Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WAnneer ghy inden crijch trect teghen uwe vianden, ende siende die rossen ende wagenen des volcs, dattet grooter is, dan ghy, soo en ontsiet hen nyet, Want dye HEERE v God die v wt Egypten lant geleyt heeft, die is met v,

2

Als ghy totten strijde coemt, ende den slach genaect, soo sal die priester bi v comen, ende spreken metten volcke, ende seggen tot hen,

3

Israel hoort toe, ghi gaet huyden inden strijt teghen uwe vianden Ga naar margenoot+ V herte en si niet versaeft, en vreest niet, ende en beeft niet, ende en laet v niet grouwelen, ende en wilt niet achterwaert wijcken voor hen,

4

Want die HEERE uwe God gaet met v, omme voor v te strijden teghen uwe vianden, om v te helpen.

5

Ende die hooftluyden sullen door elcke schare, Ga naar margenoot+ daert geheele heyr hoort, roepen, ende seggen, Isser die een nieu huys gemaect heuet, ende en heuet noch niet inghewijt, die gae henen, ende blijue in sine huys, op dat hi niet en sterue inden crijch, ende een ander wije dat in,

6

Wie isser die eenen wijngaert geplant heuet, ende en heuet hem noch niet gemeyn ghemaect, die gae wech, ende blijue thuys, dat hi niet en sterue inden crijch, Ga naar margenoot+ ende datten een ander gemeyn make, Ga naar margenoot+

7

Wie isser die een wijf on-[kolom]dertrout heeft, ende en heeftse noch niet te huys ghehaelt, die ghae henen, ende blijue thuys, dat hi niet inden crijch en sterue ende datse een andere thuys hale.

8

Ga naar margenoot+Ende die hooftluyden sullen breeder totten volcke spreken, ende seggen, So wie dat vreest, ende een versaeft herte heeft, die gae henen, ende bliue thuys, op dat hi zijnder broederen hert niet en doe vreesen, ghelijck zijn herte,

9

Ende als die hooftluyden gesproken hebben metten volcke, soo sullen die ouerste des heyrs tvolck inder oorden stellen.

10

Als ghi voor een stadt trect om die te bestrijden, soo suldi haer vrede ontbieden,

11

Ist dat si v vredelic antwoorden, ende v die poorten open doen, So sal alle dat volc dat daer inne sal gheuonden worden, behouden zijn, ende v onder tribuyt dienen, ende onderdanich zijn,

12

Maer en willen si met v niet vredelick een verbont aen nemen, ende willen si met v oorloghen, so belegtse dan,

13

Ende alsse die HEERE v God v in die handen gheuet, soo suldi al wat manlijck daer in is, met des swaerts scherpte verslaen,

14

sonder die wiuen, kinderen, vee, Ende al wat in die stadt is, ende alle den roof suldi onder v wt deylen, Ende ghi sult eten van uwer vianden gedeylden roof, die die HERE uwe God v ghegheuen heeft,

15

Alsoo suldy alle die steden doen, die seer verre van v ligghen, ende niet hier vanden steden van desen volcke en zijn die ghi in besittinghe ontfanghen sult.

16

Ga naar margenoot+Maer in die steden van desen volcke die welcke die HERE uwe God v tot een erue gheuen sal, daer en suldi niet laten leuen, so wat den adem heeft,

17

Maer ghi sultse dootslaen met die scherpte des swaerts, te wetene, die Hethiten, Amoriten, Cananiten, Pheresiten, Heuiten, ende Iebusiten, alsoo dye HEERE uwe Godt v gheboden heuet,

18

op dat si v ter auontueren nyet en leeren doen alle die ommenschelicheden, die si haren goden doen, ende dat ghi v ooc niet en besondicht aen den HEERE uwen Godt.

19

Als ghi voor een stede langhe tijt ligghen moet, daer ghi teghen strijdt, om die te winnen, soo en suldi die vruchtbaer boomen niet bederuen, varende metter aexen daer aen, want ghy condt daer af wel eten, daeromme en suldise niet wt doen, want tis doch hout des velts, ende gheen mensch, ende si en connen niet gecomen, Ga naar margenoot* ende vermenichfuldighen dat ghetal der vechtender luyden,)

20

Maer dat boomen zijn, die ghi weet datmen daer niet af en eedt, die suldy verderuen, ende wt

[pagina m1v]
[p. m1v]

worpen, ende maken daer af bolwerc tegen die stadt, die tegen v oorloocht, tot dat ghy haers machtich wort.

§ Van eenen dootslach, waer af die dootslagher niet openbaer en is, Ende van die geuangene vrouwen inden strijt, Ende dat recht der eerster geboorten, Van een ongehoorsaem kint.

margenoot+
A

margenoot+
ยง Die vermaninghe des priesters aen den strijt.

margenoot+
Der hooftluyden woort.

margenoot+
B
margenoot+
i.Ma. iij.g

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. tot eenen bolwerc teghen v.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken