Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capit.

1

Ga naar margenoot+IN dien tijt was Abia Ieroboams sone cranc,

2

ende Ieroboam sprac tot sinen wiue, Staet op, ende verstelt v, dat niemant en mercke, dat ghi Ieroboams wijf zijt, ende gaet henen tot Silo, daer die propheet Achias is, de mi gesproken heeft, dat ic coninc zijn soude ouer dit volc

3

ende neemt met v thien brooden ende coecken, ende een plateele met honich, ende gaet tot hem, Hi sal v seggen, hoe dattet metten kinde vergaen sal,

4

Ende Ieroboams wijf dede, also hi geseyt hadde, si stont op, ende ginc tot Silo, ende quam in Achias huys, Achias en conste niet gesien, want zijn ooghen waren verduystert van ouderdom.

5

Ga naar margenoot+Die HEERE sprack tot Achiam, Siet, Ieroboams wijf coemt, dat si v van haeren sone eenen raet vraghe, want hy seer sieck is, [kolom] Aldus so spreect nv met haer aldus ende aldus Als si nv in quam, ende haer veynsde niet te wesen die si was,

6

Als Achia dat ruysschen haerder voeten hoorde, ter dueren incomen, so sprac hi, Coemt in ghi Ieroboams wijf, Waeromme veynst ghi v een andere te wesen? Ic ben tot v ghesonden een hart bode.

7

Gaet henen, ende segt Ieroboam, Aldus spreect die HEERE die God van Israel, Want ic heb v verheuen wt den volcke, ende tot eenen vorst ouer mijn volck van Israel geset,

8

ende hebbe dat conincrijck van Dauids huyse gesneden ende v gegeuen, Maer ghi en hebt niet gheweest gelijc mijn knecht Dauid, die mijn geboden hielt, ende volchde mi na, wt geheelder herten, dat hi dede dat mi slechs wel behaechde voor mijn aensicht,

9

ende hebt quaet gedaen bouen alle die voor v gheweest zijn, ghi zijt gegaen, ende hebt v ander vremde goden gemaect, ende gegoten beelden, dat ghi mi tot gramschap sout verwecken, ende hebt my achter uwen rugghe geworpen.

10

Daer om siet, Ick sal ongheluck ouer Ieroboams huys brengen, Ga naar margenoot+ ende wt roeyen van Ieroboam, ooc dien die aen die want pisset, den beslotenen ende verlatenen in Israel, ende sal die nacomelingen van Ieroboams huys wt veghen, ghelijcmen dreck wt vaecht, tot dattet gheheelijck met hem ghedaen is,

11

Soo wye van Ieroboam starft in die stadt, dien sullen die honden eten, maer wie opten velde sterft, dien sullen dye voghelen des hemels eten, want die HEERE heuet gesproken,

12

Aldus staet op, ende gaet tot v huys, Ende als uwen voet ter stadt intredet, so sal dat kint steruen,

13

Ende geheele Israel salt beclaghen, ende sullent begrauen, Want dese alleen van Ieroboam sal te graue comen, om dat vanden HERE den God van Israel wat goets aen hem gheuonden is in Ieroboams huys

14

Maer dye HEERE sal hem eenen Coninck ouer Israhel verwecken, Ga naar margenoot+ die sal Ieroboams huys verslaen in desen daghe, ende in desen tijt,

15

Ende dye HEERE sal Israhel slaen, ghelijck als dat riet inden watere beweecht wort, ende hy sal Israhel wt plucken wt desen goeden lande, dat hy haeren vaderen gegeuen heeft, ende salse ouer dat water verstroeyen, om dat si hen bosschen ghemaect hebben, op dat si den HEERE vertoornen souden,

16

Ende hi sal Israel ouergeuen om Ieroboams sonden wille, die daer ghesondicht heeft, ende heeft Israel ooc doen sondighen.

17

Ga naar margenoot+Ende Ieroboams wijf stont op, ende ghinc henen, ende quam tot Thersa, ende doen si opten dorpel des huys quam, sterf dat knecht-

[pagina v8r]
[p. v8r]

ken,

18

ende si begroeuen hem, ende alle israel beclaechde hem, na den woorde des HEREN dat hi gesproken hadde door sinen knecht Ahiam den propheet.

19

Wat van Ieroboam meer te seggen is hoe hi gestreden ende geregeert heeft, siet, dat is gescreuen inden boeck der woorden der dagen der Coningen van israel.

20

Ende den tijt dat ieroboam regeerde was .xxij. iaer. Ende hi ontsliep met sinen vaderen. Sijn sone Nadab wert Coninc in zijn stede. Ga naar margenoot+

21

Ga naar margenoot+Maer Roboam Salomons sone regeerde ende was Coninc in Iuda. Veertich iaer was Roboam out, doen hi Coninck wert, ende regeerde seuenthien iaren te Ierusalem, in die stat die de HERE vercoren hadde, wt alle geslachten van israel, dat hi sinen naem aldaer soude stellen. Sijn moeder hiet Naama, een Ammonitersse.

22

Ende Iuda dede dat den HERE qualijc behaechde, ende verwecte hem tot gramscapen, meer dan alle dat haer vaders gedaen hadden met haeren sonden, die si deden,

23

Want si timmerden hem ooc hooge outaren ende Ga naar margenoot* afgoden) ende planten bosschen op alle hooghe hoeuelen, ende onder alle groene boomen.

24

Daer waren ooc Ga naar margenoot* verwijfde mannen) inden lande, ende si deden alle de afgrisselike grouwelicheit der heidenen, dye de HERE voor dye kinderen van israel verdreuen hadde.

25

Ga naar margenoot+Maer inden vijfsten iare des conincs Roboam troc Sisac die Coninc van Egipten op tegen Ierusalem

26

ende nam die scatten wten huyse des HEREN, ende wt des Conincs huys, ende al watter te nemen was, ende nam al die gulden schilden, die Salomon hadde laten maken.

27

In welcker plaetse, liet die Coninc Roboam metalen schilden maken, ende beualse onder de hant der ouerster Ga naar margenoot* meesters ende leytsmannen der schiltbewaerders) ende dergenen die de duere bewaerden aen des Conincs huys.

28

Ende also dicwils als die Coninc in dat huys des HEREN ginc, droegense die lackeyen, ende brachtense weder tot der lackeyen camer.

29

Wat meer van Roboam te seggen is, ende al wat hi gedaen heeft, siet, dat is gescreuen inden boecke der woorden der dagen der Coningen van iuda.

30

Maer het was oorloge tusscen Roboam ende Ieroboam haer leuen lanc.

31

Ende Roboam ontsliep met zijn vaderen, ende wert begrauen met sinen vaderen in dauids stat. Ende zijn moeder hiet Naama, een Amonitersse, ende zijn sone Abiam regeerde ende wert coninc in zijn plaetse.

§ Hoe die Coninck van Iuda Abia regeerde ende sterf, Ende van Asa den coninc van Iuda, Ende van Iosaphat coninc van Iuda, Ende Nadab Coninc van Israel.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
i.par. xxi.c.

margenoot+
F

margenoot*
h. calomnen

margenoot*
th. hoereerders

margenoot+
G

margenoot*
th. lackeyen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken