Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Capit.

[kolom]

1

Ga naar margenoot+ENde daer was eenen langen strijt tusschen Sauls huys ende Dauids huys, Maer Dauid ghinck ende wies, ende werdt altoos machtigher, Ende Sauls huys ghinc ende nam af alle daghe.

2

Ende Dauid werden kinderen geboren te Hebron, Sijn eerstegeboren sone Ga naar margenoot* Ammon) van Ahinoen die Iesraelitinne,

3

Die ander Chileab van Abigail Nabals wijf des Carmeliten, Die derde Absalom die sone Maacha de dochter Tholamai des conincs te Gessur,

4

Die vierde Adonia de sone Hagith, Die vijfste Sapatias die sone Abital,

5

Die seste Iethream van Egla den wiue Dauid, Dese zijn Dauid gheboren tot Hebron.

6

Ga naar margenoot+Als nv den strijt was tusschen Sauls huys ende Dauids huys, so regeerde Abner Sauls huys,

7

Ende Saul hadde een bislapersse die hiet Respha een dochter Achia Ga naar margenoot* ende Abner is tot haer ingeghaen) Ende Isboseth sprack tot Abner,

8

Waeromme slaept ghi bi mijns vaders bislapersse? Doen wert Abner zeer gram, ouer dese Isboseths woorden, ende sprack, Ben ick niet een honts hooft? ick die teghen Iuda, aen Sauls ws vaders huys, ende aen zijn broederen, ende vrienden ontfermherticheit doe? ende en hebbe v in Dauids handen niet ghegheuen, ende ghi hebt huyden een misdaet gesocht aen mi, om mi te straffen, om een wijf?

9

God doe Abner dit ende dat daer toe, ist dat ick niet en doe, soo die HEERE Dauid gesworen heeft,

10

dattet conincrijc van Sauls huyse soude genomen worden, ende Dauids stoel opgerecht soude worden ouer Israel ende Iuda, van Dan, tot Bersabee.

11

Doen en mocht hi hem voorder gheen woort weder gheantwoorden, Want hi vreesde hem.

12

Ga naar margenoot+Ende Abner sandt boden, tot Dauid, in Hebron voor hem, ende dede hem segghen, Wiens is dat landt? Ende sprack, Maect v, Ga naar margenoot* vrientschap) met mi, Siet, mijn handt sal met v zijn, ende ick sal tot v keeren alle Israel,

13

Hi sprac, Wel, ic sal een Ga naar margenoot* vrientschap) maken met v, Maer een dinck bidde ic van v, Dat ghy mijn aensichte nyet en siet, ghy en brenghet te voren Michal Sauls dochtere, tot mi, als ghy coemt, om mijn aensichte te sien.

14

Oock sandt Dauid boden tot Isboseth Sauls Sone, ende dede hem seggen, Gheuet mi mijn huysfrouwe Michal, die ick mi ghetrout hebbe, met hondert ouerslofkens der Philistinen,

15

Isboseth sandt henen, ende lietse nemen vanden man Phaltiel, den sone Lais,

16

Ende haer man ghinck met haer

[pagina s3r]
[p. s3r]

ende weende achter haer, tot Bahurim toe Doen seyde Abner tot hem, Keert wederomme, ende gaet henen, Ende hi keerde wederomme.

17

Ende Abner hadde een reden metten ouders van Israel ende sprac, Ghi hebt te voren ghisteren ende eergisteren langhe na Dauid gestaen, dat hi Coninck soude zijn ouer v,

18

Ga naar margenoot+So doetet nv, Want die HERE heeft geseyt van Dauid, Ick sal mijn volck van Israel behouden door Dauids mijns knechts hant, vander Philistinen hant, ende van alle haerder vianden hant,

19

Ooc sprack Abner voor die ooren BenIamin, Ende ginc oock henen om te spreken voor Dauids ooren tot Hebron, al wat Israel ende den huyse BenIamin wel behaechde.

20

Als nv Abner tot Hebron bi Dauid quam ende met hem twintich mannen, bereyde hen Dauid een maeltijt,

21

Ende Abner sprac tot Dauid Ic sal op staen, ende henen ghaen, dat ick dat geheele Israel tot minen Heere den Coninc vergadere, ende dat si een verbont met v maken, op dat ghi Coninc zijt ouer al, so dat v herte begheert, Also liet Dauid Abner van hem dat hi henen soude ghaen met vreden.

22

Ende siet Dauids knechten ende Ioab quamen ende hadden die roouers geslaghen, ende brachten met hen eenen grooten roof, Maer Abner en was nv niet bi Dauid in Hebron, maer hi hadde hem van hem ghelaten, dat hi met vreden van hem gegaen was.

23

Doen Ioab ende alle dat heyr met hem was comen, so wert hem gebootschapt, dat Abner die sone Ner, totten Coninc gecomen was, ende hi hadde hem van hem gelaten, dat hi met vreden wech gegaen was,

24

Doen ginc Ioab totten Coninck in, ende seyde, Wat hebdi gedaen? Siet Abner is tot v ghecomen, Waeromme hebdi hem van v gelaten, dat hi wech is gegaen?

25

Ga naar margenoot+En kent ghi Abner den sone Ner niet? Want hi is gecomen om v te bedriegen, op dat hi uwen wtghanck ende inganc soude bekennen, ende vernemen al wat ghi doet.

[afbeelding]

26

Ende Ioab ginc van Dauid wt, ende sandt Ab-[kolom]ner boden na, dat si hem wederom souden halen vander Ga naar margenoot* cisternen Asira), ende Dauid en wiste daer niet af.

27

Als nv Abner weder tot Hebron quam, so leyde hem Ioab midden door die poorte, om dat hi heymelijc met bedroch hem soude spreken, Ga naar margenoot+ ende stack hem daer in zijn liese, dat hi sterf om zijns broeders Asahels bloets wille

28

Doen dat Dauid daer na vernam, sprac hi, Ic ben onschuldich ende mijn conincrijc voor den HERE inder eewicheyt, aen dat bloet Abner den sone Ner,

29

Maer het valle op den kop Ioab ende op zijns vaders huys, noch van sinen zade en gebreke niet, die een etter bloet ende melaetsheyt hebbe ende spille houde, ende doort sweert valle, ende broots gebreck hebbe.

30

Also doode Ioab ende zijn broeder Abisai, Abner, om dat hi haeren broeder Asahel gedoot hadde inden strijt tot Gabaon.

31

Dauid sprac tot Ioab, ende tot alle tvolc dat met hem was, Ga naar margenoot+ Schoert uwe cleederen, ende gordet sacken om v, ende draget rouwe om Abner, ende die Coninc ginck achter die bare,

32

Ende doen si Abner begroeuen tot Hebron, Ga naar margenoot+ hief die Coninc zijn stemme op, ende weende biden graue Abner, ende alle tvolc weende ooc,

33

Ende die Coninc beclaechde Abner ende sprac, Abner ghi en zijt niet gestoruen als die onurome plegen te steruen,

34

uwe handen en zijn niet gebonden, uwe voeten en zijn niet geboeyt, ghi zijt geuallen, soomen voor boose boeuen te vallen pleech, Doen beweende hem alle dat volc noch meer.

35

Doen nv alle dat volc in quam om met Dauiden te eten, doent noch hooch dach was, swoer Dauid ende sprac, God doe mi dit ende dat daer toe, waer ic broot oft iet proeue eer die sonne onder gaet

36

Ende alle dat volc bekendet, ende het behaechde hen Ga naar margenoot* al dat) die Coninc dede voor alle tvolck

37

Ende alle tvolck ende geheel Israel merctet op dien dach dattet vanden coninc niet en was, dat Abner die sone Ner gedoodet wert,

38

Ende die Coninc sprac tot sinen knechten, En weet ghi niet, dat op desen dach een prince, ende een vanden aldergrootsten geuallen is van Israel?

39

Ic ben noch teeder ende een gesalfde Coninck, Maer die mannen die kinderen Seruie, zijn mi te hardt Die HERE loone dien die quaet doet, nae zijnder boosheyt.

§ Van Rechab ende Banaa die welcke Isboseth gedoot hadden, ende si werden van Dauids knechten gedoodet tot een der wraken des selfs.

margenoot+
A

margenoot*
th. Amnon

margenoot+
B

margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot+
C
margenoot*
h. verbont

margenoot*
h. verbont

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot*
iij.reg. ij.c. thebr. Borbasira

margenoot+
F

margenoot+
Dan. xiij.f Actuum. x.f.

margenoot+
G

margenoot*
thebre. alle tgoet dat


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken