Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen, segghende,

2

Maect twee trompetten, van Ga naar margenoot* geslagen) siluer, dat ghise gebruyct, om die gemeynte daer mede tsamen te roepen, ende als dat heyr opbreken sal,

3

Soo wanneer dat ghi met beyde den trompetten blaest, so sal haer die geheel ghemeynte vergaderen tot v, voor die duere des Tabernakels des verbonts,

4

Ende wanneer dat ghi alleen eens blaest, so sullen tot v vergaderen die hooftluyden, die ouerste ende hoofden Ga naar margenoot* der gemeynten) van Israel,

5

Maer ist dat langheren ende ondersneden gheluyt der trompetten clinct, so sullen die legheren opbreken, die teghent oosten ligghen,

6

Ende als ghi ten tweedenmale trompt in des geliken huylens der trompetten, soo sullen die legheren opbreken die teghent zuyden ligghen, ende inder seluer manieren sullen dander doen, als die trompetten slaen om te reysen,

7

Als die ghemeynte te vergaderen is, suldy blasen simpelijc, ende niet trompen met ondersneden gheluyt,

8

Aarons des priesters sonen sullen aldus metten trompetten blasen, Ende tsal v een recht zijn eewelijck bi uwe nacomelinghen.

9

Ga naar margenoot+Als ghi in eenen strijt trect buyten uwe lant teghen uwe vianden, die Ga naar margenoot* tegen v steken) so suldy trompen met den trompetten, ende uwer ghedacht, sal worden voor den HERE uwen Godt, op dat ghi verlost moecht worden van uwer vianden handen,

10

Desselues gelijcken als ghi vrolic zijt in uwe blide maeltijden, ende in uwe feesten, ende in uwe nieuwe maenden, so suldy met den trompetten blasen ouer uwe brantoffer, ende vreedsaemoffer, dattet v si tot een ghedachtenisse voor uwen God, Ic ben de HERE uwe God

11

Inden twintichsten daghe der tweester maent des tweesten iaers verhief haer die wolcke op vanden tabernakel des verbonts

12

ende die kinderen van Israel troken bi hae-[kolom]ren scharen wt der woestinen Sinay, ende die wolcke bleef in die woestine Pharan.

13

Die eerste braken op, naer den woorde des HEREN, door Moyses hant,

14

die kinderen van Iuda trocken ten eersten met Ga naar margenoot* haeren heyr) ende ouer haer heyr, was Naason Aminadab sone.

15

Ende ouer dat heyr des gheslachts der kinderen Isachar, was Nathanael Zuar sone.

16

Ende ouer theyr des geslachts der kinderen Sabulon was Eliab Helon sone.

17

Ende men dede den tabernakel af, ende doen trocken Gersons kinderen, ende Merari, ende droeghen den tabernakel.

18

Daer na trocken die kinderen van Ruben met Ga naar margenoot* haeren heyre,) ende ouer haer heyr was Elizur Sedeur sone.

19

Ende ouer dat heyr des geslachts der kinderen Simeons, Ga naar margenoot+ was Salumiel Zuri Saddai sone.

20

Ende Eliasaph Duel sone ouer dat heyr des gheslachts der kinderen Gad.

21

Doen trocken ooc die Kahathiten, ende droegen dat heylichdom, So lange wert den Tabernakel ghedraghen, tot dat si quamen aen die plaetse, daerment oprechten soude.

22

Daer nae brack oock op den leghere der kinderen Ephraim, met Ga naar margenoot* haeren heyre) ende ouer haer heyr was Elisama Amihud sone.

23

Ende Gamaliel Phadazur sone, ouer dat heyr des gheslachts der kinderen Manasse.

24

Ende Abidan Gideons sone, ouer dat heyr des geslachts des kinderen BenIamin.

25

Alderlaetste van alle ghader zijn gereyst die kinderen Dan, met haeren heyre, ende so waren die leghers alle op, ende Ahi Eser AmmiSaddai sone was hooftman ouer haer heyr.

26

Ende Phigiel Ochran sone was ouer dat heyr des gheslachts der kinderen Aser.

27

Ende Ahira Enan sone was ouer dat heyr des gheslachts der kinderen Nephtali,

28

Dit zijn die legeren ende reysen der kinderen van Israel, met haeren scharen als si wt reysden.

29

Ende Moyses sprack tot sinen swager Hobab Raguels sone van Madian, Wi trecken henen, nae de plaetse daer die HERE af geseit heeft, Ga naar margenoot+ dat hise ons soude geuen, so coemt nv met ons, ende wi sullen v wel doen, want die HEERE heeft Israel ghoet toe geseyt,

30

Maer hi antwoorde, Ick en sal met v niet gaen, maer ick wil in mijn lant daer ic geboren ben, trecken,

31

Ende Moyses sprac, En verlaet doch ons niet, want ghi weet, waer wi in dese woestine onsen leger stellen moeten ende sult onse leytsman zijn,

32

Ende als ghi met ons trect, wat dat beste is van den rijcdommen die ons die HEERE geuen sal, sullen wi v gheuen.

[pagina i2r]
[p. i2r]

33

Also trocken si vanden berghe des HEEREN drie dach reysen, ende die Arcke des verbonts des HEREN trock voor hen die drie dach reysen, om hen te wijsen waer si rusten souden,

34

Ende die wolcke des HEREN was des daechs ouer hen als si wten legher trocken

35

Ende als die Arcke trock, so sprack Moyses, HEERE staet op, laet v vianden verstroeyt, ende die v haten vluchtich worden, voor v aensichte, Ga naar margenoot+

36

Ende als si ruste, so sprack hi, Coemt weder HEERE totter menichte Ga naar margenoot* des heyrs) van Israel.

§ Hoe dat volck murmureert, ende metten vyere gheplaecht wort, ende walghen vanden hemels broode.

margenoot+
A

margenoot*
the. gedien

margenoot*
th. ouer die duysenden

margenoot+
B
margenoot*
th. v quellen

margenoot*
th. baniere des legers

margenoot*
th. baniere des legers

margenoot+
C

margenoot*
the. die baniere des leghers

margenoot+
D

margenoot+
Psal. vij.

margenoot*
th. der duysenden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken