Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvij. Capittel.

[pagina l8r]
[p. l8r]

1

Ga naar margenoot+GHi en sult den HEERE uwen Gode gheenen osse oft schaep offeren, dat eenighe smette heeft, oft yet quaets aen hem heeft Want tis afgrijselijck den HEERE uwen God.

2

Als onder v binnen eenich vanden poorten, die v die HEERE v God geuen sal, beuonden wort eenich man oft wijf, die daer quaet doet, voor die oogen des HEEREN ws Gods, ouertredende zijn verbont,

3

ende gaet, ende dient anderen goden, ende aenbidtse tsi die Sonne oft Mane, oft eenich heyr des hemels, dat ic niet geboden en hebbe,

4

Ende wordet v gebootschapt ende hoordijt, so suldy wel daerna vraghen, Ende als ghi sekerlijck beuint, dat waer is, dat alsulcken grouwelicheyt in Israel gesciet is,

5

dan suldy den seluen man oft dat selue wijf wtleyden, die alsulcken quaet gedaen hebben, tot uwer poorten, ende die sal met steenen doot geworpen worden,

6

Inden mont van twee oft drie getuygen sal die steruen, Ga naar margenoot+ die de doot waerdich is, Maer in eens getuygens mont sal niemant de doot steruen, Ga naar margenoot+

7

☞ De hant der getuigen sal deerste zijn, om hem te dooden, ende daer na al svols hant, dat ghi tquaet wech haelt wt dmiddel van v.

8

Als ghi sien sult, dat een sake voor dat recht v te swaer zijn sal, ende twijfelachtich oordeel, tusschen bloet ende bloet, tusschen hantieringhe ende hantieringhe, tusschen lazarie ende malaetscap ende so wat twistige saken zijn binnen uwer poorten, so suldi dan opstaen ende op trecken totter stadt die de HEERE v God vercoren heeft,

9

ende comen ende vragen den priesteren van Leui geslachte, ende den rechtere, die tot dier tijt zijn sal, die sal v dat vonnisse seggen,

10

ende ghi sult naer dat doen, dat si v segen sullen in die stede die de HEERE vercoren heeft, ende ghi sullet houden, ende doen naer al dat si v leeren sullen,

11

Naer die wet die si v leeren ende naer trechte, dat si v seggen, suldy v houden, noch ghi en sult daer niet af wijcken, noch ter rechter noch ter slincker side.

12

Ende oft yemant vermetentlijck doet hoouaerdich zijnde, Ga naar margenoot+ niet willende onderdanich wesen den priestere, die aldaer aen des HEREN ws Gods dienste staet, oft den rechtere, die sal steruen, ende ghi sult den quaden wt Israel doen,

13

dat alt volc hoore, ende vreese ende niet meer vermetelijck en si.

14

Als ghi in dat lant comen sult, Ga naar margenoot+ dat de HERE v God v geuen sal, ende besittet, ende bewoonet, ende segget, Ic sal eenen coninc ouer mi setten gelijc alle dat volc heeft dat om mi leet,

15

so suldy dan hem tot eenen coninc ouer v setten, den welcken die HERE v God verkie-[kolom]sen sal Ga naar margenoot* vanden geslachte van uwen broederen) Ghi en moecht gheenen vremden die uwe broeder niet en is tot eenen coninc ouer v setten,

16

Ende als hi gehuldt sal zijn, dan en sal hi niet veel paerden houden, ende hi en sal tvolc niet weder in Egipten leyden geholpen met die menichte der paerden, Ga naar margenoot+ Want die HEERE heeft v geseyt, dat ghi voort niet weder in Egipten door desen wech comen en sult,

17

Ga naar margenoot+Hi en sal oock niet veel huisfrouwen nemen, dat zijn herte niet afgekeert en worde, Ende hi en sal oock niet veel siluers, noch groote ponden gouts vergaderen.

18

Ende als hi sitten sal opten stoel zijns rijcs, dese Tweede wet sal hi dan vanden priesteren den Leuiten nemen, ende in eenen boeck laten schriuen,

19

ende dat sal hi bi hem hebben, ☞ ende hi sal daer in lesen zijn leuen lanc op dat hi mach leeren vreesen, den HEERE sinen God, ende houden alle die woorden van deser wet, ende dese zeden, dat hi daer nae doe

20

Hi en sal zijn herte niet laten in hoouaerdien verheffen ouer zijn broeders, Ende hi en sal niet wijcken vanden geboden, noch ter rechter noch ter slincker, op dat hi ende zijn kinderen in Israel langhen tijt mogen regneren.

§ Hoe diei Leuiten gheen erffenisse onder Israel en hadden, Van alle afgoderie te schouwene. Van dat Christus die propheet soude verwect worden, Ende den valschen propheet te dooden.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Mat. xvij. Ioan. viij.c.

margenoot+
C

margenoot+
§ Hoemen den coninc kiesen soude.

margenoot*
th. van uwen broederen, suldy eenen coninck ouer v setten

margenoot+
§ Van des conincs leuen.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken