Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde tgeuiel daer na dat Absalom hem liet maken wagens, ende rosuolc, ende vijftich mannen dat zijn lackeyen waren,

2

Ende Absalom stont smorgens vroech op, ende ghinc aenden wech bi die poorte, ende als yemandt een sake had dat hi tot sconincs vonins comen soude, riep hem Absalom tot hem ende sprac, Wt welcke stadt sidy? Als die dan sprac, V knecht is wt een vanden geslachten van Israel,

3

so sprac Absalom tot hem, V sake dunct mi recht ende slecht, maer ghi en hebt geenen verhoorder vanden coninc gestelt. Ende Absalom sprac ooc,

4

O wie sal mi tot eenen rechter stellen inden lande, dat alleman tot mi quame, die een sake hadde, dat ict vonniste dat rechtuaerdich ware?

5

Ende als yemant tot hem quam, dat hi hem groeten soude, so stac hi zijn hant wt, ende greep hem, ende custe hem,

6

Op dese maniere dede Absalom alle Israel, als si quamen voort gherechts totten coninc, Ga naar margenoot+ ende Ga naar margenoot* beweechde) also dat herte der mannen van Israel.

7

Maer na Ga naar margenoot* vier) iaren sprack Absalom toten coninck, Ick sal wech gaen ende mijn belofte tot Hebron voldoen, die ic den HEERE beloeft hebbe,

8

Want v knecht dede een belofte, doen ic te Gessur in Sirien woonde, ende sprack, Ist dat mi die HEERE weder tot Ierusalem brengt, sa sal ic den HERE een offerhande doen,

9

Die coninc sprack tot hem Gaet henen met vreden, Ende hi stont op, ende ghinck tot Hebron.

10

Ende Absalom hadde bespieders wtgesonden in alle geslachten van Israel, ende doen seggen Als ghi der basoenen geluyt hooren sult, so

[pagina s8v]
[p. s8v]

segt, Absalom sal regneren tot Hebron,

11

Daer ginghen twee hondert mannen met Absalom, van Ierusalem geroepen, maer si ginghen simpelijc ende en wisten vander saken niet.

12

Absalom seynde oock nae Achitophel den Gilonite Dauids raetsman, wt zijnder stadt Gilo, Als hi nv den offer dede, so wert dat verbont sterck ende dat volck liep toe ende vermeerderde hem met Absalom.

13

Ga naar margenoot+Doen quam daer een bode, ende ghaft Dauiden te kennen ende sprac, Wt geheelder herten volcht alle Israel Absalom nae.

14

Dauid sprac tot alle zijn knechten, die bi hem waren te Ierusalem, Staet op, laet ons vluchten want hier en sal gheen ontloopen zijn voor Absalom, Haest v, dat wi ghaen, op dat hi ons niet en verrassce, ende grijpe ons, ende brenghe een ongheluc op ons, ende slae die stadt metter scharpten des sweerts,

15

Doen spraken die knechten des Conincs tot hem, Al wat onse Heere die Coninck ghebiet, dat sullen wi dijn knechten volbrengen,

16

Ende die coninc ghinc wt te voete, met sinen geheelen huyse, Ende die Coninc liet thien bislaperssen om dat huys te bewaren.

17

Ende doen die Coninck ende alle dat volc te voete wt quamen, so gingen si verre vanden huyse,

18

ende alle zijn knechten ghingen neffens hem, daer toe alle die Ga naar margenoot* legionen) Cerethi ende Pheleti, ende alle Gethiten, seshondert strijtbaer stercke mannen, die van Geth te voete gecomen waren, ginghen voor den Coninck wech.

19

Ga naar margenoot+Ende die Coninck sprack tot Iethai den Gethiter, Waeromme gaet ghi ooc met ons? Keert wederomme ende blijft biden Coninc, want ghi zijt vremt ende gecomen wt v plaetse,

20

ghisteren sidi ghecomen, ende huyden wordi alreets bedwongen met ons te gaen? Ic sal gaen werwaerts ic can ghegaen, keert wederom, Ga naar margenoot* ende leyt uwe broederen met v, Die HEERE doe met v barmharticheyt, ende waerheyt, want ghi hebt ghetoont ghenade ende trouwe)

21

Iethai antwoorde ende sprac So warachtelijck als die HEERE leeft, ende so warachtelijc als mijn Heere die Coninc leeft, in so wat plaetse ghi mijn Heere die coninc zijn sult, het gerake totter doot oft totten leuene, daer sal v knecht ooc zijn,

22

Dauid sprack tot Iethai, So comt ende gaet mede. Ende Iethai ginc mede ouer ende die Coninc ende alle die mannen die met hem waren, ende alle die ander ghemeyn menichte,

23

Ga naar margenoot* Ende alle gader weenden si) met luyder stemmen, ende alle tvolc ghinck mede ouer. Ende die coninc ginc ouer die beke Cydron, ende alle tvolc ginc voor opten wech Ga naar margenoot* des olijfbooms) die [kolom] totter woestinen ghaet.

24

Ga naar margenoot+Maer Sadoch die priester quam ooc, ende alle die Leuiten met hem, ende droeghen die Arcke des verbonts Gods, ende steldense daer henen, Ende Abiathar ginc opwaerts tot dat alle tvolc vander stadt wt quam,

25

Ende die Coninck sprack tot Sadoch, Brenghet die Arcke Gods weder in die stadt, vinde ic genade voor die oogen vanden HEERE, so sal hi mi weder ouerbrenghen, ende salse my laten sien ende sinen tabernakel,

26

Maer seyt hi tot mi, ☞ Ghi en behaecht mi niet, ick ben bereyt te doen dat hem belieft.

27

Ga naar margenoot+Ende die Coninck sprac totten priester Sadoch, O ghi siender, keert wederom met vrede in die stat, ende Ahimaaz v sone, ende Ionathas die sone Abiathar, beyde v kinderen laet bi v bliuen,

28

Siet ic sal verbercht worden op dat vlacke veldt der woestinen, tot datter een bootschappe van v come, ende gheuet mi te kennen,

29

Also brachten Sadoch ende Abiathar die Arcke Gods weder te Ierusalem ende bleuen aldaer,

30

Maer Dauid ghinc opten olyberch climmende, ende weende, beruoets met blooten voeten gaende, ende zijn hooft was bedect, Daer toe alle dat volck dat bi hem was, hadde elck zijn hooft bedect, ende ghinck op ende weende,

31

Ende doent Dauid gebootscapt wert dat Achitophel int verbont met Absalom was, so sprack hi ☞ HEERE maect den raet Achitophel tot sotheyt.

32

Ende doen Dauid op die hoochte quam daermen God aenbidden soude, Ga naar margenoot+ Siet, doen ghemoete hem Chusai die Arachiter, met ghescoorden rocke, ende aerde veruult op zijn hooft

33

Ende Dauid sprac tot hem, Ist dat ghi met mi ghaet, so suldi mi tot eenen last zijn,

34

Maer waert dat ghi weder in die stadt ghinct, ende seydet tot Absalom, Ic ben uwe knecht, o coninck laet mi leuen, ghelijck ick ws vaders dienaer gheweest ben, so wil ick v dienaer wesen, dan suldi den raet Achitophel te niet doen,

35

Hebt Sadoch ende Abiathar die priesters met v, al wat ghi hoort wt des conincs huyse, dat gheeft te kennen den priesteren Sadoch ende Abiathar,

36

Want haer twee sonen Ahimaaz Sadochs ende Ionathas Abiathars sonen, door die selue suldi mi ontbieden alle woort, dat ghi hooren sult,

37

Als nv Chusai die vrient Dauid, in die stadt, Ende Absalom quam oock te Ierusalem.

§ Van Seba Miphiboseths knecht met twee ezelen, Van Semei die Dauid vloecte, van Abisai die Semei dooden woude, Ende hoe Absalom tot Dauids zijns vaders bislaperssen ghinck.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot*
thebre. stal

margenoot*
h. veertich

margenoot+
C

margenoot*
Ten is niet int hebre

margenoot+
D

margenoot*
th. ende uwen broederen met v gheschiede barmherticheyt ende waerheyt.

margenoot*
th. Ende alle dat landt weende
margenoot*
ten is niet int hebr.

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken