Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WEest ghi ws HEEREN ws Godts kinderen, Ende en snidet v niet, Ga naar margenoot+ noch en maect v niet calu, tusscen uwen ooghen, op eenen dooden,

2

Want ghi zijt een heylich volc den HEERE uwen Gode, Ende die HEERE heeft v vercoren, dat ghi zijn sonderlinghe volc zijn sout wt allen volcke dat opter aerden is,

3

Ghi en sult niet eten dat onsuyuere is,

4

Ende dit zijn die dieren die ghi eten sult, ossen, Scapen, Geyten,

5

Herten, Hinden, Buffels Bocken, Eenhoornen, Origen, ende Pardulum

6

Ende alle vee dat geclouen clauwen heeft, ende dat irrickt, dat suldi eten,

7

Ende dat suldi niet eten dat irrickt, ende zijn clauwen niet en deylt, Den kemel, den Hase, ende Conijnkens, die daer irriken, ende die clauwen doch niet en deylen, die sullen v onreyn wesen,

8

Dat Swijn al deylet die clauwen wel ende nochtans niet en irrict, daerom sal v onreyn wesen, van haeren vleesche en suldi niet eten, ende van haeren vleesche en suldi niet eten, ende haer doode vleesch en suldi niet raken.

9

Dit ist dat ghi eten sult, van al dat int water is, Ga naar margenoot+ Al dat vlimmen ende schelferen heeft dat suldi eten,

10

Maer al dat geen vlimmen, noch schelferen en heeft, dat en suldi nyet eten, want het is v onsuyuer.

11

Alle suyuer vogelen eet,

12

Dit zijnse daer ghi geen van dien af eten en sult, Den Arent den Hauick, dat Waterhoen,

13

den Dueckelear den Ghier, den Wouwe, ende wat van zijnder aert is,

14

ende alle Rauen met haerder aert,

15

den Struys, den Nachtwle, den Koeckoeck, den Sperwaert, met zijnder aert,

16

dat Vylken, den Brantuogel, den Odeuaer,

17

die Vledermuys, den Swaen, die Exter,

18

den Reyger,

[pagina l7r]
[p. l7r]

den Roetaert met zijnder aert, die Hoppen, ende die Swaluwe,

19

Ende alle vogelen die cruypen, die sullen v onreyn zijn, ende ghi en sultse niet eten,

20

Dat reyne gheuogelte suldy eten.

21

Ende al dat van selfs gestoruen is, en suldy niet eten, den vremdelinge die binnen uwer porten is, dien moechdijt gheuen, dat hijt ete, oft vercoopet eenen vremden.

Ga naar margenoot+ Want ghi zijt een heylich volck den HERE uwen Gode, Ghi en sult dat boxken niet koken Ga naar margenoot* in zijnder moeder melck.)

22

Ghi sult alle iaer dat thiende van uwen incomenden zade verscheyden, dat welck van uwen acker coemt,

23

ende ghi sullet eten voor den HERE uwen God, in die plaetse die hi vercoren heeft, dat sinen naem aldaer woonen soude, te weten vanden thienden van uwen grane, van uwen moste, van olie, ende die eerstegeboren van uwen runderen, ende van uwen schapen, op dat ghi moecht leeren vreesen den HERE uwen god, alle v leuen lanck

24

Maer als v die wech te verre is, dat ghijt niet al wech en condt gedragen, ende die stede te verre, die de HERE uwe god ghecoren heeft, om dat aldaer sinen naem zijn soude, (Want die HERE uwe God v ghebenedijt heeft)

25

so suldijt te ghelde maken, ende nemen dat gelt in uwe hant, ende gaen in die plaetse die de HEERE uwe Godt vercoren heeft,

26

Ga naar margenoot+ende ghi sult dat gelt geuen, om dat ghene dat v ziele lust heeft, het si, om runderen, scapen, wijn, stercken dranc, oft om dat ghene dat uwe ziele wenscet, ende etet aldaer voor den HERE uwen God, ende weest vrolijck, ghi ende v huys,

27

ende die Leuijt die binnen uwer poorten is, Ghi en sult hem niet verlaten, want hi en heeft anders gheen deel noch erue met v.

28

Inden derden iare, suldy verscheyden, Ga naar margenoot* een andere) tiende van alle dat v incoemt in dien selue iare, ende ghi sullet laten in uwer poorten,

29

ende die Leuijt sal comen die met v gheen deel noch erue en heeft, ende die vremdelinck, ende die weesen, ende die weduwen die binnen uwer poorten zijn, ende si sullent eten ende verzaet worden, op dat die HEERE v God v ghebenedije, in alle uwe wercken van uwen handen die ghi doet.

§ Hoe dat volck van Israel ten seuenste iare, gheen scult en mochte vanden bueren eysschen Ende dat daer gheen gheheel arme menschen en mochten wesen, Ende vander vriheyt ende onvriheyt.

margenoot+
A
margenoot+
Leui. xi.a.

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
the. die wile dat die moedere suycht

margenoot+
D

margenoot*
thebre. alle


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken