Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs yemant een wijf neemt ende troutse, ende en vintsi gheen ghenade voor zijn ooghen om eenigher vulheit wille, Ga naar margenoot+ so sal hi eenen scheybrief scriuen, ende haer in die handt geuen, ende latense wt sinen huyse.

2

Ende als si wt sinen huyse ghegaen is, ende wech gaet, ende wort si eens ander mans wijf,

3

ende die selue ander man wort op haer ooc gram, ende scrijft hi haer ooc eenen scheybrief, ende geeften haer in die hant, ende laet hise wt sinen huyse, ende oft dese selue anderman sterft diese tot eenen wiue getrout hadde,

4

so en mach noch die eerste man diese wt liet niet wederom nemen, dat si zijn wijf si, want si is onreyn, ende grouwelijc voor den HERE, Opdat ghi tlant niet en besondicht, dwelcke die HERE uwe God v tot een erue gegeuen heeft.

5

Als yemant een wijf nieuwelinge ghenomen heeft, die en sal niet int heyr reysen, ende men en sal hem niet opleggen Ga naar margenoot* datter gemeynte nootsake aengaet) Hi sal vri in sinen huyse zijn, een iaer lanc, dat hi vroliken si met sinen wiue, die hi ghenomen heeft.

6

Ga naar margenoot+Ghi en sult niet te pande nemen den ondersten ende den ouersten molensteen, Ga naar margenoot+ want hi heeft v zijn siele te pande gheset.

7

Als yemant beuonden wort die van sinen broederen een siele steelt vanden kinderen van Israel ende versetse oft vercooptse, al sulcke dief sal steruen, op dat ghi tquaet van v doet.

8

Wacht v luyden voor dye plaeghen der lazarien, dat ghy dat met alder naerstic-

[pagina m3r]
[p. m3r]

heyt hout ende doet, alle dat v die pristeren van der Leuiten gheslachte, leeren sullen. Ende so ic v luyden geboden hebbe, dat suldi houden, ende daer na naerstelijck doen.

9

Ghedenct wat die HERE uwe God Ga naar margenoot* Marie) opten weghe dede, doen ghi wt Egipten landt troct. Ga naar margenoot+

10

Ga naar margenoot+Als ghi uwen naesten eenighe schult Ga naar margenoot* eyschet) so en suldi dan in zijn huys nyet gaen ende nemen hem eenige pant,

11

maer ghi sult buyten staen, ende hi dien ghi borcht sal zijn pant buyten brenghen.

12

Maer is hi benoot, soo en suldi niet slapen gaen met sinen pande,

13

maer ghi sult hem sinen pant weder geuen, als die sonne onder gaet, dat hi in zijn cleet slape, ende ghebenedie v, dat sal v voor uwen HEERE uwen Godt tot gherechticheit gerekent worden.

14

Ghi en sult niet weygheren dat loon des genen die benoodicht ende arm is onder uwe broederen oft vremdelinghen, Ga naar margenoot+ die in uwen lande, ende binnen uwer poorten is,

15

maer ghi sult hem sinen loon gheuen vanden arbeyt inden seluen daghe, dat die sonne daer ouer niet onder en gae, want hi is benoodicht, ende hi onthout zijn siele daer op, op dat hy teghen v den HEERE niet aen en roepe, ende dattet v een sonde si.

16

Die vader en sal niet voor die kinderen, noch die kinderen voor den vader steruen, Ga naar margenoot+ maer een yegelijc sal voor zijn sonde steruen.

17

Ga naar margenoot+Ghi en sult des vreemdelinghen, ende der weesen recht niet buyghen. Ende ghi en sult der weduwen cleet niet te pande nemen,

18

want ghi sult ghedencken, dat ghi in Egipten een knecht geweest zijt, ende dat die HEERE uwe God v van daer verlost heeft, daeromme gebiede ic v, dat ghi dat doet.

19

Als ghi op uwen ackere geoostet hebt, ende hebt eenen schoof inden ackere vergheten, so en suldi v niet omme keeren om dien te halen, maer hy sal den vreemdelinghen behooren, den weesen, ende den weduwen, op dat die HEERE uwe God v ghebenedie in alle die wercken van uwen handen.

20

Als ghi uwen olijfboom af ghelesen hebt, so en suldi dien daer na niet nauwer af lesen Het sal der vremdelinghen, weesen, ende weduwen zijn.

21

Als ghi uwen wijngaert gelesen hebt so en suldi daer na niet nauwer af lesen dye ouerbliuende druyuen. Het sal des vreemdelinghen ende des weesen, ende der weduwen zijn,

22

ende ghi sult ghedencken dat ghi in Egipten lant gheweest zijt, daeromme ghebiede ick v, dat ghi dat doet.

§ Van die wet hoe datmen geesselen mocht, Ende van die wet [kolom] van des broeders zaet te verwecken, Ende van een recht pont ende mate hebben.

margenoot+
A
margenoot+
Math. v.c. ende .xix.b Mar. x.c.

margenoot*
ten is nyet int heb

margenoot+
B
margenoot+
Molensteen dat is, thantwerc, daer die mensch by leeft, niet stille te doen staen.

margenoot*
the. MirIam
margenoot+
Num. xij.a

margenoot+
C
margenoot*
the. borget.

margenoot+
Leui. xix.c.

margenoot+
iiij.re. iiij.b Para. xxv.a

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken