Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IN die derde maent naden wtganck der kinderen van Israhel wt Egypten lant, quamen si in desen daghe in die woestine Sinai,

2

want si waren wt ghetrocken van Raphidim, ende comende in die woestine Sinai maecten haeren legere aldaer, ende in die woestine tegen den berch sloegen si haer tenten,

3

Ende Moyses clam tot God opten berch, Ende die HEERE riep hem vanden berge, seggende hem Dit suldi seggen totten huyse Iacob, ende vercondigen den kinderen van Israel.

4

Ghi hebt gesien wat ic den Egyptenaren gedaen hebbe, ende hoe ic v gedragen hebbe op vloghelen der Aernen, ende ic heb v tot mi genomen,

5

Ist dat ghi mijn stemme hoort, ende mijn verbont houdet, so suldi mijn eyghendom zijn onder alle volcken, Want alle die heel aerde is mine.

6

Ende ghi sult mi tot een priesterlijc conincrijck ende een heylich volck zijn, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ Dit zijn die woorden die ghi totten kinderen van Israel seggen sult,

7

Moyses quam, ende riep die ouders vanden volcke te samen, ende hy vertelde hen alle dese woorden, die die HERE geboden hadde,

8

ende alle dat volc antwoorde gelijc, seggende, al dat die HEERE gesproken heeft, sullen wi doen, Ende als Moyses des volcs woorden totten HEERE weder geseyt hadde,

9

sprack die HEERE tot Moysen, Siet, ick sal tot v comen in een dicke wolcke, op dat, dat volc mijn woort hoore, dat ick met v spreke, ende dat si v eewelijc gheloouen, Aldus vercondichde Moyses den HERE, alle des volcs woorden,

10

Dye welcke sprac tot hem, Ghaet totten volcke, ende heylichtse huyden ende morgen dat si haer cleederen wasschen,

11

ende soo bereyt zijn ten derden dage, Want ten derden dage sal die HEERE nedercomen voor alle dat volc, opten berch Sinai,

12

ende ghi sult palen setten den volcke rontomme, ende tot hen seggen, Wacht v dat ghi opten berch Sinai niet en climt, noch zijn eynden niet en genaect, Want so wie den berch aenroeren sal, die sal die doot steruen,

13

gheen hant en sal hem aenroeren, maer hi sal gesteent oft met geschutte doorscoten worden, Het si een beest, oft mensche so en sal hi niet leuen, Als die trompet begint te luyden, soo sullen si opten berch climmen,

14

Ga naar margenoot+Ende Moyses ginc vanden berge totten volcke, ende hi heylichdese, ende si wiesschen haer cleederen, Ga naar margenoot+

15

ende hi sprac tot hen, Sijt ten derden dage bereyt, ende niemant en ghenake zijn wijf,

16

Nv was den derden dach aen gecomen ende die morgenstont was claer geworden, ende siet, doen begon-

[pagina e2v]
[p. e2v]

stet te donderen, ende te blixemen, ende een dicke wolcke bedecte den berch, ende een geluyt van eender zeer stercker basoenen luyde, Dat volck dat inden leghere was, vreesde,

17

Ende als Moyses tvolck wt geleyt hadde Gode te gemoete wt die plaetse des heyrleghers, stonden onder aen den berch.

18

Ende alle den berch Sinai roocte, om datter die HEERE neder op gecomen was met viere, ende den rooc ghinc op van hem gelijc eenen rooc van eenen ouen, ende den gheheelen berch was seer veruaerlijc,

19

ende der basoenen geluyt ginc, ende wert alleynskens starcker, Moyses sprack, ende God antwoorde hem luyde,

20

Die HEERE daelde neder opten berch Sinai bouen opten top, ende hi riep Moysen bouen opten top des berchs, Ende als Moyses op gheclommen was,

21

Ga naar margenoot+Doen sprack die HERE tot Moysen, Ga naar margenoot+ gaet neder, ende ghetuyget den volcke, want si souden misschien willen ouertreden dye palen om den HEERE te sien, datter gheen groote menichte van hen verslagen en worde,

22

Ende die priesters die totten HERE comen, sullen gheheylicht worden, op datse die HERE niet en verslae,

23

Moyses seyde totten HEERE, dat ghemeyn volck en can opten berch Sinai nyet gheclimmen, want ghy hebt ghetuycht, ende gheseyt, Sedt palen om den berch, ende heylichten.

24

Den welcken die HERE seyde, gaet, ende daelt neder, ghi ende Aaron met v, sult hier op comen, Maer die priesters ende dat volc en sal die palen niet ouertreden, dat si op climmen totten HEERE, op dat hise niet en verslae,

25

Ende Moyses ghinck neder totten volcke, ende verteldent hen Ga naar margenoot* al.)

§ Hoe die thien gheboden gegeuen worden

margenoot+
A

margenoot+
i.Petr. ij.d
margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot+
Heb. xij.c

margenoot+
D
margenoot+
Deut. v.a. Psal. lxxx.

margenoot*
ten is nyet int heb.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken