Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het geschiede ter seluer tijt, dat die Philistinen haer heyr vergaderden inden strijt te trecken tegen Israhel, Ende Achis sprac tot Dauid, Ghi sult weten dat ghi ende v mannen met my wt sult trecken int heyr,

2

Dauid sprac tot Achis, Ghi sult nv beuinden wat v knecht doen sal, Achis sprack tot Dauid, Daer om sal ick v tot eenen bewaerder mijns hoofts setten mijn leefdaghen lanck.

3

Samuel was ghestoruen, ende alle Israel hadde hem bescreyt, ende begrauen in zijnder [kolom] stadt Rama, Ende Saul hadde wt den lande verdreuen dye tooueraers, waersegghers, ende die teeken beduyders, Ga naar margenoot* ende doode Ga naar margenoot* die waerseggeren inden buyc hadden,)

4

Doen nv die Philistinen hen vergaderden, ende quamen ende legerden hen te Sunem, soo verghaderde Saul ooc tgeheele Israel, ende legerden hen tot Gelboee,

5

Maer doen Saul der Philistinen heyr sach, vreesde hi, ende zijn herte verzaechde zeer,

6

ende hi vraechde raet den HERE, Maer die HEERE en antwoorde hem niet, noch door droomen, noch Ga naar margenoot* dye priesteren,) noch door propheten,

7

Doen sprack Saul tot sinen knechten, soect mi een wijf die een waersegghenden gheest heeft, ende ic sal tot haer gaen, ende haer vraghen, Sijn knechten spraken tot hem, Siet, tot Endor is een wijf die heeft eenen waerseggenden geest,

8

Ende Saul veranderde zijn cleederen, ende troc andere aen, ende ghinc henen, Ga naar margenoot+ ende twee mannen met hem, ende quamen bider nacht totten wiue, Ende sprac, Propheteert mi door den waersegghenden gheest, ende verwect mi hier op, dien ic v segghe,

9

Dat wijf sprack tot hem, Siet, ghi weet wel wat Saul gedaen heeft, hoe hi die waerseggers ende teekenbeduyders wt geroeyt heuet vanden lande, Waerom legdy dan mijn ziele lagen, dat ic gedoot soude worden?

10

Maer Saul swoer haer biden HERE, ende seyde, so warachtelic als die HEERE leeft, V en sal niet quaets om dese sake gebueren,

11

Doen sprac dat wijf, Wien sal ic v dan verwecken? Hi sprac, Verwect mi Samuel hier op.

12

Als nv dat wijf Samuel sach, soo riep si luyde, ende sprac tot Saul, Waeromme hebdi mi bedroghen? want ghy zijt Saul,

13

Ende die Coninck sprack tot haer, Ga naar margenoot+ En vreest niet, wat siet ghy? Dat wijf sprack tot Saul, Ick sie Goden op climmen wt der aerden,

14

Hy sprack, Hoe is hi ghestelt? Sy sprack, Daer coemt een out man op, ende is ghecleet met eenen mantel, Ga naar margenoot+ Ende Saul verstont dattet Samuel was, ende nijchde hem met sinen aensichte ter aerden, ende aenbede hem

15

Ga naar margenoot+Samuel sprack tot Saul, Waerom hebdi mi onrustich ghemaect, dat ghi my hier op dedet verwecken? Saul sprack, Ick ben zeer benaut, die Philistinen strijden tegen mi, ende God is van mi geweken, ende en antwoorde mi niet, noch door propheten, noch door droomen, Daerom heb ic v doen roepen, dat ghi mi wisen sout, wat ic doen sal.

16

Samuel sprac, Wat wildi mi vragen, als die HERE van v geweken is, Ga naar margenoot* ende gegaen tot uwer wederpartijders?)

17

Die HERE sal v doen, so hy door mi gesproken heeft, ende sal trijc van uwer

[pagina r8v]
[p. r8v]

hant schoren, ende Dauid uwen naesten gheuen,

18

om dat ghy dye stemme des HEREN niet ghehoort en hebt, ende die verbolgentheyt zijnder gramschappen nyet volbracht en hebt tegen Amalech, daer omme heeft v die HEERE, dat ghi huyden lijdt, gedaen,

19

daer toe sal die HEERE Israel met v, oock gheuen inder Philistinen hant, morgen sult ghi ende uwe sone met mi zijn, Oock sal dye HEERE dat heyr van Israhel inder Philistinen hant gheuen

20

Ga naar margenoot+Doen viel Saul terstont ter aerden, want hi en conste niet ghestaen, want hi vreesde zeer voor die woorden Samuel, also dat geen cracht meer in hem en was, want hi en hadde van alle den daghe gheen broot gegeten, Ga naar margenoot*)

21

Ende dat wijf ginc in tot Saul, ende sach dat hi zeer veruaert was, ende seyde tot hem Siet, v dienstmaerte heeft v stemme ghehoort, ende heb mijn siele in mijn hant gheset, dat ick uwe woorden hoorde, dye ghi tot my seyt,

22

soo hoort na uwer maerten stemme, Ic sal v een bete broots voor setten dat ghijt etet, op dat ghi tot crachten comet, ende uwer straten gaet,

23

Maer hi weygerdet, ende sprack, ic en sal niet eten Doen dwonghen hem sine knechten ende dat wijf, dat hi haerder stemme ghehoor ghaf

Ende hi stont op vander aerden, ende hy stelde hem op dat bedde,

24

dat wijf hadde thuys een ghemest calf, si haeste, ende sloecht, ende si nam meel, ende knedet, ende biect ongeheeft

25

ende brachtet voor Saul, ende voor zijn knechten, Ende doen si ghegheten hadden, stonden si op, ende ghinghen alle dien nacht

§ Hoe die Philistinen vreesden dat Dauid om vallen soude, waeromme dat hi moeste wederomme keeren, ende die Philistinen trocken in Iesrael.

margenoot+
A

margenoot*
ten is nyet int hebre
margenoot*
ten is nyet int hebre

margenoot*
th. door Vrim ยง Vrim dat is, dat licht op des priesters borstlap Leui. xxviij Leui. xx.d. Deu. viij.b Act. xvi.c

margenoot+
B

margenoot+
Exod. xxij

margenoot+
Ex. xxviij.

margenoot+
C

margenoot*
th. ende uwe vyant gheworden

margenoot+
D
margenoot*
th. noch van alden nacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken