Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen seghende,

2

Gebiet den kinderen van Israel, ende segt hen, Als ghi int lant Canaan comet, so sal dlant, dat v tot eenen erfdeel valt int lant Canaan, zijn palen hebben,

3

Ga naar margenoot+ Den hoec teghent zuyden sal beghinnen aen die woestine Ga naar margenoot* Sin) die welcke bi Edom leet, dat uwe palen vant zuyden zijn vant eynde der souter zee die teghent oosten leyt,

4

ende dat die palen reycken vanden zuyden, Ga naar margenoot* op dat opclimmen des scorpioens) ende gaen door Ga naar margenoot* Senna) ende sinen wtganc vanden zuyden aen tot Cades Berne ende reycke aen Hazor Adar, ende gae int rontsomme door Azmona,

5

Ga naar margenoot+ende comen van Azmona aen die beke van Egypten, ende deynde si aen die groote zee.

6

Ga naar margenoot+ Ende die palen vanden westen sullen dese zijn, te weten, aen die groote zee te beghinnen, ende si sal die palen sluyten.

7

Die palen vanden noorden sullen dese zijn, Ga naar margenoot+ Ghi sult meten van aen die groote zee, tot Ga naar margenoot* aen dalder hoochste geberchte,

8

ende van dien) geberchte suldy meten, tot datmen coemt te Hemath, dat sinen wtghanc si die palen Sedada,

9

ende des seluen palen, sullen eynden te Sephron, ende zijn eynde sal zijn aen Hazor Enan

10

Dat sullen uwe palen zijn tegent noorden. Ende ghi sult meten die palen tegent oosten van HazorEnan tot Sepham, Ga naar margenoot+

11

die palen neder dalende van Sepham tot Ribla Ga naar margenoot* tegen die fonteyne Dephane, daer af sullen si comen) tot Ain ten oosten waert, Daer na comen si af ende reycken op die side van der zee Chinereth teghen dat oosten,

12

ende comen af aen die Iordane, dat sinen wtganc si die soute zee, Dat sal v lant zijn met sinen palen alomme.

13

Ende Moyses geboot den kinderen van Israel ende sprac, Dat is dlant dat ghi metten lote onder v luyden deylen sult, dat welcke die HERE gheboden heeft, den neghen gheslachten, ende den haluen geslachte te geuen,

14

Ga naar margenoot+Want dat geslachte van Rubens kinderen naer haerder vaderen huysgesinnen, Ende dat gheslachte van Gads kinderen naer haerder vaderen huysgesin, ende thalue gheslachte Manasse, hebben haer deel ontfaen.

15

Alsoo hebben die twee gheslachten, ende dat halue gheslachte [kolom] haer erfdeel wech, ouer dese side vander Iordanen teghen Iericho teghen dat Oosten.

16

Ga naar margenoot+Ende die HEERE sprack tot Moysen seggende,

17

Dit zijn die namen der mannen, die v dat lant deylen sullen, Die priester Eleazar ende Iosue Nuns sone,

18

Ooc suldy nemen van elcken geslachte die hooftmannen, om dat lant te deylen,

19

Ende dier mannen namen zijn dese Caleb Iephunes sone vanden geslachte Iuda.

20

Samuel Amihud sone vanden gheslachte Simeons.

21

Eliadad Ciselons sone vanden geslachte BenIamin. Ga naar margenoot+

22

Bucki Iagli sone, die hooftman vanden geslachte der kinderen Dan

23

Haniel Ephads sone hooftman vanden gheslachte der kinderen Manasse, van Iosephs kinderen.

24

Kamuel, Sephtan sone, hooftman vanden gheslachte der kinderen Ephraim.

25

Elizaphan Pharnachs sone, hooftman vanden gheslachte der kinderen Sabulon.

26

Phalthiel Asans sone hooftman vanden geslachte der kinderen Isachar.

27

Abihud Solomi sone hooftman vanden gheslachte der kinderen Aser.

28

Phedael Amihuds sone, hooftman vanden gheslachte der kinderen Nephtali.

29

Dit zijn die ghene die de HEERE geboot, dat si die erue wtdeylen souden den kinderen van Israel, int lant Canaan.

§ Wat steden den Leuiten toegeuoecht werden, Ende van die vrysteden der toeulucht, Ende die wet des dootslaghers, Ende niemant te veroordeelen, door eens mans ghetuyge.

margenoot+
A

margenoot+
§ Zuyden.
margenoot*
thebr. Zin

margenoot*
the. op tot Akrabim.
margenoot*
th. Zinna

margenoot+
B

margenoot+
§ Westen.

margenoot+
§ Noorden
margenoot*
thebr. Hor aent gheberchte, ende van Hor aent

margenoot+
§ Oosten

margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
Iosue. iiij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken