Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+BOos ghinc op in die poorte, ende sadt aldaer, ende doen hi sach dat die naman (daer te voren af geseyt is) voor bi ginc, sprac Boos met hem, ende seyde, Coemt een luttel, ende sidt hier, ende noemde hem metten name soo hi hiet, ende hi quam, ende sadt,

2

ende hi nam thien mannen van den ouders der stadt, ende seyde, sidt hier, ende si saten.

3

Doen sprac hi totten naman, Noemi die vanden Moabijtscen lande gecomen is, biet te coope dat stucke velts, dat ons broeders was EliMelechs,

4

daerom dachte ict voor uwen ooren te brenghen, ende segghen, wildijt lossen, soo coopet, voor die borghers, ende voor dye ouders mijns volcs, Maer en wildijt niet lossen, soo segghet mi, dat ict wete wat mi te doen staet, Want daer en is geen naman, dan ghi, die die eerste zijt, ende ic na v, Hy sprack, Ick salt lossen.

5

Boos seyde, op welcken dach ghi dat velt coopt vander hant Noemi, so moet ghi Ruth die Moabitin des verstoruens wijf, oock nemen, Ga naar margenoot+ op dat ghi den verstoruenen eenen naem verwect op zijn erfdeel,

6

Doen sprac hi Ga naar margenoot* Ic wike dat recht der maesschappen, want ic en moet [kolom] niet die maesschap mijnder familien te niet doen, ghebruyct ghi mijn priuilegie, die ick belyde dat ic gheerne derue)

7

Dit vas een oude maniere in Israel, tusschen dat naerderscap, alst ghebuerde, dat deen den anderen weec van sinen rechte, op dat die wikinge vast soude wesen so ontbont die mensche den scoen van sinen voeten, ende gaf hem den naesten, dit was tgetuygenisse der wykinge, ende afscheydinge in Israel, Ga naar margenoot*

8

Ga naar margenoot+Daer om seyde Boos tot sinen naman, Doet wt uwen schoen dwelc hi terstont ontbont van sinen voeten)

9

Ende Boos sprac totten ouders, ende tot alle den volcke, ghi zijt huyden getuygen dat ict al ghecocht hebbe, dat EliMelech toe behoort heeft, ende Chelion, ende Maalon, vander hant Noemi,

10

daer toe ooc Ruth die Moabitinne Mahalons wijf ghenomen hebbe tot eenen wiue, op dat ick den dooden eenen naem verwecke op zijn erfdeel, op dat sinen naem niet wt gheroeyt en worde onder sinen broederen, ende wt Ga naar margenoot* sinen volcke,) zijt ghi huyden ghetuyghen vraech ick?

11

Ende allet volck dat inder poorten was, Ga naar margenoot+ metten ouders, spraken, Wi zijn getuygen, Die HEERE make dat wijf dat in v huys coemt, gelijc Rachel ende Lia, die beyde dat huis van Israel getimmert hebben, ende si, si een spiegel der duechden in Ephrata, ende si vermaert tot Bethlehem,

12

Ende v huys worde als dat huis Ga naar margenoot* Phares) die Thamar Iuda baerde, van dien zade dat v die HERE gheuen sal, van deser deerne.

13

Ga naar margenoot+Aldus nam Boos Ruth, ende namse tot zijnder huysurouwe, ende is by haer ingegaen, doen ghaf haer die HERE dat si beurucht wert, ende baerde eenen sone,

14

Doen spraken dye vrouwen tot Noemi: Gebenedijt si die HERE die v niet en heeft toe gelaten dat gebreken soude Ga naar margenoot*) die erfgename ws huysghesins, dat sinen naem soude worden genoemt in Israel,

15

ende ghi hebt die v siele vertroost, ende v ouderdom besorge, want van ws soonswijf is die v beminnen sal, dye v veel beter is dan seuen sonen,

16

Ende Noemi nam dat kint, ende settet op haeren schoot, ende wert zijn voeyster,

17

ende haere naebuerinnen verblijden hen met haer, ende seyden, Noemi is een kint geboren, ende hieten sinen name Obed, die is die vader Isai, Die welcke Dauids vader is

18

Dit is die geboorte Phares, Phares wan Efron.

19

Efron wan Aram. Aram wan Amminadab.

20

Amminadab wan Naason. Naason wan Salman.

21

Salman wan Boos, Boos wan Obed.

22

Obed wan Isai. Isai wan Dauid

§ Eynde des boecs Ruth.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. Ick en cans nyet lossen, dat ic niet misschien mijn erfdeel en verderue, losset ghy, wat ick lossen soude, want ic en cans nyet lossen

margenoot*
the. Ende die naman sprac tot Boaz, coopet ghy ende trock sinen scoen wt

margenoot+
C

margenoot*
th. die poorte zijnder plaetsen.

margenoot+
D

margenoot*
the. Perez.

margenoot+
E

margenoot*
th. tot dese tijt


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken