Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiiij. Cap.

1

Ga naar margenoot+ENde die HERE sprac tot Moysen, verhouwet v twee steenen tafelen, gelijck die eerste waren, ende ick sal die woorden daer op schrijuen, die in die eerste tafelen waren, die welcke ghi ghebroken hebt,

2

Ende weest morghen bereyt, dat ghi vroech opten berch Sinai climpt, ende ghi sult met mi staen op des

[pagina f1v]
[p. f1v]

[afbeelding] berchs top,

3

Ende en laet niemant met v comen, datter niemant ghesien en worde, om al den berch, Oock gheen schaep noch runt en laet teghen ouer desen berch weyden.

4

Ende Moyses hyeu twee steenen tafelen, ghelijc die eerste waren, ende stont des nachts vroech op, ende clam opten berch Sinai, so hem die HEERE gheboden hadde, ende hi nam die twee steenen tafelen in zijn hant,

5

Ende als die HERE afghecomen was, in eender wolcken, stont Moyses aldaer bi hem, ende aenriep den naem des HEEREN,

6

Ende als die HERE voorbi zijn aensicht ghinck, riep hi, Ga naar margenoot* Heerschappie hebbende) HEERE God, barmhertich, ende genadich, ende lancmoedich, ende van grooter ghenaden, ende warachtich,

7

ghi die bewaert ghenade int duysende lidt, ende vergheeft die misdaet, ouertredingen ende sonden ende voor wien niemant door zijn seluen ontschuldich en is, ghi die die misdaet der vaderen versoect op die kinderen, ende kints kinderen, tot int derde ende vierde lit.

8

Ga naar margenoot+Ende Moses buychde hem haestelijck totter aerden, ende badt hem aen, Ga naar margenoot+

9

ende sprac, HERE, heb ick ghenade voor uwen ooghen gheuonden, so bid ick v, dat ghi gaet met ons, want tis een hartneckich volc, dat ghi onser sonden ende misdaet afneemt, ende ons besidt,

10

ende die HEERE antwoorde, Ick sal een verbont maken voor alle den volcke, ende ick sal teekenen doen, dier ghelijcken die noyt gheschiet en zijn, in allen landen, ende onder alle volck, ende allet volck, daer ghi onder zijt, sal sien des HEEREN werck, [kolom] want vreeselijc salt zijn, dat ick met v doen sal,

11

Hout dat ick huyden ghebiede, Siet, ick sal voor v verdrijuen die Amoriten, Cananiten, Hethiten, Ga naar margenoot+ Pheresiten, Heuiten, ende Iebusiten,

12

Wacht v, dat ghi niet en maect eenige vrientschapen metten inwoonders van dien lande, daer ghi in comen sult, dat si v niet een arghernis Ga naar margenoot* en worden,)

13

maer haer outaren worpet om, ende haer goykens breect, hout af haer bosschen,

14

en wilt gheen vremde goden aenbidden, want die HEERE een vyerich liefhebber is, sinen naem is God, die vyerich liefhebber,

15

En maect gheen verbont metten menschen van dien lantschapen, op als si ouerspel bedrijuen met haeren goden, ende aenbeden haer afgoden, dat v dan niemant en roepe, dat ghi etet van haeren offerspijse,

16

Noch ghi en sult uwen sonen gheen huys vrouwe nemen van haeren dochteren, om des wille, als si ouerspel bedreuen hebben, v sonen oock doen ouerspel bedrijuen met haeren goden.

17

Ghi en sult gheen ghegoten goden voor v maken,

18

Die feeste des ongheheefs broots suldy houden, seuen daghen sultdy ongheheeft broot eten, so ick v gheboden heb, omtrent der tijt des maents Ga naar margenoot* datmen die nyeuwe vruchten maeyt) want inder selfder maent Ga naar margenoot* des tijts der lenten) sidy wt Egypten ghetrocken,

19

Ga naar margenoot+Alle dat zijn moeder eerstwerf ontdoet, dat manlijck is, dat sal mine zijn, van alle uwe vee, het si osse oft scaep.

20

Die eerste gheboren des ezels suldy met eenen schape lossen, maer en lostijs niet, so salment dooden, Alle eerste gheboren uwer kinderen suldy lossen. Ghi en sult niet ydel openbaren voor mijn aensichte.

21

Ses daghen suldy arbeyden, den seuensten dach suldy vyeren, beyde met ploegen ende met oogsten,

22

Die feeste der weken suldy houden, metten voor vruchten der tarwen ooste, Ende die feeste des inuoeringhen als dat iaer om is,

23

Driemael int iaer salt al dat van mans naem is openbaren voor den aensichte des almoghenden HEERE des Gods van Isral.

24

Ga naar margenoot+Als ick die Heydenen verderuen zal voor v aensichte, ende v palen verbreeden sal, en sal niemant uwen lande laghen legghen, die wijle ghi opgaet driemael inden iare, om te openbaren voor den HERE uwen God,

25

Ghi en sult niet offeren dat bloet ws offers, op dat gheheeft broot, Ende den offer des feests van Paeschen, en sal niet ouer nacht blijuen tot des morghens.

26

Die eerstelinghen vanden eersten vruchten ws ackers suldy in dat huys des HEREN ws Gods brenghen, Ghi en sult dat bocxken niet koken Ga naar margenoot* in zijns moeders melcke,)

[pagina f2r]
[p. f2r]

27

Ende die HERE sprac tot Moysen, scrijft dese woorden, met den welcken ick met v, ende met Israel een verbont gemaect hebbe,

28

Ende Moyses was aldaer biden HEERE veertich daghen, ende veertich nachten, ende en adt gheen broot, ende en dranck geen water, Ende hi schreef die tafelen, die thien woorden des verbonts.

29

Als Moyses vanden berch Sinai ginc, hielt hi die twee tafelen des ghetuygenis in zijn hant, ende en wist niet dat zijn aensicht Ga naar margenoot* hoornen hadde gecregen) wt den gheselscap der redenen met Gode,

30

Als Aaron ende alle die kinderen van Israel sagen, dat Moyses aensicht Ga naar margenoot* hoornen hadde) vreesden si bi hem te comen

31

Ende als si van hem gheroepen waren, Aaron, ende alle die oppersten der Ga naar margenoot* sinagogen) keerden tot hem, ende hi sprack met hen,

32

Daer na quamen alle die kinderen van Israel tot hem, ende hi gheboot hen al, dat die HEERE met hem gesproken hadde opten berch Sinai,

33

Ende als hi zijn redenen voleynt hadde, leyde hi een decsel op zijn aensichte,

34

Ende als hi inghinck voor den HEERE, om met hem te spreken, dede hi dat decsel af, tot dat hi weder wtginck, Ende als hi wt quam ende sprack met den kinderen van Israel, alle dat hem geboden was,

35

so sagen dan die kinderen van Israel zijn aensichte aen, hoe dat die huyt zijns aengesichts Ga naar margenoot* hoornen hadde) so dede hi dat decsel weder op zijn aensicht, tot dat hi weder inginc om met hen te spreken.

§ Hoe den Sabboth gheboden wert, ende die eerste vruchten ende gewillige giften geeyschet werden, ende des volcs gewillicheyt in offeren, Ende hoe Beseliel Oliab constenaers geroepen werden.

margenoot+
A

margenoot*
th. HEERE.

margenoot+
B
margenoot+
Ie. xxxiij.c

margenoot+
Deu. vij.a.

margenoot*
th. onder v en worden

margenoot*
the. Abib.
margenoot*
the. Abib.

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
h. alst aent moeders melck is.

margenoot*
the. glenste

margenoot*
the. glenste

margenoot*
h. gemeynten.

margenoot*
the. glenste

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken