pharao ende segt

5

dat mijn vader van mi eenen eedt nam ende seyde, siet, ic sterue, begraeft mi in minen graue, dat ic mi int lant Canaan gegrauen hebbe, so sal ic op trecken ende begrauen minen vader, ende weder comen,

6

Pharao sprack trect opwaert ende begraeft uwen vader, also ghi hem ghesworen hebt.

7

Ga naar margenoot+Aldus trock Ioseph opwaerts, om sinen vader te begrauen, ende met hem trocken alle Pharaos knechten die outste zijns gesins ende alle die outste vanden lande van Egipten

8

ooc alle Iosephs gesin, ende zijn broederen ende zijns vaders ghesin, Alleene haer kinderen schapen ende ossen, lieten si int lant Ga naar margenoot* Iessen)

9

ende nam ooc met hem opwaerts, wagenen ende reysers, ende si waren een machtich groot heyr.

10

Ende als si in die pleyne Atad quamen, Ga naar margenoot+ die op ghene side vander Iordanen leyt, Daer hielden si een zeer groote ende bittere clage Die wtuaert ende die dagen des weenens ende claghens waren seuen dagen,

11

Ende als die luyden des lants van Canaan sagen, dien rouwe in dien pleyn Atad, seyden si, Die Egiptenaers maken hier grooten rouwe, Daer omme so is die plaetse genaemt, die beweeninghe van Egipten, Ga naar margenoot*)

12

Ende Iacobs kinderen deden so hi hen beuolen hadde,

13

ende voerden hem in dat lant Canaan, ende begroeuen hem in die dubbele speluncke des ackers, Ga naar margenoot+ die Abraham gecocht hadde, met den acker tot een erfbegrauenisse, van Ephron den Hethitere teghen Ga naar margenoot* Mambre) ouer.

14

Aldus trock Ioseph wederomme in Egypten met sinen broederen ende met allen die met hem op ghetrocken waren, om sinen vadere te begrauene,

[pagina d1r]
[p. d1r]

als si hem begrauen hadden.

15

Ende Iosephs broederen vreesden, als haere vader ghestoruen was, ende spraken tot malcanderen, Ioseph mocht ter auentueren ghedachtich wesen des onrechts, dat hi gheleden heeft, ende betalen ons, alle de quaetheyt die wi hem gedaen hebben,

16

Daerom lieten si hem segghen, Vwe vader beual voor zijn doot, ende sprack,

17

Ga naar margenoot* dat wi v seggen souden met sinen woorden, Ic bidde v) vergheeft uwen broederen, die misdaet, ende haer sonde, dat si so qualiken aen v gedaen hebben, ende wi bidden v ooc, vergheeft doch nv dese misdaet Ga naar margenoot* den dienaere Godts uwen vadere), Ende Ioseph weende, als hi dit hoorde.

18

Ende zijn broederen zijn tot hem gecomen ende vielen voor hem neder, biddende, ende spraken, Wi zijn uwe knechten,

19

Ioseph sprac tot hen, En vreest niet, Ga naar margenoot* Ist mogelijc dat wi ons teghen Godt sullen weren)

20

Ghi luyden dachtet quaet ouer mi, Ga naar margenoot+ Maer Godt heuet tot goet ghekeert, op dat hi dede ghelijct nv schijnt, om veel volcs te behouden,

21

Daeromme en vreest niet, ick sal v voden, ende uwe kinderen, Ende hi troostese, ende sprac vriendelijck met hen.

22

Aldus woonde Ioseph in Egipten met zijns vaders huys, Ende leefde, honderdt, ende thien iaer, ende sach Ephraims kinderen, tot int derde ledt, desselfs ghelijck die kinderen Machir, Manasses sonen voeden oock kinderen op Iosephs schoot.

23

Ende Ioseph sprac Ga naar margenoot* als die iaren ouerleden waren) tot sinen broederen, ick sterue, ende Godt sal v besoecken, ende wt desen lande voeren, in dat landt, dat hi Abraham Isaack, ende Iacob ghesworen heeft,

24

Daeromme nam hy eenen eet, vanden kinderen van Israel, ende sprack, Als v God besoecken sal, soo voert mijn gebeente van hier,

25

Alsoo sterf Ioseph, als hi was hondert, ende thien iaren out, Ende si salfden hem met costelijcke kruyden, Ende si leyden hem in een Tombe, in Egypten.

§ Hier voleyndet dat boeck, Genesis int Latijn ghenaemt, Dat eerste boeck Moysi.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
th. Gosen

margenoot+
Atad, dat is der doornen plaetse.

margenoot*
the. dewelcke leet ouer ghene side der Iordanen.

margenoot+
C
margenoot*
the. Mamre

margenoot*
the. Alsoo suldy Ioseph seggen
margenoot*
th. ons den dienaeren des Gods ws vaders

margenoot*
th. want ic ben onder God

margenoot+
D

margenoot*
ten is niet int hebree.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken