Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs dat volck sach dat Moyses toefde vanden berghe te comen, Ga naar margenoot+ vergaderden si teghen Aaron, ende spraken tot hem.

Staet op, ende maect ons goden, die voor ons gaen, want wi en weten niet wat desen man Moysi gheschiet is, die ons wt Egipten geleyt heuet.

2

Aaron sprac tot hen, treckt af die gulden oorringen van uwer wiuen ooren, ende uwer

[pagina e8v]
[p. e8v]

sonen, ende uwer dochteren, ende brengtse tot my.

3

Ende alle tvolc dede dat hi geboden hadde, brengende zijn gulden oorringen tot Aaron.

4

Ende als hi die ghenomen hadde, so heeft hijt met gegoten wercke gemaect, ende maecte hen een calf tsamen geblasen, ende si spraken. Dat zijn uwe goden Israel, die v wt Egipten lant geleyt hebben.

5

Ende als Aaron dit sach, maecte hi eenen outaer voor hem ende liet roepen ende sprac. Morgen ist des HEEREN feeste,

6

ende si stonden des morghens vroech op, ende offerden brantoffer, ende Ga naar margenoot* offer des vredes) Daer na ginc dat volc sitten om te eten, Ga naar margenoot+ ende te drincken, ende stonden op om te spelen.

7

Ga naar margenoot+Maer die HEERE sprac tot Moysen seggende. Gaet, daelt af, Want v volc, dat ghi wt Egipten lant gheleyt hebt, heuet gesondicht,

8

si zijn gheringhe vanden weghe ghegaen, die ghi hen Ga naar margenoot* getoont) hebt. Si hebben een ghegoten calf ghemaect, ende hebbent aen ghebeden, ende hebben hem offerhande gheoffert ende gheseyt. Dat zijn uwe Goden Israel, die v wt Egipten landt gheleyt hebben.

9

Ende die HEERE sprac weder om tot Moysen. Ic sie dat dit volc hartneckich is, Ga naar margenoot+

10

ende nv, laet my, dat mijnen thoorn op hen vergrammen mach, ende dat icse te niet doe, ende ic sal v maken tot een groot volc.

11

Maer Moyses badt den HEERE sinen God segghende.

Ga naar margenoot+ Och HEERE, waer omme vergramt uwen thoorne ouer v volcke, dat ghi met grooter macht, ende crachtigher handt wt Egipten lant gheuoert hebt?

12

Ick bidde v, Ga naar margenoot+ dat die Egiptenaren niet en moghen segghen, hi heeftse looslic wt den lande geleyt, om dat hise dooden soude int geberchte, ende te niet doen vant aertrijcke, laet uwe gramscap stillen, ende weest vreedsamelick ouer die quaetheit ws volcs,

13

weest gedachtich uwer dienaren Abraham, Isaac, ende Israel. den welcken ghi ghesworen hebt by v seluen ende gesproken. Ic sal uwe zaet vermeerderen ghelijc die sterren des hemels, ende alle dat lant daer ic af ghesproken hebbe, sal ic uwen zade geuen, ende ghi sultse besitten eewichlijck.

14

Ende die HEERE is te vreeden ghestelt gheweest, dat hi niet doen en soude dat quaet dat hy ghesproken hadde teghen zijn volcke.

15

Ga naar margenoot+Ende Moyses keerde weder vanden berge ende hadde twee tafelen des ghetuyghenis in zijn handen, die op beyde siden ghescreuen waren,

16

ende si waren met des HEREN wercke ghemaect, ende dat ghescrift was Godes [kolom] gescrift daer in ghegrauen.

17

Doen Iosue hoorde des volcs roep, dat si gherucht maecten, sprac hi tot Moysen. Een gehuyl des strijts wort gehoort inden heyrlegher.

18

Hi antwoorde. Ten is ghenen roep tot strijt verweckende, noch roep der ghenen die bedwingen te vlieden, maer ic hoore een stemme der singhender luyden.

19

Ga naar margenoot+Als Moyses byden leger genaecte, sach hi dat calf, ende den dans, ende hi wert seer gram, ende werp die tafelen wt sinen handen, ende bracse onder aen den berge,

20

ende nam dat calf dat si ghemaect hadden ende verberndet met viere, ende sloecht te puluere, ende dedet int water stuyuen, ende gaft den kinderen van Israel te drincken,

21

ende sprac tot Aaron. Wat heeft v dit volc gedaen dat ghi die alder grootste sonde op hen ghebracht hebt?

22

Aaron antwoorde. Mijn heere en veronweerde hem niet, ghi kent dit volc dattet geneycht is tot quaetheit,

23

ende si spraken tot my, maect ons goden, die ons voorgaen, want wi en weten niet, wat desen man Moysi, die ons wt Egipten lant gheleyt heeft, ouercomen is.

24

Ic sprac tot hen, Ga naar margenoot* Wie van v heeft gout? Si hebbent af ghenomen ende mi ghegheuen) ende ic hebt int vier gheworpen, ende daer wt quam dit calf.

25

Ga naar margenoot+Als Moyses sach, dat die kinderen van Israel gebloot waren, want Aaron Ga naar margenoot* haddese berooft om die schandelicheit der beulecter sonden, ende haddese bloot onder die vianden gestelt)

26

ende hi ginc in die duere des legers ende sprac. Coemt tot mi die den HEERE toe behoort. Doen vergaderden bi hem alle die kinderen Leui,

27

ende Moyses sprack tot hen. So spreect die HEERE die God van Israhel. Een yegelijc binde zijn zwaert op zijn Ga naar margenoot* dgye) ende doorgae wech ende weder vander eender poorten totter ander des legers, ende een yegelijc verslae sinen broedere, vrient ende naesten.

28

Die kinderen Leui dedent, so hen Moyses gheboden hadde, ende in dien dage vielen vanden volcke Ga naar margenoot* omtrent) drie duysent mannen.

29

Doen sprac Moyses Ga naar margenoot* Ghi hebt uwe handen huyden den HEERE gewijt) een yeghelijc aen sinen sone ende broeder, op dat die benedictie v ghegeuen worde.

30

Des anderen daechs sprac moyses totten volcke, ghi luyden hebt een daldergrootste zonde gedaen, Ic sal opclimmen tot den HEERE oft ic misschien mocht verbidden, ende hem te vreden stellen van uwer zonden.

31

Ende Moyses is weder tot den HEERE gecomen, ende doen sprack hi. Ick bidde v, dat

[pagina f1r]
[p. f1r]

volck heeft ghesondicht die aldergrootste sonde, ende hebben hen gulden Goden ghemaect, Vergeeft hen haer sonde,

32

en doedijt niet, so schrabt mi wt uwen boecke, dien ghi gheschreuen hebt.

33

Die HEERE antwoorde hem, wie dat mi sondicht, dien sal ick wt minen boecke schrabben,

34

Maer gaet ghi, ende leydet dit volck daer ick v gheseyt heb, Mijn Engel sal voor v gaen, Maer inden daghe der Ga naar margenoot* wraken) sal ick dese haer sonden op hen besoecken.

35

Aldus plaechde die HEERE dat volck om die misdaet des calfs, dat welcke Aaron ghemaect hadde,

§ Hoe dat volck die misdaet beweent die si ghedaen hadden, int calf te aenbidden.

margenoot+
A
margenoot+
Actu. vij.c.

margenoot*
theb. dootoffer
margenoot+
i.Cor. x.b Deu. ix.b

margenoot+
B

margenoot*
th. geboden

margenoot+
iij.re. xij.g.

margenoot+
C

margenoot+
Nu. xiiij.f

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot*
th. Wie heuet gout de trecket af, ende geuet mi

margenoot+
F
margenoot*
th. doen hyse op rechte bloote hise tot scande.

margenoot*
th. lendenen

margenoot*
ten is nyet int hebr

margenoot*
theb. vullet huyden uwe handen den HEERE.

margenoot*
th. besoeckinghen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken