Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen ende Aaron, segghende,

2

Neemt die somme der kinderen van Kahath wt den kinderen Leui na haeren gheslachten ende vaders huysen,

3

van dertich iaren ende daer ouer, tot dat vijftichste iaer, alle die totten heyr bequaem zijn, dat si die wercken doen inden Tabernakel des getuychnis,

4

Dit sal der kinderen van Kahath dienst zijn inden Tabernakel des ghetuyghenis, dat dat alder heylichste is.

5

Als dat heyr opbreect, so sal Aaron met sinen sonen ingaen binnen, ende dat voorhanghende cleet afnemen, ende die Arcke des ghetuygenis daer in winden,

6

ende daer ouer doen dat goubloemuerwich decsel, ende bouen daer op een gheel cleet spreyden, ende zijn boomen daer toe legghen,

7

Ende ouer die thoon tafel oock een gheel cleet spreyden, ende daer op setten, scotelen, lepelen, scalen, ende kannen omme wt ende inne te ghieten, ende dat daghelicx broot sal daer op ligghen,

8

Ga naar margenoot+ende sullen daer ouer spreyden een rooset root cleet, ende dat selue bedecken met eenen decsel van goutbloemuerwich vellen, ende zijn hantboomen daer bi legghen,

9

Ende sullen een gheel cleet nemen,

[pagina h6r]
[p. h6r]

Ga naar margenoot+ ende daer mede ouerdecken den kandelaer des lichts ende zijn lampen met sinen snutters, ende nappen, ende alle olye vaten, die totten dienst behooren,

10

ende si sullen daer om een decsel doen van hemels blau vellen, ende sullense op hantboomen leggen,

11

Also sullen si oock ouer den gulden altar een geel cleet spreyden, ende dat selue bedecken met dat decsele van hemels blau vellen, ende zijn hantboomen daer toe doen,

12

Alle die gereeschap daermen mede dient in die heylighe plaetse, sullen si nemen, ende een gheel cleet daer ouer doen, ende met een decsel van hemels blau vellen decken, en die die hantboomen daer in steken,

13

si sullen die asschen oock vanden outaer veghen, ende dat in een purpuren cleet winden,

14

ende alle zijn ghereescap daer op doen, die si inden dienst gebruycken, koolpannen, krauwels, schuppen, beckens, met alle die gereescap des altaers, ende sullen ouer alle die gereeschap ende vaten des altaers decken een decsel van hemels blau vellen, ende zijn hantboomen daer in doen.

15

Als Aaron ende zijn sonen also gedaen hebben, ende den tabernakel ende alle zijn gereescap gedect hebben, als dat heyr opbreect, daer na sullen Kahats kinderen in ghaen, dat zijt dragen datter in ghewonden is, ende en sullen der heyliger plaetsen gereeschap niet geraken, op dat si niet en steruen, Dit is Kahaths kinderen last, aen den Tabernakel des Verbonts.

16

Ende bouen dese sal wesen Eleasar Aaron des priesters sone, tot wiens sorchfuldicheyt behooren sal, dat hi oordinere die olie om te lichten, ende die specerie totten ruecwerc Ga naar margenoot* ende den offere diemen altoos offeren sal) ende die salfolye, dat hi beschicke al wat tot des tabernakels dientst behoort, ende al wat daer in is, in de heylige plaetse ende zijn gereescap.

17

Ga naar margenoot+Ende die HEERE sprack tot Moysen ende Aaron, seggende,

18

En wilt die afcoemst des geslachts der Kahathiten niet verderuen vanden middel der Leuiten,

19

maer dat suldy met hen doen, dat si leuen ende niet en steruen, ist dat si genaken, dat alderheylichste der heyligen, Aaron zijn sonen sullen daer in gaen ende eenenyegelijcken stellen tot sinen wercke ende laste, dien si dragen sullen moeten,

20

die andere en sullen niet aensien door eenige curioosheyt die dingen der heyligher plaetsen, eer si tsamen gewonden zijn, oft si sullen steruen.

21

Ende die HEERE sprack tot Moysen ende Aaron, seggende,

22

Neemt die somme vanden kinderen Gerson ooc, na haers vaders huys ende geslachte,

23

van dertich iaren aen, ende daer ouer tot int vijftichste iaer, ende teltse alle die [kolom] Ga naar margenoot* ingaen ende) dienen inden tabernakel des verbonts,

24

Dit sal des gheslachts der Gersoniten dienst zijn

25

dat si besorgen ende dragen, Si sullen die gordine des tabernakels, ende die tenten des getuychnis dragen ende zijn decsel ende dat decsel van hemels blau vellen, dat daer bouen ouer is, ende den doeck inder duere der tenten des ghetuychnis,

26

ende dat hanghende cleet des voorhofs, ende die gordinen in die dore der poorten des voorhofs, die welck is voor den tabernakel, Al dat totten outaer behoort die koordekens ende ghereeschap des diensts

27

Alst Aaron ende zijn kinderen gebieden, sullent die kinderen van Gerson draghen, ende si sullen eenyegelijck bisonder weten, in wat last dat si sullen becommert wesen,

28

Dat sal den den dienst des gheslachts der kinderen der Gersoniten zijn in die tente des ghetuyghenis, ende si sullen al onder Ithamars handt Aarons des priesters soons zijn.

29

Ga naar margenoot+Merari kinderen na haeren gheslachte ende haers vaders huysen, suldy ooc ouertellen,

30

van dertich iaren aen, ende daer ouer tot int vijftichste iaer, alle die Ga naar margenoot* in gaen totten Godsdienst) des tabernakels des verbonts

31

Dit zijn haer lasten, Si sullen draghen, die barderen des tabernakels, ende die rijchelen, ende calomnen ende voeten,

32

ende oock die calomnen des voorhofs alomme, ende die voeten, ende naghelen, ende die zeylen met alle haeren ghereeschappen, Ga naar margenoot* Alle die vaten ende den huysraet sullen si met ghetal ouer nemen, ende so sullen si dien dragen).

33

Dit sal zijn den dienst des gheslahts vanden kinderen Merari, al dat si besorgen sullen in den tabernakel des verbonts, ende si sullen onder Ithamars handt des priesters Aarons sone wesen.

34

Ende Moyses ende Aaron metten hooftluyden des ghemeynten telden die kinderen der Kahathiten na haeren gheslachten ende haerder vaders huysen,

35

van dertich iaren ende daer ouer, tot in tvijftichste Ga naar margenoot* alle die) in ghaen in den Tabernakel des verbonts om te dienen,

36

ende zijn gheuonden die somme, twee duysent, seuen hondert, ende vijftich,

37

Dat is die somme vanden gheslachte der Kahathiten, die alle te beschicken hadden in den Tabernakel des ghetuyghenissen, die Moyses ende Aaron telden, naer den woorde des HEEREN, door die handt Moysi.

38

Gerzons kinderen werden oock ghetelt in haeren gheslachten, ende naer haerder vaderen huysen,

39

van dertich iaren aen,

[pagina h6v]
[p. h6v]

ende daer ouer tot int vijftichste, Ga naar margenoot* alle die in gaen totten dienst) des tabernakels des verbonts,

40

ende si zijn gheuonden die somme twee duysent ende ses hondert, ende .xxx.

41

Dat is die somme des geslachts der kinderen van Ga naar margenoot* Gerson) die welcke Moyses ende Aaron telden na dat woort des HEEREN.

42

Merari kinderen werden oock ghetelt na haeren geslachten ende vaders huysen

43

van dertich iaren ende daer ouer tot int vijftichste Ga naar margenoot* alle die in gaen totten dienst) des tabernakels des verbonts,

44

ende si zijn gheuonden die somme drie duysent ende twee hondert,

45

Dat is die somme des geslachts der kinderen Merari, die Moyses ende Aaron telden, naer dat gebot des HEEREN, door Moyses hant.

46

Alle die ouertelt zijn vanden Leuiten ende die Moyses ende Aaron ende die princen van Israel hebben bi haer namen doen ouertellen door haer maechschap ende huysen haerder vaderen zijn geweest

47

van dertich iaren ende daer bouen tot int vijftichste, alle die in ghingen om te doen eenyeghelijc sinen dienst, ende om te dragen den last in den tabernakel des getuychnis,

48

was acht duysent, vijf hondert ende .lxxx.

49

Naerden woorde des HEEREN heeftse Moyses ghetelt, eenyegelijck tot sinen dienste ende last, soo die HEERE hem gheboden hadde.

§ Wie dat buyten den leghere moesten woonen ende die suiuermakinge des misdaets door onwetentheyt, ende van yemant die ouerspel vermoeyt van zijnder huysfrouwe.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
B

margenoot*
the. dat daghelijcsche spijsoffer.

margenoot+
C

margenoot*
the. totten heyr bequame zijn, dat si

margenoot+
D

margenoot*
th. Int heyr bequaeme zijn, dat si den dienst hbben

margenoot*
the. na alle haeren dienst eenen yegeliken suldi zijn deel des last des gereescappen te wachten, bestellen

margenoot*
th. alle die int heyr bequaem zijn dat si

margenoot*
the. alle die int heyr bequaem waren, dat si den dienst hadden

margenoot*
th. Gerson die alle dienden aenden tabernakl des getuyghenis

margenoot*
th. alle dye totten heyr bequaem waren, dat siden dienst hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken