Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen, segghende,

2

Spreec metten kinderen van Israel, ende segt, als een ziele sondicht wt onwetentheyt, aen eenich ghebot des HEREN, dat hi gheboden heeft dat niet gheschieden en soude, ende heeft yet daer afghedaen, te weten,

3

ist dat een Priester die ghesalft is, sondighet, Ende heeft dat volck doen misdoen, die sal voor zijn sonde die hi ghedaen heeft, een calf offeren, dat sonder smette is, den HERE tot een sondoffere,

4

Ende hi sal dat calf voor die duere des Tabernakels des getuyghenis voor den HEERE brenghen, ende zijn hant op des selfs hooft legghen, ende dooden voor den HEERE,

5

ende hi sal vanden bloede des calfs nemen, Ga naar margenoot+ ende brenghent inden Tabernakel des ghetuyghenis.

6

Ende als hi sinen vingher in dat bloet heeft ghedoopt, so sal hi daer mede seuenmael sprenghen voor den HEERE, teghen dat hanghende cleet der heyligher plaetsen.

7

Ende hi sal vanden seluen bloede doen op die hoornen des outaers vanden ruecwerck dat zeer ghename den HEERE is, dwelck is inden Tabernakule des ghetuyghenis, Ende alle dat ander bloet sal hi ghieten aen den bodem des brantoffers outaers, inden inghanck des Tabernakels,

8

Ende dat vet des

[pagina f7r]
[p. f7r]

kalfs sal hi offeren voor de sonde, te weten, dat vet dat dingewandt bedect, ende al dat vet des ingewandts,

9

die twee nieren metten vette dat daer aen is, aen die lendenen, ende dat nette dat aen die leuere ende aen die nieren is,

10

ghelijc hi dat offert vanden kalue inden offere der vreedsamer, ende salt aensteken, op des brantoffers outaer,

11

Maer dat vel met alle den vleesche, met den hoofde ende scenckelen, Ga naar margenoot+ ende dat ingewant ende dat mest,

12

dat sal hi al wech dragen buyten den leger, in een suyuer stede, daermen dasscen pleech wt te schudden, ende hi salt ontfuncken om te barnen op eenen hoop houts, ende tsal al verbernt worden in die plaetse daermen de asschen pleech wt te schuddden,

13

Ende ist dat alle die ghemeynte van Israel niet en wiste, ende door onwijsheyt doet, dat tegen eenich van des HEEREN geboden is,

14

ende namaels haere sonde bekennen, die si ghedaen hebben, sullen si een kalf offeren voor haer sonde, ende brengent voor die duere des Tabernakels,

15

Ga naar margenoot+Ende die ouders vander ghemeynten sullen haere handen op zijn hooft leggen, voor den HERE, Ende alst kalf ghedoot is, om te offeren int aensichte des HEEREN,

16

so sal die Priester die ghesalft is, dat bloet vanden verre inden tabernakel des ghetuyghenis brenghen,

17

ende sinen vingher daer in doopen ende seuenmael sprenghen voor den HERE voor die gardine,

18

ende hi sal vanden bloede op die hoornen des outaers doen, die voor den HEERE staet inden Tabernakel des ghetuyghenis, ende al dat ander bloet aenden bodem des brantoffers outaer ghieten, die in die duere des Tabernakels des ghetuyghenis staet,

19

Alle zijn vet sal hi heffen, ende opten outaer aensteken,

20

ende sal van desen kalf doen, so hi te voren gedaen Ga naar margenoot* heeft) Ende als die priester voor haer bidt, sal haer die HEERE goedertierliken genadich wesen,

21

Maer dat selue kalf sal hi buyten den leger brenghen ende verbranden, so hi dat eerste calf verbrande, Want het is voor die sonde der ghemeynten.

22

Ga naar margenoot+Ist dat een Prince sondicht ende doet door onwetentheyt een van allen dat in des HEEREN wet verboden wort,

23

ende namaels zijn sonde verstaet, die sal eenen brantoffer brengen eenen bock vanden gheyten sonder smette,

24

ende zijn handt op des bocs hooft leggen, ende als hi dien totter doot geoffert heeft, in die stede daermen den brantoffer doot voor den HERE, want tis voor de sonde,

25

Dan sal die Priester sinen vingher netten inden bloede vanden offer voor de son-[kolom]de, ende op die hoornen des brantoffers outaers doen, ende dander bloet aenden bodem des brantoffers outaers ghieten,

26

Maer alle dat vet sal hi opten outaer aensteken, gelijck in die offerhanden der vreedsamigher pleech te geschieden, ende die priester sal voor hem bidden, ende voor zijn sonde, ende het sal hem vergheuen worden.

27

Ga naar margenoot+Ist dat een ziele vanden ghemeynen volcke onwetent sondicht, doende eenighe dinghen, die in des HEEREN wet verboden worden, ende haer also schuldich maect,

28

ende daer na haer sonde bekent, die sal tot eenen offere brengen een geyte sonder smette,

29

ende haer handt op des offers hooft legghen, die voor die sonde gheschiet, ende salse offeren, om te dooden, in die stede des brantoffers,

30

Ende die priester sal vanden bloede met sinen vingher nemen, ende sal raken die hoornen des altaers des offers diemen geheel verbrant ende al dbloet aenden bodem des outaers ghieten,

31

ende alle tvet sal hi afdoen, ghelijck hi tvet des offers der vreedsamer pleech te doen ende salt aensteken opten outaer tot eenen soeten ruecke voor den HEERE, Ende hi sal voor hem bidden, ende het sal hem vergheuen worden.

32

Maer brenghet hi een offerhande, om te dooden vanden vee voor zijn sonden, te weten Ga naar margenoot* een schaep) sonder smette,

33

So sal hi leggen zijn hant op des offers hoft, ende brengent om te dooden, Ga naar margenoot+ in die plaetse daermen pleech die offerhanden te slaen diemen verbrant,

34

Ende die priester sal vanden bloede nemen met sinen vingere, ende op die hoornen des brantoffers outaer doen, ende alle dander bloet ghieten aenden bodem vanden outaer,

35

Maer al tvet sal hi afdoen, soomen dat vet vanden ram diemen voor de vreedsamen offert, pleech wech te nemen, ende sal dat opten outaer aensteken tot eenen offere den HEERE, en Ga naar margenoot* hi) sal voor hem bidden ende voor zijn sonde, ende si sal hem vergheuen worden.

§ Van die sonde, die eenen anderen hoort vloecken, ende niet en openbaert.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
theb. heeft metten sondoffer.

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
th. een oye

margenoot+
G

margenoot*
the. den priester

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken