Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+INden seuensten iare, suldy een vri iaer maken,

2

In deser manieren, sal dat vry iaer geschieden, Sowie van zijnder hant sinen naesten yet geborcht heeft, die en sal dat niet eysschen van sinen naesten oft van sinen broeder [kolom] want het is dat vri iaer den HEERE,

3

Van eenen vremden moechdijt eysschen, maer den genen die v broeder is, suldijt onderlaten.

4

☞ Daer en sal gheensins eenighe arme onder v zijn, op dat die HERE v ghebenedie inden lande, dat hi v gheuen sal tot eender eruen te besitten,

5

ist nochtans dat ghi des HEREN ws Gods stemme hoort, ende houdt alle dese geboden die ic v huyden gebiede, daer na doende, Want die HERE v God sal v ghebenedijen, so hi v ghelouet heeft,

6

So suldy dan velen volcken leenen, ende ghi en sult van niemanden ontleenen, ghi sult ouer vele volcs heerschappie hebben, ende ouer v en sal niemant heerschappie hebben.

7

Ga naar margenoot+Als eenich van uwen broderen arm is, in eenich vanden steden van uwen lande, dat die HERE v God v geuen sal, dan en suldy v herte niet verharden noch v hant niet toe houden tegen uwen armen broedere

8

maer ghi sultse hem open doen ende leenen hem na dat hi ghebrec heeft,

9

Wacht v, dat in uwe herte niet en si een Ga naar margenoot* ongodlike) gedachte, die daer spreect, Dat seuenste iaer dat vri iaer naect, ende dat ghi uwen armen broedere onuriendelijck aensiet, hem niet leenende, so sal hi dan ouer v totten HERE roepen, ende so salt v tot sonde gherekent worden.

10

Maer ghi sult hem gheuen ende en latent uwer herten niet verdrieten, dat ghi hem geuet, Want om dies wille sal v die HERE uwe God v gebenedijen, in alle uwe wercken, ende wat ghi aenueert,

11

Daer sullen altijt arme wesen in uwen lande, Daerom ghebiede ick v, ende segghe, dat ghi uwe handt op doen sult uwen broederen, die verdruct ende arm zijn in uwen lande.

12

Ga naar margenoot+Als hem uwe broeder een Hebreesche oft een Hebreuinne v vercoopt, so sal hi v ses iaren dienen, Ga naar margenoot+ inden seuensten iare suldy hem vri los laten gaen,

13

Ende als ghi hem vri los geeft so en suldy hem dan niet ydel van v laten gaen

14

Maer ghi sult hem gheuen van uwen schapen van uwen dorschvloer, van uwer wijnperssen, gheuende van dat ghene dat de HEERE uwe God gebenedijt heeft,

15

Ende gedenct dat ghi oock in Egypten landt een knecht waert, Ende die HEERE uwe God heeft v verlost, daerom ghebiede ick v dit huyden.

16

Maer ist dat hi seyt, ☞ Ick en wil niet van v trecken, want ic heb v en v huys lief (ende want hi wel bi v is)

17

soo neemt eenen priem ende boort hem door zijn oore, aen die duere, ende laet hem eewelijc v knecht zijn, Maer uwen ioncwiue suldy oock also doen,

18

Ende

[pagina l7v]
[p. l7v]

en latet v niet swaer duncken, dat ghi hem vri los geeft, want hi heeft v Ga naar margenoot* naer den loon als een dachwercker) ses iaren gedient, also sal die HEERE uwe God v gebenedien, in allen wat ghi doet.

19

Ga naar margenoot+Alle eerste geboren, die onder uwe runderen ende schapen geboren worden, dat welcke een manneken is, dat suldy den HERE uwen Gode heylighen. Ghi en sult niet ploegen met die eerstegeboren van uwen ossen ende ghi en sult niet scheeren die eerstelinghen van uwen schapen,

20

Voor den HERE uwen God suldise iaerlics eten, in die stede, die de HERE verkiest, ghi ende uwe huys.

21

Maer heuet een gebrec, dattet hinct, oft blint is, oft anders eenich quaet gebrec, soo en suldijt niet offeren den HERE uwen Gode

22

maer binnen uwer poorten suldijt eten (oft ghi suyuer oft onsuyuer zijt) gelijc een Hert oft Hint,

23

Alleene, dat bloet en suldy niet eten, maer ghietet opter aerden als water.

§ Van dat hoochtijt van Paesschen, Pinxten ende van dat hoochtijt der Loouer tenten, Van Rechters ende ouerheeren te stellen in alle steden.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. Belial

margenoot+
C
margenoot+
Exo. xxi.a

margenoot*
he. als een dubbele dachwercker,

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken