Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe HEERE sprack tot Moysen, gaet ende reyst opwaert van deser plaetsen, ghi ende uwe volck, dat ghi wt Egypten lant gheleyt hebt, in dat lant dat ick Abraham Ysaac, ende Iacob ghesworen heb, ende gheseyt, Vwen zade sal ict gheuen,

2

ende ick sal minen Engel uwen voorlooper voor v seynden, Hi sal wtstooten die Cananiten, Amoriten, Hethiten, Pheresiten, Heuiten, ende Iebusiten

3

op dat ghi intrect in dat lant, dat van melck ende honich vloeyt, want ick en sal met v niet opreysen, want ghi zijt een hartneckich volck op dat ick bigheual v onder weghen niet te nyete en doe,

4

Ende als dat volck dese alderbooste redenen hoorde, waren si droeuich, ende niemant en dede zijn vercyeringe aen Ga naar margenoot* na der ghewoonte.)

5

Ende die HEERE sprack tot Moysen, segt totten kinderen van Israel, Ga naar margenoot+ Ghi zijt een hartneckich volck, Ick sal eens comen int midden van v, ende sal v alle gader wt veghen, Daerom legt nv uwe vercyeringhe van v, dat ick weet, wat ick v doen sal,

6

Aldus deden die kinderen van Israel haer vercyeringhe af vanden berch Horeb.

7

Moyses nam den Tabernakel, ende sloech dien op, verde buyten den leghere, ende hiet haeren naem Tabernakel des verbonts, ende wie dat eenighe Ga naar margenoot* clachte) hadde, die quam totten Tabernakel des verbonts buyten den leghere,

8

ende als Moyses wtghinck totten Tabernakel, so stont alle dat volck op, ende een yeghelijck stont in zijnder tenten duere, ende saghen hem na, tot dat hi in die tente quam,

9

Ende als Moyses inden Tabernakel des verbonts ghecomen was, so quam die calomne der wolcken beneden, ende stont aen die duere, ende die HERE sprack tot Moysen,

10

Ende alle dat volck sach dat die calomne der wolcken aen die duere des Tabernakels stont, ende stonden op, [kolom] ende si aenbaden voor die dueren van haeren wooninghen.

11

Ga naar margenoot+Want die HEERE sprack met Moysi van aensichte tot aensichte, ghelijck een man met sinen vrient spreect, Ende als Moyses wederkeerde totten leghere, so en ghinck zijn dienaer Iosue die sone Nun, die iongelinc vanden Tabernakel niet.

12

Ende Moyses seyde totten HEERE, Ghi ghebiet mi, Leyt dit volck wech opwaerts, ende ghi en laet mi niet weten, wien dat ghi met mi seynden wilt bisonder, want ghi doch geseyt hebt. Ick kenne v bi name, ende ghi hebt ghenade in minen ooghen gheuonden,

13

Heb ick dan ghenade voor uwen ooghen gheuonden, Ga naar margenoot* Thoont mi uwe aensicht) dat ick bekennen mach, dat ick ghenade voor v ooghen vinde, ende aensiet doch dit volck, dat uwe volck is.

14

Ende die HERE sprack, Mijn aensicht sal voor v gaen, ende ick sal v ruste gheuen,

15

ende Moyses seyde, Ist dat ghi selue voor ons niet en gaet, en leyt ons niet wt deser plaetse,

16

Want waer bi soudemen bekennen moghen, dat ick ende v volck ghenade voor uwe ooghen gheuonden hadden, ten si, dat ghi met ons gaet, op dat ick ende uwe volck met eere verheuen worden, van alle volck dat op aertrijck woonachtich is,

17

Die HEERE sprack tot Moysen, Dat woort dat ghi nv gheseyt hebt, sal ick oock doen, want ghi hebt ghenade gheuonden voor minen oogen, ende ick kenne v met name.

18

Moyses sprack, Verthoont mi uwe heerlicheyt,

19

Die HERE antwoorde, Ick sal v alle goet verthoonen, ende ick sal Ga naar margenoot* worden gheroepen in) des HEEREN naem voor v, Ga naar margenoot+ ende ick sal ontfermen dien ick wil, ende ick sal goedertieren wesen dien, diet mi ghelieft,

20

Ende noch sprack hi, ghi en moecht mijn aensicht niet gesien, Want gheen mensche en sal leuen die mi siet,

21

ende noch sprac die HERE, Siet, daer is een ruymte bi mi, daer suldy opten steen staen,

22

Als mine heerlicheyt voorbi gaen sal, so sal ick v in des steens cloue leggen, ende ick sal mijn hant op v houden, tot dat ick voorbi ben,

23

ende als ick mijn hant van v doe, suldy mi achterna sien, maer mijn aensicht en suldy niet mogen sien.

§ Hoe Moyses .ij. ander steenen tafelen den eersten ghelijck die ghebroken waren houwen moeste.

margenoot+
A

margenoot*
ten is niet int heb.

margenoot+
B

margenoot*
th. vraghe

margenoot+
C

margenoot*
the. so laet mi uwen wech weten

margenoot*
the. laten aenroepen
margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken