Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprac tot Moysen in die woestine Sinai, inden tweeden iare, na dat si wt Egipten lant getrocken waren, in die eerste maent, ende seyde,

2

Laet die kinderen van Israel Paesschen houden tot zijnder tijt,

3

inden veerthiensten dage van deser maendt, omtrent den auont, tzijnder tijt sullent si houden, naer alle zijn wet, ende recht,

4

Ende Moyses seyde totten kinderen van Israel, dat si dat Paesschen souden houden,

5

inden veerthiensten daghe vander eerster maent tsauonts, in die woestine Sinai, Die kinderen van Israel, dedent also die HEERE Moysi geboden hadde.

6

Ende siet, doen waren daer sommige mannen, die onreyn waren van eenen dooden mensche, dat si niet en consten Paesschen gehouden in dien daghe, ende die quamen voor Moysen inden seluen daghe,

7

ende seyden tot [kolom] hem, Ga naar margenoot+ Wi zijn onreyn van eenen dooden mensche, Waerom zijn wi veracht, dat wi niet brenghen en moghen onse ghiften den HEERE tzijnder tijt onder die kinderen van Israel?

8

Moyses antwoorde hen, staet stille, ick sal vraghen antwoorde, wat die HEERE v gebiet,

9

Ende die HEERE sprack tot Moysen seggende,

10

Segt den kinderen van Israel ende spreect, Als yemant onreyn is van eenen dooden, oft verre van v luyden reyst ouer tvelt, oft onder v vrienden, die sal ooc Paesschen houden,

11

maer dat sal hi houden inder tweeder maent, inden veerthiensten dage des auonts, Met ongeheefden broode, ende met wilde Lactuwe, sullen zijt eten,

12

ende en sullender niet af ouer laten totten morghen Gheen been en sullen si daer af breken, ende si sullent al naer die maniere vanden Paesschen houden.

13

Maer wie dat suyuer is, ende in die reyse niet en is, ende den Paesschen niet en houdt, diens ziele sal wt geworpen worden van sinen volcke, om dat hi zijn offerhande niet ghebracht en heeft, tzijnder tijt, den HEERE, Hi sal zijn sonde dragen. Ga naar margenoot+

14

Ende als een vremdelinck bi v woont, die sal oock Paesschen houden, den HEERE, ende salt houden naer der wet ende recht des Paesschens. Dat selue gebot sal v luyden gelijc zijn, so wel den vremdelinghe, als den ingheborenen.

15

Ende inden dage doen den tabernakel op gerecht wert Ga naar margenoot* bedectese) een wolcke, Ga naar margenoot+ Ende van tsauonts totten morgen, was ouer den tabernakel een gedaente des viers.

16

Also gebuerdet altijt, datse die wolcke sdaechs bedecte, ende die gedaente des viers inder nacht

17

Ende na dien dat die wolcke wech ghenomen was, die den tabernakel ouerdecte, so reysden die kinderen van Israel, Ende ter plaetsen daer die wolcke staende bleef, daer maecten die kinderen van Israel haeren leger,

18

☞ Naer dat ghebot des HEEREN trocken de kinderen van Israel, ende naer zijn ghebot maecten si haeren leger, Also lange als die wolcke op den tabernakel bleef, so lange lagen si stille.

19

Ende als die wolcke veel daghen op den tabenakel bleef, so waecten die kinderen van Israel, op die wake des HEREN ende si en reysden niet.

20

Ende wanneer dat die wolcke op den tabernakel was, Ga naar margenoot+ eenich ghetal van dagen, so maecten si haeren legher, ☞ naer dat woordt des HEREN, ende si trocken naer den woorde des HEREN,

21

Als die wolcke daer was van tsauonts totten morghen, ende haer dan

[pagina i1v]
[p. i1v]

verhief, soo trotken si, ende als si haer des daechs oft des nachts verhief, soo braken si haer tenten op,

22

Maer als si twee dagen oft een maent, oft wat langher op den Tabernakel bleef, so laghen die kinderen van Israel, ende si en reysden niet, Maer als haer die wolcke verhief, so trocken si voort,

23

Want door des HEEREN Ga naar margenoot* woort) maecten si haere tenten vast, ☞ en door des HEREN Ga naar margenoot* woort) reysden si, dat si op des HEEREN waeke wachten, naer des HEEREN gebot, door Moyses handen.

§ Hoe dat die heyrlegers hen rechteden naer tgheluyt der basoenen, Ende die leytsluyden des leghers worden ghetelt.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
Exod. xi.d

margenoot*
th bedecte den tabernakel des getuichnis
margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
theb. mont
margenoot*
theb. mont

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken