Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het geuiel daerna, dat Dauid die Philistinen sloech, ende vernederdese, ende nam den Ga naar margenoot* tribuyt) breydel vander Philistinen hant,

2

Hi sloech die Moabiten Ga naar margenoot* ooc ende heeftse gemeten met een coordeken die der aerden gelijckende, Ende hi heeft twee coordekens ghemeten, deen om te dooden, dander om leuende te behouden) Also werden die Moabiten Dauid onderdanich dat si hem giften brachten

3

Ga naar margenoot+Dauid sloech ooc AdadEser Rohobs sone coninck tot Zoba, als hi henen trock om heerscappie te hebben ouer die riuiere Euphrates,

4

Ende als Dauid vinc wt hen duysent ende seuen .c. rosuolcs ende .xx. duysent voetuolcs so verleemde hi al die wagen paerden, ende liet ouer van hen ouer .c. wagens,

5

Ende die van Sirien quamen te hulpen van Damasco AdadEser, den coninc tot Soba, Ende Dauid sloech der Syrien .xxij. duysent mannen,

6

ende leyde tvolc in een stercke borcht tot Damasco in Syrien, Also wert Syria Dauid onderdanich, dat si hem tribuyten toe droegen, Ende die HERE Ga naar margenoot* bewaerde) Dauid waerwaerts hi trac,

7

Ende Dauid nam die gulden wapenen die AdadEsers knechten hadden, ende brachtse te Ierusalem,

8

Maer van Betha ende Beroth den steden AdadEser nam die coninc Dauid zeer vele metaels Ga naar margenoot* vanden welcken Salomon maecte die metalen vaten inden tempel, ende die metalen zee, ende die pylernen, ende den altaer.)

9

Maer doen Ga naar margenoot* Thou) die coninck te Hemath hoorde, dat Dauid alle die macht des AdadEser geslagen hadde,

10

sant hi Ioram sinen sone tot Dauid om hem vriendelijc te grueten, Ga naar margenoot+ ende om hem te dancken, dat hi tegen AdadEser gestreden ende hem geslagen hadde (want Thou was een viandt tegen AdadEser) Ende hi hadde met hem silueren guldene eerene cleynodien

11

Welcke die coninc Dauid den HEERE ooc heylichde, met den siluere ende goude dat hi den HERE heylichde, van allen heydenen die hi onder hem bracht

12

van Sirien, van Moab vanden kinderen Ammon, vanden Philistinen, van Amalech, vanden roof Adad Eser den sone Rohob coninck tot Zoba.

13

Ooc maecte hem Dauid eenen naem, doen [kolom] hi weder quam, Ga naar margenoot+ ende die Siriers geslagen hadde int sout dal .xviij. duysent Ga naar margenoot* en in Gebelem xxiij. duysent)

14

Ende hi leyde volck in alle Edomeen, om te bewaren, ende oordineerde een blochuys, Ende geheel Edom was Dauid onderdanich, want die HEERE Ga naar margenoot* behielt) Dauid waer hi henen troc.

15

Also was Dauid coninc ouer geheel Israel, Ende hi dede recht ende gherechticheyt alle den volcke,

16

Ioab sine sone Saruie was ouer dat heyr Maer Iosaphat die sone Achilud was cancelier.

17

Sadoch die sone Achitob, Abimelech die sone Abiathar waren priesters, Saraias was scriuer,

18

Banaia, die sone Ioiada Ga naar margenoot* was ouer) Chereti ende Pheleti ende die sonen Dauid waren priesters.

§ Hoe Siba Sauls knecht tot Dauid sprac vanden ouerbleuen sone Ionathan Miphiboseth ghenaemt.

margenoot+
A
margenoot*
the. dienst

margenoot*
the. neder, dat hi twee deyl ter doot bracht, ende een deele te liue liet

margenoot+
B

margenoot*
the. halp

margenoot*
ten is niet int he.

margenoot*
th. Thoi

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot*
th. halp

margenoot*
theb. ende

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken