Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde hi maecte des brantoffers outaer van vueren houte, vijf cubitus lanck ende breet int viercant, Ga naar margenoot+ ende drie cubitus hooge

2

Wiens hoornen daer wt quamen vanden vier hoecken, ende ouerdecten met metalen platen,

3

Ende hi maecte alderley ghereescap van metael tot des outaers ghebruyc, siepotten, scuppen, becken, crauwels, vyerpannen,

4

Ende hy maecte aenden outaer [kolom] eenen rooster, ghelijck een nette, van metale, Ga naar margenoot* ende onder dien int middele des outaers een vloerken)

5

ende hi goot vier ringhen aen die vier hoecken des metalen roosters tot den hantboomen,

6

Die selue maecte hi van vueren houte, ende ouertrocse met metalen platen,

7

ende hi dedese in die ringhen dye aen die siden des outaers Ga naar margenoot* wtstaken) Maer den outaer en was niet dicht, maer van gehouwen barderen bi een gheuoecht binnen hol

[afbeelding]

8

En hy maecte dat wateruat met sinen voeten van metale Ga naar margenoot* van dye spiegelen der vrouwen) die voor die dueren des tabernakels te waken pleghen.

9

Ende hi maecte den voorhoue teghen dye zuydt side een voorhanghende cleedt hondert cubitus lanck van ghetweernder witter siden, Ga naar margenoot+

10

Ga naar margenoot+met haeren twintich calomnen ende twintich voeten van metale, maer de hoofden ende tghesneden werck van siluere,

11

des selfs ghelijcken tegent noorden, hondert cubitus met twintich calomnen, ende twintich voeten van metale, maer haer hoofden ende dat ghesneden werck van siluere,

12

Maer in die side die westwaert siet, waren cleederen van vijftich cubitus met thien calomnen ende thien voeten van metale, maer haer hoofden ende verheuen werc van siluer,

13

Maer tegen den oosten bereyde hi cleederen van vijftich cubitus,

14

Vijfthien op elcke side der poorten aen den voorhof met drie calomnen,

15

ende drie voeten,

16

dat alle die ghespannen cleederen des voorhofs waren van witter ghetweernder

[pagina f4v]
[p. f4v]

siden,

17

ende die voeten der calomnen van metale, ende haer hoofden, ende tghesneden werck van siluere, alsoo dat haer hoofden ouertrocken waren met siluere, maer tghesneden werck was silueren, ende alle die calomnen des voorhofs ouerdecte hi met siluere.

18

Ende inden inganc des vrijthofs maecte Ga naar margenoot+ hi met berduerwerck een cleet, ghestict met gheelder siden, purpur, rosetroot, tweemael gheuerwet, ende ghetweernder witter siden, twintich cubitus lanck, ende vijf cubitus hooge, naer die mate des hangenden cleets des voorhofs,

19

Daer toe ooc vier calomnen met vier voeten van metale, ende haer hoofden van siluereende die coppen, ende tgesneden werck ouertrocken met siluere,

20

Ende alle die nagelen des tabernakels, ende des voorhofs rontomme waren van metale.

21

Dit is nv die somme der gereeschappen vanden tabernakule des ghetuygenis, die ghetelt is, naer Moyses gebot, totten Godes dienste der Leuiten, onder die hant Ithamar Aarons des priesters sone,

22

die Bezeleel die sone Vri des Hurs sone vanden geslachte Iuda maecte, alsoo die HEERE Moysi gheboden hadde.

23

Ende hem is toeghesedt tot eenen gheselle Ga naar margenoot+ Ahaliab, die sone Achisamach, vanden geslachte Dan, ende oock was hi een constelijck meester van snijden, van te wercken, ende berduerwerck te sticken wt gheelder siden, purpur, rotseroot, tweemael gheuerwet ende witter siden.

24

Alle dat gout dat ghewrocht is in allen desen wercke, der heyligher plaetsen, dat daer tot offeren gegeuen wert, dat is negenentwintich talenten, seuen hondert, ende dertich sikel, naer den sikel des heylichdoms

25

Ga naar margenoot* Maer dit is geoffert vanden ghenen die ouergeghaen zijn totten ghetale van twintich iaren, ende daer ouer, van ses hondert duysent, ende drie duysent, ende vijf hondert, ende vijftich gewapende strijtbaer mannen.)

26

Daerenbouen warender hondert talenten siluers, daer af gootmen die voeten der heyligher plaetsen, ende die voeten des voorgespannen cleets,

27

hondert voeten van hondert talenten, een talent tot eenen yegelijcken voet ghetelt,

28

Maer van die duysent seuen hondert, ende vijf ende tachtentich sikels werden gemaect, die hoofden der calomnen die hi oock met siluer ouerdecte.

29

Des metaels is geoffert seuentich duysent talenten ende daerenbouen vier hondert sikel,

30

daer af werden gegoten die voeten in dien inganc [kolom] des tabernakels des getuygenis, ende den metalen altaer metten metalen rooster daer aen, ende alle die ghereeschap daer toe behoorende,

31

ende oock die voeten des voorhofs rontomme, ende die voeten der poorten des voorhofs ende alle die naghelen des tabernakels, ende alle die naghelen des voorhofs rontomme.

§ Van Aarons cleederen, vanden lijfroc die op sen scouderen quam.

margenoot+
A
margenoot+
ij.Para. i.

margenoot*
the. al omme van onder op, tot aen de helft des altars

margenoot*
the. wtstaken datmen hem daermede droech.

margenoot*
the. Op de plaetse der Heerinnen

margenoot+
i.Reg. ij. i.Timo. v. Luce. ij.

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. tghetal des siluers dat vander gemeynten quam, was hondert talenten, duysent, seuen hondert, ende lxxv. sikels naden sikel des heylichdoms, So menich hooft, soo menige halue sikel, naden sikel des heylichdoms van allen, die ghetelt werden, van twintich iaren, ende daer ouer, seshondert maele duysent .iij dusent .ccccc ende .l.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken