Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina m8v]
[p. m8v]

[kolom]

[afbeelding]

§ Hier beghint dat boeck Iosue.

Hoe God Iosua stercte, om dat lant van beloften in te nemen, Ende hoe Iosue dat volc verwecte totten strijde, Ende dat volc is hem gewillich onderdaen te wesen, gelijc si waren Moysi geweest, so wie dat Iosue mont niet onderdanich en ware, die soude daerom steruen.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+NAe dye doot Moysi des knechts des HEEREN, sprac die HEERE tot Iosue Nuns sone, Moyses dienaer.

2

Mijn knecht Moyses is gestoruen, staet op reyst ouer dese Iordane, ghi ende alle dit volc, in dat lant dat ic hen den kinderen Israel geuen sal. Ga naar margenoot+

3

Alle plaetse daer uwe voetsolen op sullen treden hebbe ic v gegeuen, so ic Moysi gesproken hebbe.

4

Vander woestinen aen, ende desen Libano, totten grooten riuiere Euphrates toe, dat gheheele lant der Hethiten, tot aen die groote zee, teghen den onderganc der sonnen sullen uwe palen zijn

5

Niemant en sal v mogen wederstaen v leuen lanc. Also ic met Moysen geweest ben, also sal ic ooc met v zijn. Ga naar margenoot+ Ick en sal v niet laten noch afgaen.

6

Weest sterck ende goets moets, Want ghi sult desen volcke dat lant metten lote wt deelen, dat ick haeren vaderen ghesworen hebbe, dat ickt hen gheuen soude.

7

Ga naar margenoot+So weest sterc ende seer vroem, Ga naar margenoot+ dat ghi houdt ende doet alte mael na die wet, die v Moyses mijn knecht gheboden heeft.

En wijct daer niet af, noch ter rechter, noch ter slincker handt, op dat ghi verstandelijck

[pagina n1r]
[p. n1r]

moecht doen al dat ghi doet,

8

Ga naar margenoot+Ende en laet dat boeck van deser wet van uwen monde niet comen, ☞ Maer peynst dach ende nacht daer omme, op dat ghijt altemael hout, ende doet na tghene dat daer in gescreuen is, Als dan suldi uwen wech wel schicken, ende sult hem verstaen,

9

Siet ic gebiede v, weest versterct ende vroem, ende en wilt niet vreesen noch veruaert zijn, Want die HERE uwe Godt is met v werwaerts dat ghi ghaet.

10

Doen geboot Iosue den ouersten des volcs ende sprack, Gaet midden door den legere, ende gebiet den volcke ende segt,

11

Bereyt v spijse, Want ouer drie daghen suldy ouer dese Iordane gaen, ende sult trecken om te besitten dat lant, ende inne te nemen, dat v die HEERE v Godt gheuen sal.

12

Ende totten Rubeniten, Gadditen, ende den haluen stam, Manasse sprack Iosue,

13

Ga naar margenoot+Ghedenct des woorts dat v Moyses die knecht des HEEREN seyde ende sprack, Ga naar margenoot+ Die HERE v Godt heeft v ruste gegeuen, ende alle dat lant,

14

V huysurouwen, ende kinderen, ende vee laet inden lande bliuen, dat v Moyses ghegeuen heeft op dese side des Iordaens, Maer ghi sult voor uwe broeders henen reysen gewapent, wat strijtbaer mannen zijn, ende strijden voor hen,

15

tot dat die HEERE uwe broeders oock tot ruste brenct, gelijc v dat si dat landt oock in nemen, dat hen die HEERE v Godt gheuen sal, als dan sult ghi wederom keeren totten lande uwer besittingen, dat ghijt besittet, dat v Moyses die knecht des HEEREN gegeuen heeft, op dese side des Iordaens, teghen der sonnen opganck.

16

Ende si antwoorden tot Iosue, ende seyden, Alle dat ghi ons geboden hebt, dat sullen wi doen, ende werwaerts ghi ons seynt derwaerts sullen wi gaen,

17

Gelijc wi Moysi gehoorsaem hebben geweest in allen dingen, soo sullen wi v oock gehoorsaem zijn,

18

Alleen dat de HEERE v Godt slechts met v si, soo hi met Moysi was,

19

Wie uwen monde wederspannich is, ende uwen woorden gheen ghehoor en gheeft in alle dat ghi hem gebieden sult, die moet steruen, Sijt slechts ghesterct, ende hebt v manlijck.

§ Hoe Iosue bespieders wt seyndt die tot Iericho comen Ende hoe die hoere Rahab dye bespieders verbercht, ende versteect ende een teeken ter vensteren wt hinck.

margenoot+
A

margenoot+
Deut. xij.c.

margenoot+
Iosue. iij.b

margenoot+
B
margenoot+
Heb. xiij.a. Deu. xxxiv iij.Re. ij.a.

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot+
Nu. xxxi.d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken