Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina q2v]
[p. q2v]

§ Hier beghint dat eerste boeck der Coninghen, Samuels eerste boeck.

§ Van Helcana ende van sinen twee huysurouwen Phenenna ende Hanna, ende hoe Hanna weende, Ende van God een kint begheerde, Ende hoe Samuel geboren wert, ende opgheuoet, ende den HEERE gheoffert wert.

§ Dat eerste Capitttel.

1

Ga naar margenoot+DAer was een man van Ramathaim Sophim vanden geberchte Ephraim, die hiet Ga naar margenoot* Helcana,) een sone Ga naar margenoot* Ieroboham,) des soons Elihu, des soons Ga naar margenoot* Thau) des soons Zuph, die welcke een Eprathijt was,

2

ende hi hadde .ij. wiuen, deene hiet Hanna, Dander hiet Ga naar margenoot* Phenenna) Maer Phenenna hadde kinderen, ende Hanna en hadde gheen kinderen,

3

Ende die selue man ginc op van zijnder stadt, tot zijnder tijt, dat hy soude aenbeden, ende offeren den HEERE Ga naar margenoot* der heyrscharen) tot Silo, Daer waren priesters des HEREN Ophni, Ende Phinees, die twee sonen Heli

4

Ga naar margenoot+Ende den dach is gecomen, dat Helcana zijn offeranden dede, ende hi gaf Phenenne zijnder huysurouwen ende al haeren Ga naar margenoot* kinderen) deesen,

5

maer Hanna ghaf hi droeflijc een deel, want hi hadde Hanna lief, Maer dye HEERE had haer lijf besloten,

6

ende haer benidersse queldese, ende queldese also zeere, dat si ooc verwecte haere onuruchtbaerheyt, dat dye HEERE haer lichaem besloten hadde,

7

Also dede si alle iaer, als si opginc tot des HEREN huys, ende verwectese also tot droefheiden, So weende si dan, ende en adt niet,

8

Maer Helcana haer man sprack tot haer, Hanna waer om weent ghy? ende waerom en eedt ghi niet? ende waerom heeft hem v herte soo qualic? en ben ic v niet beter dan thien sonen?

9

Ga naar margenoot+Doen stont Hanna op, na dien dat si gheten hadden, ende gedroncken tot Silo Ga naar margenoot* Heli) dye priester sadt op eenen stoel, aenden poste des huys des HEREN,

10

Ende doen Hanna was vol bedroeffenissen inder herten, badt si totten HERE, ende weende zeer oueruloedelijc,

11

ende geloefde een gelofte, ende sprac, HERE Ga naar margenoot* der heyrscharen) ist dat ghi uwer maerten allendickeyt aensiet, ende mijns gedenct, ende uwer maerten niet en vergetet, ende geeft uwer maerten eenen sone, soo sal ick hem den HERE gheuen zijn leuen lanc, ende daer en sal gheen scheermesse op zijn hooft comen

12

Ga naar margenoot+Ende het is geschiet doen si langhe badt voor den HERE so nam Heli haers monts waer,

13

Want Hanna sprac in haerder herten alleen haere lippen roerden haer, ende men en hoorde haere stemme nyet, Doen meynden Heli dat si droncken was,

14

ende sprac tot [kolom] haer, Hoe lange suldi droncken zijn? Laet af van dien wijn die by v is,

15

Maer Hanna antwoorde, ende sprack, Neen mijn Heere, in gheender manieren en ist alsoo, Ick ben een Ga naar margenoot* onsalich) wijf, wijn ofte starcken dranck, en heb ic niet ghedronken, maer hebbe mijn hert voor den HEERE wtgestort,

16

En wilt uwe maerte niet achten als een vanden dochteren Belial, want ick hebbe wt minen swaren ghedachten ende mijn droefheyt gesproken tot noch toe.

17

Heli antwoorde haer, ende sprack, Ghaet henen met vreden, die Godt van Israel moet v uwe bedinghe geuen, die ghi van hem gebeden hebt,

18

Si sprac, Laet toch uwe maerte genaden vinden voor uwe ooghen, Also ginck dat wijf henen haers weechs, ende adt, ende haer gedaente en is niet meer verandert alsoo truerich,

19

ende smorghens vroech stonden si op, ende doen si aengebedet hadden voor den HEERE, keerden si wederomme, ende quamen thuys tot Ramathaim.

Ende Helkana besliep zijn wijf Hannan, ende dye HEERE bedacht haerder,

20

ende doen sommighe daghen omme waren, wert si beurucht, ende baerde eenen sonen, ende hiet hem Samuel, om dat si hem vanden HEERE biddende gheeyscht hadde,

21

Helkana haere man ginc opwaerts met alle sine huyse, op dat hi den HERE een Ga naar margenoot* vierlike) offerhande soude offeren, ende zijn gelofte volbrenghen,

22

ende Hanna en ghinck niet mede, Want si sprack tot haeren man, Tot dat het kint van den melcke ghespeent worde, en sal ick nyet gaen, maer dan so wil ic hem leyden, dat hi altijd blijue voor des HEREN aensicht,

23

Helkana haer man sprac tot haer, so doet soot v belieft, bliuet tot dat ghi hem speent, Ende ick bidde dat die HERE beuestighe, dat hy ghesproken heeft, ende dat volbrenge.

Also bleef dat wijf, ende soochde haeren sone, tot dat si hem speende,

24

Ga naar margenoot+ende bracht hem met daer op, na dien si hem gespeent hadde, mede drie calueren, met Ga naar margenoot* drie mudden) meels van tarwen bloemen, ende eene flessche wijns, ende bracht hem in dat huys des HEEREN tot Silo, Maer dat knechtken was noch ionck,

25

Ende sloegen een calf, ende bracht dat knechtken tot Heli,

26

ende si sprac, Och mine Heere, ic bidde v so warachtelic als uwe siele leuet mijn Heere, Ick ben dat wijf, dye hier by v stont, ende badt den HEERE,

27

doen ic om dat knechtken badt, Nv heeft die HERE mijn bedinge gegeuen, die ic van hem badt,

28

daer om heb ic hem den HERE ouerghegheuen, soo lange hi den HEERE geleent is, Ende

[pagina q3r]
[p. q3r]

si aenbaden den HEERE aldaer, ende Hanna badt ende seyde.

§ Hoe Anna God aenbadt, Ende van die sonde der kinderen Heli, Ophni ende Phinees, ende hoe Heli sterf.

margenoot+
A
margenoot*
th. Elkana
margenoot*
th. Ieroham.
margenoot*
the. Tohu.

margenoot*
the. Peninna

margenoot*
th. zebaoth

margenoot+
B
margenoot*
the. sonen ende dochteren.

margenoot+
C
margenoot*
th. Eli

margenoot*
th. zebaoth

margenoot+
D

margenoot*
th bedroeft

margenoot*
th. gewoonlike

margenoot+
E
margenoot*
th. een Ephi


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken