Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde wi keerden ons ende trocken opten wech tot Basan, Ende Og die coninc tot Basan trock wt ons teghen met alle sinen volcke, om te strijden tot Edri,

2

Maer die HEERE sprack tot mi, en vreest hem niet, want ic heb hem, ende alle sine volck, met allen sinen landen in v hant gegeuen, ende ghi sult met hem doen, gelijck ghi met Ga naar margenoot* Seon) den coninck der Amoriten gedaen hebt, die te Hesebon sadt,

3

Also ghaf ons die HERE onse Godt, oock den coninc Og tot Basan, [kolom] in onse handen, met alle sinen volcke, dat wy hem sloeghen, tot datter niet een van hen ouer en bleef.

4

Doen wonnen wi oock tot dier tijt alle zijn steden, ende daer en was geen stede, die ons ontginck, Tsestich steden, alle dat lantscap Argob, inden conincrijcke Og, tot Basan,

5

Alle dese steden waren vast, met hooghen mueren, poorten, ende ghrendelen, behaluen ontallike veel ander steden sonder mueren,

6

ende wy Ga naar margenoot* verdoruense) ghelijck wy met Seon den coninck van Hesebon deden, Alle sine steden die verdoruen wi, beyde mannen ende kinderen,

7

Maer alle dat vee ende den roof der steden roofden wi voor ons.

8

Alsoo namen wi dat lant tot dier tijt, wt der hant van twee coninghen der Amoriten op ghene side vander Iordanen, Ga naar margenoot+ van die beke Arnon aen, tot aen dat gheberchte Hermon,

9

dwelcke die Zidoniten Ga naar margenoot* Sareon) heeten, Maer die Amoriten heeten hem Sanir,

10

Alle die steden die op dat pleyn zijn, ende dat geheele lant Ga naar margenoot* Galaad,) ende dat geheele Basan, tot Selcha toe ende Edri, die steden des conincrijcs Og tot Basan,

11

Want alleen die coninc Og tot Basan was noch ouer ghebleuen vander ruesen gheslachte. Siet zijn yseren bedde al hier wert ghetoondt tot Rabath, der kinderen Ammon, negen cubitus in die lengde hebbende, ende vier breet naer eens mans ellenboghe.

12

Alsulcken lant namen wi in tot dier seluer tijt, van Aroer aen, die aen die beke Arnon leydt, Ende ick gaf dat half gheberchte Ga naar margenoot* Galaad,) met sinen steden den Rubeniten, ende den Gadditen,

13

maer dat ouerbliuende van Ga naar margenoot* Galaad,) ende alle dat gantse Basan des conincrijcs Og, Ga naar margenoot+ gaf ick den haluen gheslachte Manasses, dat gantse lantschap Argob, tot alle Basan, dat heet der ruesen lant.

14

Iair Manasses sone besadt al dat lantschap Argob, tot aen die palen Gessuri, ende Maachati, ende hi hiet Basan nae sinen naem, HauothIair, Ga naar margenoot+ tot opten dach van huyden,

15

Maer Machir gaf ic van Ga naar margenoot* Galaad)

16

ende den Rubeniten, ende den Gadditen gaf ic een deel van Ga naar margenoot* Galaad) tot aen die beke Arnon, midden in die beke die daer die pale is, ende totter beken Iabok, die die pale is der kinderen Ammon,

17

ende ooc die velden, ende den Iordaen (die die pale is,) van Cinereth aen, tot aen die zee aen den velde, te wetene, die sout zee, aenden berch Phasga tegent oosten.

18

Ende ic geboot v ooc ter seluer tijt, ende ic sprack, Die HERE v Godt heeft v dit lant

[pagina l1v]
[p. l1v]

ghegeuen te besitten, Daeromme trect nv bereydt voor uwe broederen den kinderen van Israel, alle dat strijdtbaer is,

19

sonder v wiuen, ende v kinderen, ende v vee (want ick weet dat ghy veel vees hebt) latet in uwe steden bliuen, die ick v gegeuen hebbe,

20

tot dat die HEERE v Godt v broederen oock tot ruste brengt gelijc v, dat si dat lant ooc besitten, dat hen die HEERE v God gheuen sal op ghene side vander Iordane, Ga naar margenoot+ dan suldi weder keeren een yegelijc tot uwer besittinghen, die ick v ghegeuen hebbe.

21

Ende ick gheboot Iosue ter seluer tijt, ende ick sprack, Vwe ooghen hebben ghesien, al wat die HEERE v God desen twee coninghen ghedaen heeft, also sal die HEERE oock allen conincrijcken doen, daer ghi henen trect,

22

en vreestse niet, want die HEERE v God sal voor v strijden.

23

Ende ick badt den HERE ter seluer tijt ende ick sprac,

24

HEERE HERE, ghi hebt begonst te thoonen uwen knechte v grootheyt, ende stercke hant, Want daer en is geen God inden hemel ende inder aerden, die v wercken soude na connen gedoen, ende die gheleken mach worden bi uwer stercheyt,

25

Daeromme laet mi ghaen, ende besien dat ghoede lant op gene side vanden Iordane, ende dat goede geberchte ende Libanum,

26

Maer die HERE was toornich op mi, om uwent wille, ende hi en verhoorde mi niet, maer hi sprac tot mi, Het is v ghenoegh, ende en segt mi daer niet meer af,

27

Climt opt hoochste vanden gheberchte Phasga, ende heft v ooghen op, teghent westen, ende teghent noorden, ende teghent zuyden, ende teghent oosten, ende besietet metten oogen, want ghi en sult ouer dese Iordane niet gaen.

28

Ende ghebiet Iosue, ende sterct hem, ende vermaent hem, want hi sal ouer die Iordane ghaen, voor dat volc, ende hi sal hen dat lant wtdeylen, dat ghi sien sult.

29

Aldus bleuen wi in dat dal dat daer leet teghen des afgodts tempel Ga naar margenoot* Phogor.)

§ Een vermaninge die wet te houden, ende niet daer toe noch af te doene, ende een waerschouwinge van allen gelijckenissen niet te aenbidden.

margenoot+
A

margenoot*
the. Sihen

margenoot*
the. verbandense

margenoot+
B

margenoot*
th. Sireon

margenoot*
th. Gilead

margenoot*
th. Gilead

margenoot*
th. Gilead
margenoot+
C

margenoot+
hauothiar dat is dorpen iair.

margenoot*
th. Gilead

margenoot*
th. Gilead

margenoot+
D

margenoot*
theb. Peor

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken